Wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang 2021.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 9 juli 2020, no.2020001378, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang 2021, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit strekt tot aanpassing van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen voor de kinderopvang. Het betreft de gebruikelijke jaarlijkse aanpassing in verband met indexering. De indexering van de toetsingsinkomens wordt echter niet volledig doorgevoerd. Dit om middelen te reserveren voor het doorvoeren van een aantal structurele maatregelen ter verbetering van het toeslagenstelsel, zoals het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium in de huidige vorm bij de terugvorderingen naar aanleiding van het advies van de Commissie Uitvoering Toeslagen en het IBO-toeslagen. (zie noot 1) Deze maatregelen op de toeslagen leiden op de SZW-begroting structureel tot meerkosten van € 12 miljoen. In het ontwerpbesluit worden daarom de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen in 2021 eenmalig 0,60%-punt minder geïndexeerd dan bij volledige indexering het geval zou zijn.

De Afdeling advisering van de Raad van State begrijpt dat middelen moeten worden vrijgemaakt om naar aanleiding van de toeslagenaffaire enkele structurele verbeteringen in het toeslagenstelsel door te voeren. Zij acht het evenwel niet gepast dat deze middelen moeten worden opgebracht door degenen die kinderopvangtoeslag ontvangen, terwijl juist die groep door de toeslagenaffaire is getroffen.

De Afdeling adviseert daarom het ontwerpbesluit met inachtneming van het voorgaande aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een opmerking bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.


De waarnemend vice-president van de Raad van State



Nader rapport (reactie op het advies) van 10 september 2020

De maximum uurprijzen en de toetsingsinkomens worden gewoonlijk jaarlijks geïndexeerd. Zo blijft de kinderopvangtoeslag in de pas lopen met de loon- en prijsontwikkeling. Voor dekking van de meeruitgaven van de structurele maatregelen om het toeslagenstelsel te verbeteren, is afgezien van volledige indexatie van de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen. Deze worden eenmalig 0,60%-punt minder geïndexeerd dan bij volledige indexering het geval zou zijn. Dit heeft een beperkt negatief effect voor ouders die op de grens van een inkomensgroep zitten.

De korte termijn maatregelen ter verbetering van het huidige toeslagenstelsel betreffen onder andere het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium in de huidige vorm bij de terugvorderingen, uitbreiding van de hardheidsclausule in de Awir, aanpassing in het partnerbegrip t.b.v. terugwerkende kracht, de verhoging van het drempelbedrag voor kleine terugvorderingen en het verruimen van de termijn voor aanvraag bijzonder vermogen. Deze maatregelen komen grotendeels ten goede van de ouders die kinderopvangtoeslag ontvangen. Een positief effect dat niet zichtbaar is in, bij het Besluit, zichtbare inkomensbeeld. Het betreft structurele maatrelen die het huidige stelsel naar de toekomst toe verbeteren door knelpunten aan te pakken die onder andere in de toeslagenaffaire naar voren zijn gekomen. De maatregelen om gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire tegemoet te komen, zijn van dekking voorzien uit de algemene middelen. Kinderopvangtoeslaggebruikers ondervinden hiervan dus geen nadelige gevolgen.

Het kabinet hecht aan een stabiel beleid ten aanzien van kinderopvang. In het verleden is gebleken dat stevige bezuinigingen ten tijden van een economische neergang niet ten goede kwamen aan de stabiliteit van de kinderopvang. Het kabinet acht het daarom ook belangrijk om maatregelen als het verminderd indexeren zorgvuldig af te wegen. Het gaat echter in dit geval om maatregelen die grotendeels ten goede komen aan de gebruikers van de kinderopvang. Daarnaast is het negatieve effect voor ouders van eenmalig niet volledig indexeren van de toetsingsinkomens beperkt. Dit overwegende acht het kabinet de lagere indexatie in verhouding tot de maatregelen die hier aan ten grondslag liggen.

Er is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om de kinderopvangtoeslagtabel in de bijlage behorende bij artikel I, onderdeel C van het Besluit vanwege een omissie aan te vullen. Per abuis stond het inkomen van € 32.667 niet in de kinderopvangtoeslagtabel. Dat is met het aanvullen van de tabel hersteld.

Ik bied U hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Financiën - Toeslagen en Douane, het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting aan en verzoek U overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.


De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid



Voetnoot

(1) Zie Kamerstukken II 2019/20, 31066, nr. 624.