Raad van State: asielvergunning Kesbir terecht geweigerd

Gepubliceerd op 23 juli 2004

De minister van Vreemdelingenzaken en Integratie heeft in 2002 de asielvergunning van PKK lid Kesbir terecht geweigerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft mogen stellen dat Kesbir kennis had en persoonlijk deel heeft genomen aan oorlogsmisdrijven die door de PKK in Zuid-Oost Turkije zijn gepleegd. Dat blijkt uit een uitspraak van vandaag (23 juli 2004).

De Raad van State bevestigt hiermee in hoger beroep grotendeels het oordeel van de rechtbank Amsterdam van 27 februari 2004. Volgens informatie van de minister van Buitenlandse Zaken en andere informatie heeft de PKK zich schuldig gemaakt aan het doden van dorpswachters en hun familie, het plaatsen van mijnen, het uitvoeren van terroristische aanslagen en het doden van onderwijzers en leraren in Zuid-Oost Turkije. Deze daden kunnen als oorlogsmisdrijven worden aangemerkt. Kesbir is vanaf 1995 lid geweest van het Centraal Comité van de PKK, is in januari 2000 toegetreden tot de Presidentiële Raad en heeft haar militaire activiteiten voor een belangrijk deel vanuit een kamp ontplooid, van waaruit volgens de minister van Buitenlandse zaken terroristische activiteiten hebben plaatsgevonden.

Voorts heeft zij langdurig persoonlijk contact gehad met PKK leider Öcalan. De minister heeft zich daarom, naar het oordeel van de Raad van State, niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat Kesbir op de hoogte moet zijn geweest van de militaire strategie van de PKK. Voorts heeft de minister zich op het standpunt mogen stellen dat Kesbir persoonlijk verantwoordelijkheid draagt voor de oorlogsmisdrijven van de PKK. Daarbij is van belang dat Kesbir zelf heeft verklaard dat zij heeft deelgenomen aan de gewapende strijd en daarbij een leidinggevende positie heeft bekleed. Zo is zij in 1995 commandant geweest van een eenheid van 50 personen.

Verder heeft de minister aannemelijk mogen achten dat zij persoonlijk nieuwe rekruten voor de PKK heeft geselecteerd en deze heeft opgeleid voor zelfmoordacties. Voorts heeft zij deel uitgemaakt van de centrale leiding van de PKK. Het Vluchtelingenverdrag biedt geen bescherming aan personen die misdrijven tegen de vrede, oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid hebben gepleegd. Voor het onthouden van bescherming is vereist dat deze persoon weet heeft gehad van de misdrijven (‘knowing participation’) en dat deze op enige wijze hieraan persoonlijk heeft deelgenomen (‘personal participation’). Of Kesbir wordt uitgezet hangt af van de beslissing die de minister van Justitie naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 7 mei 2004 dient te nemen inzake het verzoek van Turkije om haar aan dat land uit te leveren en is dus thans niet aan de orde.

Klik hier voor de volledige tekst van de uitspraak met zaaknummers 200402639/1 en 200402651/1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is hoogste algemene bestuursrechter van het land. Zij behandelt onder meer de hoger beroepschriften die zijn ingediend tegen uitspraken van rechtbanken in geschillen over asielvergunningen. Tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak is geen hoger beroep meer mogelijk.