Uitspraak 201802733/1/A2


Volledige tekst

201802733/1/A2.
Datum uitspraak: 10 oktober 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 5 maart 2018 in zaak nr. 17/2692 in het geding tussen:

[appellant]

en

de minister voor Wonen en Rijksdienst, thans: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Procesverloop

Bij besluit van 10 maart 2017 heeft de minister de aanvraag van [appellant] om een subsidie voor energiebesparende maatregelen gedeeltelijk afgewezen.

Bij besluit van 13 juli 2017 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 5 maart 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De minister heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 september 2018, waar [appellant] en de minister, vertegenwoordigd door mr. C.J.M. Daniels, zijn verschenen. Voorts is Ö. Yildiz aan de zijde van de minister als deskundige verschenen.

Overwegingen

Aanleiding

1. [appellant] heeft een subsidie van € 8.610,00 aangevraagd op grond van de Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (hierna: de Regeling) om energiebesparende maatregelen te nemen aan zijn woning in [woonplaats]. De minister heeft hem bij het besluit van 10 maart 2017 een bedrag van € 4.110,00, onder meer voor de vloerisolatie, toegekend. De minister heeft de aanvraag voor de gevelisolatie bij dat besluit afgewezen, en de afwijzing in bezwaar gehandhaafd, omdat het gevelisolatiemateriaal een Rd-waarde van 3,1 m²K/W heeft, terwijl dit op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling minimaal 3,5 m²K/W moet zijn. Deze afwijzing is in geschil.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft overwogen dat slechts de Rd-waarde van het isolatiemateriaal kan meetellen en niet de spouw. Zij heeft op basis van de gedingstukken en de behandeling ter zitting vastgesteld dat de gevelisolatieplaten van geëxpandeerd polystyreen (hierna: EPS-platen) een Rd-waarde van 3,1 m²K/W hebben. Als de overige materialen, Spachtelputz en glasvezelweefsel, worden meegeteld, komt de totale waarde van het isolatiemateriaal voor de gevel uit op, naar niet in geschil is, 3,375 m²K/W. Dit is volgens de rechtbank beduidend lager dan de vereiste minimale Rd-waarde van 3,5 m²K/W. Zij heeft daarom de afwijzing in stand gelaten.

Gronden in hoger beroep

3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de spouw niet moet worden meegeteld. Hij voert aan dat deze wel in aanmerking moet worden genomen, omdat lucht vaak bij de isolatie van huizen wordt toegepast, lucht een effectieve isolator is en zelfs het hoofdbestanddeel vormt van moderne isolatiematerialen, zoals van de EPS-platen, die voor 98% uit lucht bestaan. [appellant] voert verder hiertoe aan dat het begrip ‘materiaal’ niet is omschreven in de Regeling en dat dit volgens Wikipedia een natuurlijke of kunstmatig geproduceerde stof is, bestemd om verwerkt te worden tot bruikbare producten. Een ‘stof’ kan zowel vast, vloeibaar als een gas zijn. [appellant] stelt dat de R-waarde minstens 4 en daarmee een stuk hoger is dan de minimaal vereiste waarde van 3,5 als de, volledig ingesloten, spouw van 7 cm wel wordt meegeteld bij de berekening van de isolatiewaarde.

Beoordeling

3.1. De toepasselijke regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

3.2. Het minimale kwaliteitsniveau van het isolatiemateriaal voor het isoleren van de binnen- of buitengevel waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, is in de Regeling tot uitdrukking gebracht met de Rd-waarde, de waarde die de fabrikant van het materiaal heeft vermeld om de warmteweerstand van het materiaal te duiden. De Rd-waarde moet worden onderscheiden van de Rc-waarde. Met de Rc-waarde wordt de warmteweerstand van een gehele constructie tot uitdrukking gebracht.

Op grond van artikel 4, eerste lid, van de Regeling wordt onder gevelisolatie verstaan, het isoleren van de binnen- of buitengevel met isolatiemateriaal met een minimale Rd-waarde van 3,5 m2K/W. Dat lucht een goede isolator in een constructie kan zijn, is niet in geschil. Dit neemt niet weg dat lucht geen, door een fabrikant opgegeven, Rd-waarde heeft en in het dagelijks spraakgebruik geen materiaal, zoals gedefinieerd in de Van Dale, is. De rechtbank heeft dus terecht het standpunt van de minister gevolgd dat de spouw niet moet worden meegeteld bij de berekening van de Rd-waarde van het isolatiemateriaal. Dit zou anders kunnen zijn bij een regeling die uitgaat van de Rc-waarde, maar hiervoor heeft de regelgever niet gekozen.

Niet in geschil is dat de Rd-waarde van het isolatiemateriaal in voormelde zin, dus zonder de spouw mee te tellen, lager is dan de in artikel 4, eerste lid, van de Regeling minimaal vereiste Rd-waarde van 3,5 m²K/W. De minister heeft de subsidie voor de gevelisolatie dan ook terecht afgewezen. De rechtbank heeft het bestreden besluit terecht in stand gelaten.

3.3. Het betoog van [appellant] ter zitting dat de minister hem meer subsidie had moeten toekennen als blijk van waardering voor zijn inspanningen om de woning gasloos te maken, geeft geen aanleiding voor een ander oordeel. Daarvoor bestaat geen wettelijke grondslag.

Het betoog faalt.

Conclusie

4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A. de Vlieger-Mandour, griffier.

w.g. Lubberdink w.g. De Vlieger-Mandour
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 oktober 2018

615.


BIJLAGE

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 4:23

1. Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt.

Kaderwet overige BZK-subsidies

Artikel 2

1. Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake:

[…]

e. het bouwen, het wonen en de woonomgeving.

Artikel 4

1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister kunnen regels dan wel nadere regels worden gesteld met betrekking tot:

a. de aanvraag van de subsidie, de daarbij over te leggen gegevens en bescheiden, en de besluitvorming daarover;

b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

c. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

d. de verplichtingen van de subsidie-ontvanger;

e. de vaststelling van de subsidie;

[…]

Subsidieregeling energiebesparing eigen huis

Artikel 2. Doel van de subsidie

Deze regeling heeft tot doel energiebesparing te stimuleren in bestaande koopwoningen in de particuliere sector alsmede in bestaande gebouwen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties, waarvan een of meer leden eigenaar-bewoner zijn.

Artikel 4. Energiebesparende maatregelen

1. Energiebesparende maatregelen zijn: spouwmuurisolatie, gevelisolatie, dakisolatie, vloer- of bodemisolatie en hoogrendementsglas, waarbij wordt verstaan onder:

- spouwmuurisolatie: het isoleren van spouwmuren in de thermische schil met isolatiemateriaal met een minimale Rd-waarde van 1,1 [m2K/W];

- gevelisolatie: het isoleren van de binnen- of buitengevel met isolatiemateriaal met een minimale Rd-waarde van 3,5 [m2K/W];

[…]

Artikel 7. Activiteiten en voorwaarden: energiebesparende en aanvullende energiebesparende maatregelen, zeer energiezuinig pakket, maatwerkadviesrapport en energieprestatiegarantie

1. De minister kan aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van zijn woning subsidie verstrekken voor:

a. het na de datum van indiening van de subsidieaanvraag laten uitvoeren door een bedrijf dat is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, van twee of meer energiebesparende maatregelen over de gehele daarvoor in aanmerking komende oppervlakten van de woning of over ten minste de oppervlakten, genoemd in artikel 4, tweede, derde, vierde of vijfde lid;

[…]