Wijziging Reglement rijbewijzen (pilot rijbewijs B voor ZE bestelwagens).


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 2 januari 2019, no.2018002425, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot wijziging van het Reglement rijbewijzen en het Arbeidstijdenbesluit vervoer in verband met een experiment met het onder bepaalde voorwaarden toestaan dat zware elektrische bedrijfsauto’s bestemd voor goederenvervoer met rijbewijs B worden bestuurd, met nota van toelichting.

Het ontwerpbesluit voorziet bij wijze van experiment in een tijdelijke vrijstellingsregeling voor het besturen van bepaalde elektrische bedrijfsvoertuigen tussen de 3.500 en 4.250 kg. Onder voorwaarden mogen deze voertuigen worden bestuurd door personen met rijbewijs B, in plaats van met een rijbewijs C of C1.

Het ontwerpbesluit voorziet in de registratie van de bestuurders die deelnemen aan het experiment. Dit brengt verwerking van hun persoonsgegeven met zich. Hierover heeft op 20 maart 2019 de Autoriteit Persoonsgegevens op grond van artikel 36, vierde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming advies uitgebracht.

De Autoriteit Persoonsgegevens adviseert om de noodzaak van de beoogde verwerking van persoonsgegevens te motiveren aan de hand van een gegevensbeschermings-beoordeling en de daarin gemaakte afwegingen. Daarnaast maakt de Autoriteit Persoonsgegevens een aantal opmerkingen ten aanzien van het eventueel gebruik van het BSN. Ook wordt opgemerkt dat niet duidelijk is of registratie zal plaatsvinden onder volledige controle van de overheid.

De Afdeling gaat er van uit dat het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens zal worden opgevolgd. Voor het overige geeft het ontwerp geen aanleiding tot opmerkingen.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft opmerkingen bij het ontwerpbesluit en adviseert daarmee rekening te houden voordat een besluit wordt genomen.

De vice-president van de Raad van State

Nader rapport (reactie op het advies) van 13 mei 2019

De Afdeling advisering van de Raad van State verwijst in haar advies naar het op 20 maart 2019 uitgebrachte advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP adviseert in laatstgenoemd advies om de noodzaak van de beoogde verwerking van persoonsgegevens te motiveren aan de hand van een gegevensbeschermings-beoordeling (PIA) en de daarin gemaakte afwegingen. Daarnaast maakt de AP een aantal opmerkingen ten aanzien van het eventueel gebruik van het BSN. Ook wordt opgemerkt dat niet duidelijk is of registratie zal plaatsvinden onder volledige controle van de overheid.

Overeenkomstig het advies van de AP en de opmerking van de Afdeling advisering van de Raad van State om hieraan gevolg te geven, is een PIA opgesteld met een beoordeling van de noodzaak van verwerking van persoonsgegevens. Een samenvatting van deze PIA is opgenomen in paragraaf 7 van de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit.

Kortheidshalve wordt nog opgemerkt dat bij de registratie van personen geen gebruik zal worden gemaakt van het BSN, noch van NAW-gegevens. Voor de registratie van personen, in dit geval de chauffeurs die deelnemen aan het experiment, wordt volstaan met de registratie van het rijbewijsnummer. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zet hiertoe in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een digitaal register op en beheert dat register.

Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om het ontwerpbesluit op enkele punten aan te passen.

In de eerste plaats betreft dit enkele aanpassingen van het voorgestelde artikel 173b, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen, waarbij eisen worden gesteld aan de elektrische bedrijfsauto’s die onder het experiment vallen. De in onderdeel a van het eerste lid opgenomen zinsnede "en zonder aanhangwagen" is verplaatst en om redenen van duidelijkheid als zelfstandige bepaling opgenomen in onderdeel d (nieuw) van het eerste lid. De onderdelen c en d van het eerste lid, die zien op de massa en het laadvermogen van de bedrijfsauto, komen alsnog te vervallen. Bedoelde bepalingen leiden tot onduidelijkheid en zijn derhalve slecht uitvoerbaar en handhaafbaar.

Voorts wordt artikel 173b, tweede lid, van het Reglement rijbewijzen aangepast. In onderdeel a vervalt de zinsnede "en ten bewijze daarvan een certificaat hebben ontvangen". Deze bepaling leidt tot onnodige administratieve lasten. Rijscholen registreren na afloop van de opleiding de aan het experiment deelnemende chauffeurs in het RVO-register door het rijbewijsnummer van de chauffeurs te registreren. Dit is voor handhavingsdiensten, zoals de politie, afdoende om te kunnen controleren of een chauffeur de vereiste opleiding heeft gevolgd.

Er wordt aan artikel 173b een nieuwe lid toegevoegd. Dit derde lid sluit de toepassing uit van verkeersbord C7 van bijlage 1, behorende bij het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, op de in artikel 173b, eerste lid, bedoelde elektrische bedrijfsauto’s. Verkeersbord C7 regelt een inrijverbod voor vrachtwagens. Officieel behoren de elektrische bedrijfsauto’s die vallen onder het experiment onder de categorie vrachtwagens, vanwege de toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg (maar niet meer dan 4250 kg). Verkeersbord C7 staat vaak in stadscentra met krappe en smalle wegen. Het is niet de bedoeling dat de in het kader van het experiment geregistreerde elektrische bedrijfsauto’s daar in het geheel niet meer mogen rijden; het doel van dit experiment is er juist op gericht om distributie binnen stadskernen mogelijk te maken met behulp van emissievrije belevering. Deze elektrische bedrijfsauto’s zijn ook niet groter qua afmetingen, maar enkel iets zwaarder vanwege het batterijpakket.

Tot slot is in de aanhef van artikel 173c het secretariaat van de Green Deal Zero Emission Stadslogistiek (GD ZES) vervangen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, als organisatie die gedurende het experiment gegevens met betrekking tot het verloop van het experiment ontvangt van de deelnemende bedrijven.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT