Uitspraak 201606346/2/R2


Volledige tekst

201606346/2/R2.
Datum uitspraak: 19 december 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Utrecht,
2. [appellante sub 2] en anderen, allen wonend te Utrecht,
3. [appellant sub 3] en anderen, allen wonend te Utrecht,

en

de raad van de gemeente Utrecht,
verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3444, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 24 weken na de verzending van deze uitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 26 mei 2016, waarbij het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" is vastgesteld, te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.

Op 5 juli 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoge Woerd,
1e herziening" (hierna: het herstelbesluit) opnieuw en gewijzigd vastgesteld.

[appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen hebben hun zienswijze over het herstelbesluit naar voren gebracht.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante sub 2] en anderen hebben een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak opnieuw ter zitting behandeld op 31 oktober 2018, waar [appellant sub 1] en anderen, bijgestaan door [gemachtigde], [appellante sub 2] en anderen, bijgestaan door mr. J.E. Dijk, advocaat te Haarlem, en [gemachtigde], [appellant sub 3] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. T. Brouwer, bijgestaan door ing. E. de Beer, zijn verschenen.

Overwegingen

De beroepen van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen tegen het besluit van 26 mei 2016
1. De Afdeling heeft onder 6.5.4. van de tussenuitspraak geoordeeld dat de aanvaardbaarheid van de in de planregels gekozen geluidniveaus van 47 dB(A) of hoger tijdens 37 dagen per jaar onvoldoende is gemotiveerd.

De Afdeling heeft onder 7.1. van de tussenuitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit, wat betreft het ontbreken van geluidniveaus in dB(C) in de planregels onzorgvuldig is voorbereid.

De Afdeling heeft onder 7.4. van de tussenuitspraak geoordeeld dat het aan het plan en de waarneembaarheid van muziekgeluid in de woning ten grondslag gelegde akoestisch onderzoek, voor zover daarin is uitgegaan van een te hoge geluidwering, onzorgvuldig is.

2. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen is het besluit van 26 mei 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" genomen in strijd met artikel 3:46 en artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). De beroepen van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen zijn gegrond, zodat het besluit van 26 mei 2016 dient te worden vernietigd.

3. De Afdeling heeft onder 10 van de tussenuitspraak de raad opgedragen:

a. de aanvaardbaarheid van de gekozen geluidniveaus van 47 dB(A) of hoger tijdens 37 dagen per jaar, zoals toegestaan in artikel 4, lid 4.4.3, van de planregels, afdoende te motiveren. Daarbij dient de raad te betrekken:

- de geluidwering van de gevels, de mogelijkheid van open staande ramen en ventilatieroosters en de mate van waarneembaarheid van versterkt muziekgeluid in de tuinen;

- de verhouding tot het restrictieve gemeentelijke beleid voor evenementen volgens de Herziening vrijstellingsverordening inrichtingen milieubeheer van de gemeente Utrecht;

- de jaarlijkse behoefte aan buitenevenementen bij exploitanten en derden;

of de planregeling aan te passen;

b. maximale geluidniveaus in dB(C), aan de planregels toe te voegen en te onderbouwen dat deze aansluiten bij de norm in dB(A) in de planregels.

Het herstelbesluit

4. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad met het herstelbesluit het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Aan het herstelbesluit ligt ten grondslag het rapport "Nadere beoordeling van het geluid ten gevolge van evenementen binnen het Castellum Hoge Woerd" van bureau Peutz van 20 april 2018 (hierna: het nader geluidrapport).

Daarnaast is in het herstelbesluit nagegaan of het aantal van 37 evenementendagen met (enige) geluidbelasting moet worden aangepast. Gelet op het aantal gehouden evenementen in 2017 en het aantal geplande evenementen in 2018 is er volgens het herstelbesluit behoefte aan in totaal 37 evenementen met enige geluidbelasting.

