Uitspraak 201800513/1/A2


Volledige tekst

201800513/1/A2.
Datum uitspraak: 22 augustus 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 december 2017 in zaak nr. 17/3915 in het geding tussen:

[appellant]

en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (hierna: de CSG).

Procesverloop

Bij besluit van 18 januari 2017 heeft de CSG een aanvraag van [appellant] om een uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: het schadefonds) afgewezen.

Bij besluit van 29 mei 2017 heeft de CSG het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 13 december 2017 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

De CSG heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 augustus 2018, waar [appellant], bijgestaan door mr. drs. G.A.S. Maduro, advocaat te Rotterdam, en de CSG, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van de Weerd, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De CSG kent uit het fonds onder meer uitkeringen toe aan een ieder die door een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen.

2. [appellant] heeft op 2 augustus 2016 een aanvraag om een uitkering uit het schadefonds ingediend. Hij heeft in de aanvraag vermeld dat hij op 22 maart 2016 slachtoffer is geworden van mishandeling, waarbij hij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Er is een baksteen tegen het achterhoofd van [appellant] gegooid, waardoor hij een hoofdwond heeft opgelopen waaraan hij een litteken heeft overgehouden.

3. Aan de afwijzing van de aanvraag heeft de CSG ten grondslag gelegd dat het letsel van [appellant] niet kan worden aangemerkt als ernstig letsel, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven (hierna: de Wsg). Ten aanzien van het lichamelijke letsel, bestaand uit een litteken op het achterhoofd van [appellant], heeft de CSG zich gebaseerd op het advies van de medisch adviseur van 19 maart 2017. De medisch adviseur heeft advies uitgebracht aan de hand van twee door [appellant] meegestuurde foto’s. De medisch adviseur heeft het letsel niet zodanig ernstig geacht dat dit in een letselcategorie valt, omdat de kaalheid van [appellant] niet het gevolg is van het letsel en de littekens weliswaar zichtbaar zijn, maar geenszins een misvormend en/of storend karakter hebben. De littekens zijn keurig genezen. Er is geen verandering van de anatomie waarneembaar en de littekens veroorzaken geen lichamelijke beperkingen, aldus het advies.

De CSG heeft zich ten aanzien van de door [appellant] gestelde psychische klachten op het standpunt gesteld dat deze niet kunnen worden beoordeeld, omdat de CSG niet over objectieve informatie beschikt, nu [appellant] voor zijn klachten niet bij een psycholoog of psychotherapeut is geweest.

Tot slot heeft de CSG zich op het standpunt gesteld dat de overige omstandigheden van het geweldsmisdrijf geen aanleiding geven om ernstig letsel te vooronderstellen. Alleen bij een bedreiging met een mes of vuurwapen vooronderstelt de CSG ernstig letsel. Bij een mishandeling met een steen is dit niet het geval, aldus de CSG.

Het besluit van 29 mei 2017 heeft in beroep stand gehouden. [appellant] kan zich daarmee niet verenigen en is daarom in hoger beroep gekomen.

Hoger beroep

4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de CSG zich bij haar besluitvorming op het advies van de medisch adviseur mocht baseren en zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het Letsel van [appellant] geen ernstig lichamelijk letsel is in de zin van artikel 3 van de Wsg. Hiertoe voert hij aan dat het advies van de medisch deskundige niet zorgvuldig tot stand is gekomen en niet concludent is. De medisch deskundige heeft zich ten onrechte alleen op de stukken in het dossier gebaseerd zonder [appellant] zelf aan een nader onderzoek te onderwerpen. De littekens kunnen objectief gezien als misvormend en/of storend worden aangemerkt. Dit kan worden afgeleid uit zowel de overgelegde foto’s als uit de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van 4 mei 2016, waarin het gerechtshof heeft overwogen dat [appellant] een fors en blijvend litteken heeft getoond en hij door het feit dusdanig is getroffen dat aan hem geen straf of maatregel wordt opgelegd, aldus [appellant].

4.1. Artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wsg luidt:

"Uit het fonds kunnen uitkeringen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft bekomen."

