Uitspraak 202205801/1/V3


Volledige tekst

202205801/1/V3.
Datum uitspraak: 14 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-­Hertogenbosch, van 5 oktober 2022 in zaak nr. NL22.19155 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 21 september 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.

Bij uitspraak van 5 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K.P.E. van Tulden, advocaat te Roermond, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       De rechtbank heeft terecht overwogen dat, anders dan ten tijde van de uitspraak van de Afdeling van 2 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:698, het zicht op uitzetting binnen redelijke termijn naar Marokko niet ontbreekt. De rechtbank heeft daarbij terecht van belang geacht dat uit de informatie die de staatssecretaris tijdens de zitting bij de rechtbank naar voren heeft gebracht, volgt dat er weer presentaties in persoon worden gehouden, er vanaf maart 2022 tot augustus 2022 elf laissez-passers zijn afgegeven en er drie uitzettingen met een laissez-passer hebben plaatsgevonden. De vreemdeling legt niet uit waarom er desondanks geen zicht op uitzetting is.

1.1.    Deze situatie is wezenlijk anders dan op het moment van de uitspraak van de Afdeling van 2 april 2021. De grief faalt.

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. H.J.M. Baldinger, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen

w.g. Schipper
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2022

872-1017