Uitspraak 201803373/1/R6


Volledige tekst

201803373/1/R6.
Datum uitspraak: 12 december 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Apeldoorn,

en

de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 8 maart 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Koning Lodewijklaan - Hoek Sprengenweg" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 oktober 2018, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A. Kelderhuis, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord Explorius Vastgoedontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde].

Overwegingen

1. Het plan heeft betrekking op de locatie van het voormalige Julianaziekenhuis. Het plan voorziet in 90 grondgebonden woningen, circa 132 zorgwoningen en een gezondheidscentrum, met onder meer een huisartsenpraktijk, kinderdagverblijf en een apotheek.

2. Het beroep van [appellant] heeft betrekking op het zuidwestelijke deel van plangebied. Hij woont op het perceel [locatie] te Apeldoorn op ongeveer 750 m van dit deel van het plangebied. Niet is gebleken dat [appellant] vanaf zijn perceel zicht heeft op dit deel van het plangebied.

Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt is de afstand van 750 m tot zijn woning naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.

[appellant] heeft ter zitting gesteld dat hij als burger van de gemeente Apeldoorn en omdat hij regelmatig naar of langs het terrein fietst, belang heeft bij de wijzigingen in het plangebied. Dit onderscheidt [appellant] echter in onvoldoende mate van andere inwoners van de gemeente. In zoverre is er geen sprake van feiten en omstandigheden in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks de afstand van 750 m een objectief en persoonlijk belang van [appellant] rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt.

De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en dat hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen.

3. Het beroep van [appellant] is niet-ontvankelijk.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.

w.g. Pans w.g. Melse
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2018

191.