Conclusie over prejudiciële vragen over vergoeding fysieke mijnbouwschade
Staatsraad advocaat-generaal Snijders heeft vandaag zijn conclusie uitgebracht over de zogenoemde prejudiciële vragen die de rechtbank Noord-Nederland heeft gesteld over het recht op vergoeding van fysieke mijnbouwschade. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hem in mei gevraagd eerst een conclusie te nemen over de vragen van de rechtbank, voordat de Afdeling bestuursrechtspraak deze vragen zelf beantwoordt.
Achtergrond van de zaak
De Tijdelijke wet Groningen maakt het mogelijk dat de rechtbank Noord-Nederland in een concrete rechtszaak prejudiciële vragen stelt aan de Afdeling bestuursrechtspraak. De rechtbank heeft dat in april 2023 gedaan in een zaak die gaat over de vergoeding van fysieke mijnbouwschade aan een woning. Ná de verkoop, maar vóór de levering van de woning heeft de verkoper bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) vergoeding gevraagd van schade aan de woning. Het IMG heeft de vergoeding ná de levering toegekend, maar is later daarvan teruggekomen. De aanvraag is alsnog afgewezen en het uitgekeerde bedrag is teruggevorderd. Het IMG is van mening dat niet de verkoper, maar de kopers recht hebben op de vergoeding. Volgens het IMG bevat zowel de koopakte als de leveringsakte een beding waardoor dat recht is overgegaan op de kopers.
De prejudiciële vragen van de rechtbank
De vragen van de rechtbank hebben tot inzet of het standpunt van het IMG juist is. De rechtbank heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de volgende vragen gesteld:
- Is het IMG bevoegd om de vergoeding in te trekken?
- Op welk tijdstip moet iemand recht hebben op de vergoeding: is dat het tijdstip van de aanvraag van de vergoeding of is dat het tijdstip waarop het IMG op de aanvraag beslist?
- Wat is de betekenis van het beding in de koopakte en de leveringsakte?
- Welk onderzoek kan van het IMG worden gevergd bij de vraag of de koper dan wel de verkoper recht heeft op schadevergoeding?
De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal
De staatsraad advocaat-generaal komt in zijn conclusie tot de volgende antwoorden:
1. Het IMG mag de vergoeding intrekken als deze ten onrechte is toegekend en de verkoper dat behoorde te weten.
2. De aanvrager moet recht op de vergoeding hebben op het tijdstip waarop het IMG op de aanvraag beslist.
3. De betekenis van het beding in de koopakte en de leveringsakte kan per geval verschillen. Voor de koopakte is gebruikgemaakt van de zogeheten NVM-koopakte, die zeer veel wordt gebruikt. Het beding in die akte laat alle bestaande aanspraken op vergoeding van schade aan de woning overgaan op de koper. Dat is echter niet altijd de bedoeling van de verkoper en koper, terwijl hun bedoeling beslissend is. Het beding is dus in sommige gevallen te ruim geformuleerd. Onderzocht moet worden wat in dit geval de bedoeling van de verkoper en de kopers is geweest.
4. Het IMG moet de vergoeding aan de verkoper betalen als de koper geen mededeling aan het IMG heeft gedaan van het feit dat het recht op de vergoeding aan hem is overgegaan. De wet eist namelijk dat daarvan mededeling wordt gedaan aan degene die moet betalen. Het IMG mag de koper wijzen op de noodzaak om die mededeling te doen. Het IMG zal behoorlijk moeten onderzoeken of een overgang van het recht op de vergoeding tussen de verkoper en koper is afgesproken. Het kan niet alleen afgaan op het feit dat gebruik is gemaakt van de NVM-koopakte waarin dat beding staat of van een leveringsakte met een vergelijkbaar beding.
Verdere verloop van de procedure
Het IMG, de verkoper en de kopers krijgen nu eerst de gelegenheid om schriftelijk te reageren op de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders. De Afdeling bestuursrechtspraak wil daarna uiterlijk in oktober 2023 uitspraak doen over de prejudiciële vragen. Daaropvolgend pakt de rechtbank de procedure weer op en kan zij uitspraak doen in de concrete rechtszaak. Tegen de uitspraak van de rechtbank staat vervolgens hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Wat is een conclusie en wat is het nut ervan?
Een conclusie is een oordeel van de staatsraad advocaat-generaal over een zaak waarover de Afdeling bestuursrechtspraak moet beslissen. De conclusie helpt de Afdeling bestuursrechtspraak om tot haar uitspraak te komen. De conclusie plaatst de zaak zo nodig in een breder perspectief en heeft tot doel om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de rechtspraak en aan de rechtsontwikkeling. De Afdeling bestuursrechtspraak is niet gebonden aan de conclusie, maar laat deze bij haar oordeel wel zwaar wegen. Een overzicht van de conclusies die inmiddels zijn uitgebracht staat op de website van de Raad van State.

Lees hier de volledige tekst van de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Snijders met zaaknummer 202302840/1.