Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds (A) voor het jaar 2021.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 2 september 2020, no.2020001657, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021, met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State


Nader rapport (reactie op het advies) van 14 september 2020

IB. Beantwoording blanco advies

Blijkens het bijgaande advies kan de Afdeling advisering van de Raad van State zich verenigen met bovenvermelde begroting.

II. Nadere wijzigingen

Inmiddels is het noodzakelijk gebleken in bovenvermelde begroting een aantal wijzigingen aan te brengen. De wijzigingen betreffen de mutatie op artikel 13.07 voor de afrekening van de incidentele vennootschapsbelasting en dividendbelasting door het besluit van het Kabinet om de vennootschapsbelasting niet te verlagen naar 21,7 %. De memorie van toelichting is met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht. Het totaal van de uitgaven/ontvangsten komt daarmee op euro 13.804.440.000 (was euro 13.304.440.000).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat