Wijziging Ambtsinstructie in verband met de herziening van de geweldsmelding.


Volledige tekst

Bij Kabinetsmissive van 5 februari 2019, no.2019000209, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, in overeenstemming met de Minister van Defensie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit houdende wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren, het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar en het Besluit politiegegevens in verband met de herziening van de geweldsmelding, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

De vice-president van de Raad van State

Nader rapport (reactie op het advies) van 23 april 2020

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

De reden dat het nader rapport, het gewijzigd ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting eerst nu aan u worden aangeboden, hangt samen met de behandeling van het wetsvoorstel geweldsaanwending opsporingsambtenaar (Kamerstuk 34641) in de Tweede Kamer.

Een in dat verband op 19 december 2019 aangenomen motie over het niet langer meldingsplichting zijn van ‘ter hand nemen van het vuurwapen’ (zie noot 1) heeft geleid tot aanvulling van de definitie ‘aanwenden van geweld’ in artikel I, onderdeel A, onder 3, van het ontwerpbesluit. Nu deze wijziging minder vergaand is dan de gewijzigde definitie zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State, bestaat er geen noodzaak het ontwerpbesluit op dit punt opnieuw voor advies voor te leggen.

Voorts is de datum van inwerkingtreding van het ontwerpbesluit aangepast. Aanvankelijk was voorgesteld het ontwerpbesluit in werking te laten treden op 15 januari 2019. Artikel IV bevat thans het eerstvolgende vaste verandermoment als  datum inwerkingtreding, te weten 1 juli 2020.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Minister van Justitie en Veiligheid

Voetnoot

(1) Kamerstukken II 2019/20, 34641, nr. 23, gewijzigde motie van de leden Groothuizen en van den Boer.