De regeling voor het geluid tijdens evenementen is naar aanleiding van het aanvullend geluidrapport in het herstelbesluit aangepast. De toegelaten geluidbelasting voor evenementen met een geluidniveau in categorie A (lagere categorie) is teruggebracht van 47 dB(A) naar 45 dB(A). Ook is het aantal evenementen in de avondperiode in deze categorie beperkt tot 15 keer per jaar. Verder zijn voor alle categorieën maximale geluidniveaus in dB(C) toegevoegd.

De in de planregels toegelaten geluidbelasting voor evenementen met een geluidniveau categorie B (57 dB(A) gedurende maximaal 10 dagen per kalenderjaar) en categorie C (67 dB(A) gedurende maximaal 2 dagen per kalenderjaar) is in het herstelbesluit opnieuw afgewogen en aanvaardbaar geacht.

4.1. Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt:

"Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben." De Afdeling zal gelet op deze bepaling het herstelbesluit in haar beoordeling betrekken.

De beroepen van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen tegen het herstelbesluit

Geluidwering gevels

5. [appellante sub 2] en anderen stellen dat de verwachting in het nader geluidrapport, dat de geluidwering van de oudere woningen rond het Castellum ten minste 15 dB(A) zal bedragen, niet is onderbouwd door metingen of berekeningen aan individuele woningen. Zij verwijzen voor hun standpunt naar het deskundigenrapport "Evenemententerrein De Meern Utrecht" van bureau Kupers & Niggebrugge van 25 augustus 2018 (hierna: het rapport Kupers).

5.1. In 7.4. van de tussenuitspraak is overwogen dat het aan het plan en de waarneembaarheid van muziekgeluid in de woning ten grondslag gelegde akoestisch onderzoek, voor zover daarin is uitgegaan van een te hoge geluidwering, onzorgvuldig is.

5.2. Volgens het nader geluidrapport kan gesteld worden dat de geluidwering van de moderne woningen ten minste 20 dB(A) bedraagt en dat verwacht mag worden dat de geluidwering van de oudere woningen ten minste 15 dB(A) bedraagt. Anders dan [appellante sub 2] en anderen stellen is deze verwachting geen aanname die niet is onderbouwd. Zoals in 7.4 van de tussenuitspraak is overwogen zijn in een notitie van bureau Peutz van 13 februari 2017, waarnaar in het deskundigenbericht wordt verwezen, reeds van de standaardgeluidwering van 20 dB(A) afwijkende waarden berekend. Die berekende waarden zijn, ook voor de onderzochte oudere woningen, hoger dan 15 dB(A). [appellante sub 2] en anderen hebben de juistheid van die berekening in hun zienswijze op het deskundigenbericht niet betwist, aldus de tussenuitspraak. De verwachting in het nader geluidrapport dat de geluidwering van de oudere woningen ten minste 15 dB(A) bedraagt is daarmee onderbouwd. In het rapport Kupers is niet aannemelijk gemaakt dat deze verwachting, ook voor andere oudere woningen, niet op deze eerdere berekening kon worden gebaseerd. Het betoog faalt.

Geluidbelasting in woningen en tuinen bij A-evenementen

6. [appellant sub 1] en anderen stellen dat de geluidniveaus weliswaar gedeeltelijk zijn aangepast maar dat deze geluidbelasting, gelet op de toegelaten evenementen, die hoofdzakelijk in de zomerperiode zullen plaatsvinden, en toegelaten aantallen bezoekers, niet past in een rustige woonomgeving en hun woongenot zal schaden.

[appellant sub 3] en anderen stellen dat in het herstelbesluit bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de in de planregels toegelaten geluidniveaus ten onrechte niet de geluidbelasting binnen de woningen bij openstaande ramen en deuren is betrokken en getoetst aan het omgevingsgeluid. Voorts had de raad de geluidbelasting in de voor- en achtertuinen moeten vaststellen en het omgevingsgeluid in de tuinen moeten onderzoeken. Daarbij had de raad zich volgens [appellante sub 2] en anderen niet mogen beperken tot een beoordeling van de geluidbelasting aan de gevels van de woningen.

