Tweede Verzamelwet COVID-19.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 5 juni 2020, no.2020001149, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, in overeenstemming met de Minister voor Medische Zorg, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Justitie  en Veiligheid, en tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19), met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen inhoudelijke opmerkingen bij het voorstel.

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

De Afdeling adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.


De vice-president van de Raad van State



Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W05.20.0168/I

- In het voorgestelde artikel 7.37c, eerste lid, onder b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek "bedoeld in de artikelen 7.30a tot en met 7.30c" vervangen door "bedoeld in de artikelen 7.30b en 7.30c".
- In artikel 3.3, eerste en tweede lid, aansluiten bij de terminologie van artikel 1, aanhef en onder c, juncto artikel 1, onderdeel b, onder 2° en 3° van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.
- In artikel 3.3, tweede lid, de zin die begint met "Het bestuur van het gerecht" overbrengen in een nieuw derde lid. De zinsnede die begint met "Hoofdstuk 2" in een nieuw vierde lid.



Nader rapport (reactie op het advies) van 16 juni 2020

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De redactionele opmerking van de Afdeling advisering bij het voorgestelde artikel 7.37c, eerste lid, onderdeel b, is overgenomen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om enkele artikelen toe te voegen aan de in artikel 7.37c, eerste lid, onder a opgenomen opsomming van artikelen waarin vooropleidings- en toelatingseisen zijn neergelegd. De artikelen waren abusievelijk in de opsomming achterwege gelaten.

Ook de redactionele opmerkingen van de Afdeling advisering bij artikel 3.3 zijn overgenomen. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de tekst van artikel 3.3 en de memorie van toelichting op dit onderdeel verder te verduidelijken en beter in te passen in het systeem van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren.

Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, mijn ambtgenoot van Infrastructuur en Waterstaat, mijn ambtgenoot van Justitie en Veiligheid en mijn ambtgenoot voor Rechtsbescherming, en in overeenstemming met mijn ambtgenoot voor Medische Zorg, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap