Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Singapore inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Singapore, 14 oktober 2019 (Trb. 2019, 168).


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 5 december 2019, no.2019002552, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Singapore inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken; Singapore, 14 oktober 2019 (Trb. 2019, 168), met toelichtende nota.

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk heeft geen opmerkingen over het verdrag.

De Afdeling adviseert het verdrag aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de Staten van Aruba, die van Curaçao en die van Sint Maarten te overleggen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk


Nader rapport (reactie op het advies) van 2 maart 2020

Het verdrag geeft de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de Koninkrijkspositie in de toelichtende nota te verduidelijken.

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Minister van Buitenlandse Zaken