Volgens [appellant sub 3] en anderen gaat de raad ten onrechte voorbij aan de vaststelling in het aanvullend geluidrapport dat de geluidwering van een deel van de woningen slechts 15 dB(A) is.

6.1. Onder 6.5.1. van de tussenuitspraak is overwogen dat volgens de in het deskundigenbericht aangehaalde second opinion niet is uitgesloten dat een geluidbelasting van 47 dB(A) op de gevels van de woningen in gelijke mate kan worden waargenomen in tuinen van de woningen en in de woningen op momenten dat de ramen open staan of luchtroosters open zijn, en daarmee hinderlijk is.

In het gewijzigde plan is voor de 25 evenementendagen in categorie A de geluidbelasting van 47 dB(A) verlaagd naar 45 dB(A) en is die geluidbelasting in de avondperiode beperkt tot 15 keer per jaar. Daarmee is de toegelaten geluidbelasting in de avondperiode gelijk aan en in de dagperiode lager dan de geluidniveaus uit het Activiteitenbesluit milieubeheer. Die geluidniveaus hebben volgens overweging 6. van de tussenuitspraak in ieder geval voor [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen als redelijke geluidniveaus te gelden. De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de geluidbelasting in de (tuinen van de) woningen rond het Castellum beperkt waarneembaar zal zijn en, gezien de beperking in dagen en avonden, aanvaardbaar is. Daarbij neemt de Afdeling het volgende in aanmerking.

In tabel 4.1 van het nader geluidrapport staat een overzicht van de te verwachten geluidniveaus binnen in de woningen bij de verschillende evenementen voor de situaties waarbij wordt uitgegaan van een gevelbelasting van 45 dB(A), van een geluidwering van 20 dB(A) voor de moderne woningen en van een geluidwering van 15 dB(A) voor de oudere woningen. Volgens deze tabel zal het geluidniveau binnen de woningen ten gevolge van een A-evenement ten hoogste 28 dB(A) bedragen. Een dergelijk geluidniveau wordt doorgaans in de dag- of avondperiode niet opgemerkt. Indien deuren en/of ramen worden geopend kunnen hogere geluidniveaus optreden ten gevolge van de evenementen. Daarbij wordt echter opgemerkt dat bij geopende deuren en/of ramen ook het omgevingsgeluidniveau in de woningen hoger zal zijn. In die situaties zal ook zonder evenementen reeds sprake zijn van relatief hoge binnenniveaus, aldus het nader geluidrapport. Gelet hierop heeft de raad ook rekening gehouden met de geluidbelasting binnen de woningen bij openstaande ramen en deuren, daarbij het omgevingsgeluid betrokken en rekening gehouden met een geluidwering van 15 dB(A) bij de oudere woningen.

Volgens het nader geluidrapport bedraagt bij categorie A-evenementen het geluidimmissieniveau op de naar het Castellum gerichte woninggevels ter hoogte van de begane grond en dus ook in de tuinen van die woningen ten hoogste 43 dB(A). Een dergelijk geluidniveau is gelijk aan het omgevingsgeluidniveau dat verwacht mag worden in deze omgeving in de dag- en avondperiode. Ter hoogte van de gevels die niet zijn gericht naar het Castellum (veelal de achtertuinen van de woningen) treden lagere geluidniveaus op, aldus het nader geluidrapport.

Gelet hierop heeft de raad ook rekening gehouden met de geluidbelasting in de voor- en achtertuinen en daarbij het omgevingsgeluid betrokken. Dat daarbij niet de gehele tuin is onderzocht maar alleen de tuin ter hoogte van de buitengevel betekent niet dat het nader geluidrapport niet als representatief kan worden beschouwd. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat, zoals de raad ter zitting heeft toegelicht, uit het overzicht van de beoordelingspunten op de gevels van de dichtstbijzijnde maatgevende woningen volgens de bijlage 1 van het rapport "Geluid in de (woon)omgeving ten gevolge van evenementen op het binnenterrein van Castellum Hoge Woerd te Leidsche Rijn" van bureau Peutz van 21 april 2015 volgt dat de voor- en achtertuinen van deze woningen niet dichterbij het Castellum liggen dan de beoordelingspunten op de gevels van die woningen.

Dat volgens het nader rapport een geluidimmissieniveau van 43 dB(A) gelijk is aan het omgevingsgeluid dat verwacht mag worden in deze omgeving wordt bevestigd in het deskundigenbericht. Daarin staat dat een geluidbelasting van 40 tot 45 dB(A) representatief is voor de woonomgeving rondom het Castellum.

De raad heeft gelet op het voorgaande de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting van 45 dB(A) voor categorie A evenementen voldoende gemotiveerd.

De betogen falen.

Verhouding aantal evenementendagen categorie B en C tot gemeentelijk beleid

7. [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen stellen dat het aantal van 12 evenementendagen in de categorie B en C, waarbij een hogere geluidbelasting is toegestaan, onvoldoende is gemotiveerd.

De toegelaten evenementen leiden volgens [appellant sub 3] en anderen tot ernstige en onduldbare hinder. De verhouding van dit regime tot het in dagen restrictievere gemeentelijke beleid voor incidentele festiviteiten bij horeca inrichtingen (maximaal 2 dagen per inrichting per jaar volgens de "Herziening vrijstellingsverordening inrichtingen milieubeheer van de gemeente Utrecht", hierna: de Vrijstellingsverordening) is ook onvoldoende gemotiveerd. Ten onrechte gaat de raad er van uit dat er in de omgeving van het plangebied minder horeca is waar evenementen kunnen worden gehouden en daardoor minder geluidhinder. Bovendien zijn er in het plangebied nog 10 andere inrichtingen die evenementen kunnen organiseren en zijn er in de nabijheid ook andere evenementenlocaties.

[appellante sub 2] en anderen stellen dat het maximum van 2 incidentele ontheffingen per jaar in de Vrijstellingsverordening niet beperkt is tot inrichtingen in horecaconcentratiegebieden. Dat het Castellum volgens het herstelbesluit niet in een horecaconcentratiegebied zou liggen waardoor geen cumulatie met geluidhinder zou ontstaan is dan ook geen motivering van de verhouding van dit beleid tot de in de planregels toegelaten 12 evenementendagen en de aanvaardbaarheid daarvan. Bovendien bestrijden zij dat in hun omgeving geen cumulatie van geluidhinder door evenementen ontstaat, omdat er in hun omgeving meerdere inrichtingen zijn die evenementen kunnen organiseren.

7.1. Onder 6.5.2. van de tussenuitspraak is ten aanzien van de categorie B en C evenementen overwogen dat onduidelijk is hoe de voor deze evenementen in de planregels toegelaten geluidbelastingen gedurende maximaal 12 dagen per jaar zich verhouden tot het in dagen restrictieve gemeentelijke beleid voor evenementen in inrichtingen. Dat beleid is volgens de toelichting op de Vrijstellingsverordening immers ingegeven ter voorkoming van geluidoverlast bij concentratie van inrichtingen.

7.2. Uit de tussenuitspraak volgt niet dat bij de toegelaten geluidniveaus voor categorie B en C evenementen zonder meer sprake is van ernstige en onduldbare hinder doch slechts dat de frequentie van dergelijke evenementen onvoldoende was onderbouwd. In het herstelbesluit is daarover overwogen dat het Castellum geen horeca-inrichting is in de zin van de Wet milieubeheer waarop de Vrijstelingsverordening van toepassing is. Uit het in dagen restrictieve beleid in de Vrijstellingsverordening voor evenementen bij inrichtingen kan dan ook niet worden afgeleid dat het houden van evenementen in het Castellum slechts twee dagen per jaar aanvaardbaar is. Daarbij is volgens de raad ook van belang dat het evenementenbeleid voor inrichtingen blijkens de toelichting teveel overlast door een cumulatie van evenementen vanwege verschillende bij elkaar gelegen horeca-inrichtingen beoogt te voorkomen. Het Castellum ligt niet binnen een horecaconcentratiegebied, zodat in dit concrete geval kan worden uitgesloten dat teveel overlast zal ontstaan door een cumulatie van evenementen vanwege verschillende bij elkaar gelegen inrichtingen. Gelet hierop is de raad van mening dat de in de planregels toegelaten geluidbelastingen gedurende maximaal 12 dagen per jaar voor het binnenterrein van het Castellum verenigbaar zijn met het in dagen restrictieve beleid voor evenementen bij inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, aldus het herstelbesluit.

De raad heeft daarmee naar het oordeel van de Afdeling de verhouding van de in de planregels toegelaten geluidbelastingen gedurende maximaal 12 dagen per jaar tot het restrictieve gemeentelijke beleid in de Vrijstellingsverordening voor evenementen in horeca inrichtingen voldoende gemotiveerd.

De betogen falen.

Behoefte aan B en C evenementen

8. Volgens [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen is de behoefte aan de in het plan toegelaten grote en middelgrote evenementen niet onderbouwd. De grote categorie C evenementen hebben tot nu toe niet plaatsgevonden en gegadigden hebben zich nog niet gemeld. De behoefte aan dergelijke grootschalige evenementen is in het herstelbesluit niet met onderzoek aangetoond. Dit klemt temeer nu het merendeel van de evenementen door een theater wordt georganiseerd, dat volgens de tussenuitspraak geen financieel belang zegt te hebben bij buitenevenementen.

Ook is volgens hen niet aannemelijk gemaakt dat behoefte bestaat aan 10 middelgrote evenementen in de categorie B per jaar. De geluidbelasting van de in het herstelbesluit genoemde en reeds georganiseerde vaste evenementen in die categorie zou ook beperkt kunnen worden tot het geluidniveau voor categorie A evenementen.

8.1. Onder 6.5.3. van de tussenuitspraak is overwogen dat inzicht ontbreekt in de aard en omvang van de door de exploitanten van het Castellum gewenste evenementen en dat het overzicht voor het jaar 2016 uitging van een geringer aantal. Bovendien heeft één van de exploitanten ter zitting gesteld dat de evenementen voor het merendeel door het theater worden georganiseerd, deze tot nu toe nimmer in de avonduren plaatsvonden en dat de exploitanten ook geen financieel belang hebben bij buitenevenementen, aldus de tussenuitspraak.

8.2. Volgens het vaststellingsrapport, dat deel uitmaakt van het herstelbesluit, is bij vaststelling van het bestemmingsplan een inschatting gemaakt van het voor de exploitanten van het Castellum en voor derden benodigde aantal buitenevenementen. Daarbij is rekening gehouden met het gegeven dat Utrecht een van de belangrijkste Nederlandse evenementensteden is en dat een spreiding van het aantal evenementen over de stad noodzakelijk is. Uit de cijfers over 2016 en 2017 en het te verwachten aantal buitenevenementen in 2018 blijkt dat de jaren 2016 en 2017 niet als representatief kunnen worden beschouwd voor de aard en omvang van het aantal te verwachten buitenevenementen. Daarbij is van belang dat beide jaren moeten worden aangemerkt als opstartjaren van het Castellum en dat het inwoneraantal van de wijk Leidsche Rijn door de realisering van enkele ontwikkellocaties nog groeit. Gelet hierop en gezien de reeds bestaande, met name genoemde, vaste evenementen in het Castellum is de raad van mening dat de toegestane 37 dagen per jaar aansluiten bij de behoefte aan het aantal evenementendagen in het Castellum.

Gelet op het voorgaande heeft de raad de behoefte aan buitenevenementen in de categorie B en C voldoende bij de aanvaardbaarheid van de in het plan toegelaten geluidniveaus betrokken. Dat nog geen categorie C-evenementen hebben plaatsgevonden en één van de exploitanten stelt geen belang te hebben bij zodanige buitenevenementen betekent niet dat aan dergelijke evenementen in Utrecht geen behoefte bestaat. Dergelijke evenementen kunnen behalve door de exploitanten van het Castellum ook door derden worden georganiseerd. Evenmin bestond er aanleiding de toegelaten geluidbelasting voor categorie B evenementen, die volgens het akoestisch onderzoek representatief is voor deze soort van evenementen, te beperken tot het geluidniveau voor categorie A evenementen. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat ook uit het door de raad overgelegde rapport "Castellum Hoge Woerd: evaluatie evenementen binnenterrein" van bureau Thissen Communicatie van november 2017 volgt dat het niet realistisch is de maximale geluidimmissieniveaus voor B- en C- evenementen terug te brengen naar 45 dB(A).

De betogen falen.

dB(C) geluidniveaus

9. Volgens [appellante sub 2] en anderen is bij opname van de maximale geluidniveaus in dB(C) in de planregels geen rekening gehouden met het gebruik van meerdere podia, een andere opstelling daarvan en verschillende typen speakers op het binnenterrein van het Castellum. Voorschriften over gebruik van meerdere podia, handhaving en monitoring van geluidniveaus op 15 m van het podium ontbreken. Bovendien wordt in de planregels het volgens het aanvullend geluidrapport maximaal berekende geluidniveau voor alle woningen toegelaten. Daarmee worden hogere dB(C) en dB(A)-niveaus toegelaten dan volgens het aanvullend geluidrapport nodig is. Dat is in strijd met de uitgangspunten voor vergunningverlening in de Wet milieubeheer.

9.1. Onder 7.1. van de tussenuitspraak is overwogen dat volgens het deskundigenbericht, teneinde de hinder als gevolg van muzieksoorten met lage bastonen te beperken, eisen kunnen worden gesteld aan de dB(C)-waarden die meer rekening houden met de lage tonen in de muziek. Door de geluidniveaus eveneens te limiteren op de dB(C)-niveaus wordt gewaarborgd dat er niet meer basgeluid wordt weergegeven dan op basis van het standaard popmuziekspectrum mogelijk is, aldus het deskundigenbericht.

In zijn reactie op de second opinion verzoekt de raad de Afdeling om zelf in de zaak te voorzien door de geluidniveaus in dB(C), zoals opgenomen in een notitie van bureau Peutz van 13 februari 2017, alsnog aan de planregels toe te voegen. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid, aldus de tussenuitspraak.

9.2. In de planregels van het herstelbesluit zijn maximale geluidniveaus in dB(C) toegevoegd. Voorts heeft de raad onderbouwd dat de in de planregels opgenomen norm in dB(C) bij het podium aansluit bij de norm in dB(A) uitgaande van het standaard popmuziekspectrum. Hiermee wordt volgens de raad voorkomen dat er tijdens de evenementen meer basgeluid bij het podium kan worden weergegeven dan op basis van het standaard popmuziekspectrum en de van toepassing zijnde norm in dB(A) is toegestaan.

Voor zover [appellante sub 2] en anderen stellen dat bij de opname van de maximale geluidniveaus in dB(C) ten onrechte geen rekening is gehouden met het gebruik van meerdere podia, een andere opstelling daarvan en verschillende typen speakers op het binnenterrein volgt de Afdeling hen daarin niet. Een andere opzet dan waarvan in het herstelbesluit als representatieve situatie is uitgegaan is slechts toegestaan indien en voor zover daarmee wordt voldaan aan de geluidnormen in de planregels. Een hogere geluidbelasting als gevolg van meerdere podia, een andere opstelling daarvan en verschillende typen speakers is derhalve in strijd met het herstelbesluit.

Voor zover [appellante sub 2] en anderen stellen dat in de planregels het volgens het aanvullend geluidrapport maximaal berekende geluidniveau voor alle woningen wordt toegelaten is dit onjuist. De in de planregels opgenomen maximale geluidniveaus komen overeen met de volgens het aanvullend geluidrapport berekende hoogste immissieniveaus op de gevels van de maatgevende woningen. Dat betekent niet dat deze hoogste geluidniveaus op de gevels van alle woningen rond het Castellum zijn toegestaan. Een maximaal toegelaten geluidniveau op een verder weg gelegen woning zou immers tot gevolg kunnen hebben dat dit maximum geluidniveau op een dichterbij gelegen woning, in strijd met de planregels, wordt overschreden. Overigens betreft het hier geen vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer zoals [appellante sub 2] en anderen stellen.

Het betoog faalt.

Overige bezwaren tegen het nader geluidrapport

10. Voor zover [appellante sub 2] en anderen voor het overige volstaan met het verwijzen naar het rapport Kupers hebben zij daarmee niet aannemelijk gemaakt dat het nader geluidrapport zodanige gebreken bevat dat het herstelbesluit daar niet op kon worden gebaseerd. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat in het rapport Kupers wat betreft geluidhinder een ander toetsingskader wordt aangehouden dan waarvan in het herstelbesluit is uitgegaan. Daarnaast zijn in het rapport Kupers ook de geluidniveaus in de woningen bij categorie B en C evenementen beoordeeld, terwijl volgens de tussenuitspraak voor deze categorieën alleen de frequentie nadere onderbouwing behoefde. Reeds daarom kunnen de conclusies in het rapport Kupers niet worden gevolgd.

Oppervlak horeca

11. [appellant sub 1] en anderen stellen ten onrechte dat het herstelbesluit ten opzichte van het vorige bestemmingsplan voorziet in een toename van het bruto vloeroppervlak voor horeca. Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder c, van de planregels, zoals vastgesteld bij besluit van 26 mei 2016, is horeca in de categorie A2 van de Lijst van Horeca-activiteiten toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 115 m2 en in de categorie D1 van de Lijst van Horeca-activiteiten met een oppervlakte van maximaal 300 m2, met bijbehorende terrassen tot een maximale oppervlakte van 300 m2. Deze bepaling is in het herstelbesluit niet gewijzigd. Het betoog dat het herstelbesluit voorziet in een toename van het bruto vloeroppervlak voor horeca mist dan ook feitelijke grondslag.

Conclusie

12. De conclusie is dat de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken in het herstelbesluit zijn hersteld. De beroepen van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen tegen dat besluit zijn ongegrond.

Proceskosten

13. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. De opgegeven kosten voor het uitbrengen van deskundigenrapporten en de reis- en verletkosten van de deskundige komen slechts voor vergoeding in aanmerking voor zover die kosten betrekking hebben op het te vernietigen besluit van 26 mei 2016.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen tegen het besluit van de raad van 26 mei 2016, waarbij het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" is vastgesteld, gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van 26 mei 2016, waarbij het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" is vastgesteld;

III. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en anderen, [appellante sub 2] en anderen en [appellant sub 3] en anderen tegen het besluit van de raad van 5 juli 2018, waarbij het bestemmingsplan "Hoge Woerd, 1e herziening" gewijzigd is vastgesteld, ongegrond;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Utrecht tot vergoeding van bij [appellant sub 1] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.753,50 (zegge: zeventienhonderddrieënvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

veroordeelt de raad van de gemeente Utrecht tot vergoeding van bij [appellante sub 2] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 5.927,18 (zegge: vijfduizend negenhonderdzevenentwintig euro en achttien cent), waarvan € 1.753,50 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en waarvan € 4.120,60 kosten van deskundigen betreft; dit laatste bedrag moet worden vermeerderd met de daarover verschuldigde omzetbelasting, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag van € 5.927,18 aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

veroordeelt de raad van de gemeente Utrecht tot vergoeding van bij [appellant sub 3] en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.035,51 (zegge: duizendvijfendertig euro en eenenvijftig cent), met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

V. gelast dat de raad van de gemeente Utrecht aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt:

- ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 1] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellante sub 2] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;

- ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 3] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemde bedrag aan één van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzitter, en mr. J.C. Kranenburg en mr. H. Bolt, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.

w.g. Uylenburg w.g. Boermans
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2018

429.