4.2. Ter nadere invulling van deze bepaling hanteert de CSG beleid dat is neergelegd in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 maart 2017 (hierna: de Beleidsbundel) en de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 juli 2016 (hierna: de Letsellijst). De Beleidsbundel en de Letsellijst zijn, voor zover van belang, opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

4.3. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat de CSG zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de medisch adviseur zijn advies heeft mogen baseren op de twee foto’s die [appellant] heeft ingestuurd en dat er geen grond bestaat om aan te nemen dat de medisch adviseur ten onrechte geen nadere stukken heeft laten opvragen of ten onrechte geen nader onderzoek heeft verricht. De rechtbank heeft in dit kader van belang mogen achten dat op de zitting is gebleken dat de foto van het achterhoofd van [appellant], waarop het litteken zich bevindt, een goed beeld geeft van de werkelijkheid. Conform het beleid van de CSG heeft de medisch adviseur daarom met een dossieronderzoek kunnen volstaan (paragraaf 1.2.2 en 1.2.5 van de Beleidsbundel). Voorts heeft de CSG het letsel niet als zodanig ernstig mogen achten dat dit in een letselcategorie valt, omdat er geen sprake is van blijvende kaalheid en/of andere in het oog springende cosmetische afwijkingen (onderdeel 1B van de Letsellijst). Dat het gerechtshof Den Haag in de uitspraak van 4 mei 2016 heeft overwogen dat aan [appellant] geen straf of maatregel zal worden opgelegd, omdat hij reeds zodanig door de gevolgen van het feit is getroffen, omdat hij een fors en blijvend litteken heeft, betekent niet dat sprake is van ernstig letsel als bedoel in artikel 3 van de Wsg. Hetgeen [appellant] heeft aangevoerd biedt geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het advies van de medisch adviseur niet op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en niet concludent is. De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat de CSG zich op het advies van de medisch adviseur mocht baseren.

4.4. Het betoog faalt.

5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de CSG zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de omstandigheden van het geweldsmisdrijf waarvan hij slachtoffer is geworden geen aanleiding geven om ernstig psychisch letsel bij [appellant] te vooronderstellen. [appellant] voert hiertoe aan dat naar de feiten en omstandigheden van de zaak moet worden gekeken om psychisch letsel te vooronderstellen en wijst ter vergelijking op een besluit van de CSG van 7 februari 2014. [appellant] is niet alleen bedreigd met een hamer, maar heeft ook een baksteen tegen zijn hoofd gekregen waaraan hij ontsierende/storende littekens heeft overgehouden. Ook heeft het gerechtshof Den Haag in de uitspraak van 4 mei 2016 aangenomen dat het incident de nodige gevolgen voor hem heeft gehad. Daarom kan ernstig psychisch letsel worden aangenomen en aanwezig worden geacht, aldus [appellant].

5.1. Niet in geschil is dat [appellant] geen medische informatie als bedoeld in paragraaf 1.2.2 van de Beleidsbundel van bijvoorbeeld een psycholoog of psychotherapeut heeft overgelegd om het psychisch letsel te kunnen beoordelen. Evenmin is in geschil dat het geweldsmisdrijf waarvan [appellant] slachtoffer is geworden niet één van de in paragraaf 1.2.4 van de Beleidsbundel, gelezen in samenhang met paragraaf 2A van de Letsellijst, vermelde geweldsmisdrijven is, op grond waarvan ernstig psychisch letsel wordt voorondersteld. In geschil is of de CSG op basis van de omstandigheden van het geval aanleiding had moeten zien om ernstig psychisch letsel te vooronderstellen. De CSG heeft ter zitting bij de rechtbank toegelicht dat onder de ‘omstandigheden van het geval’ wordt verstaan ‘de omstandigheden van het geweldsmisdrijf waarvan [appellant] slachtoffer is geworden’ en dat een niet in de beleidsregels vermeld geweldsmisdrijf in sommige gevallen gelijkgesteld kan worden met een wel in de beleidsregels vermeld geweldsmisdrijf, indien het daarmee aanzienlijke gelijkenissen vertoont.

5.2. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de CSG zich op het standpunt heeft mogen stellen dat de omstandigheden van het geweldsmisdrijf waarvan eiser slachtoffer is geworden geen aanleiding geven om ernstig psychisch letsel bij [appellant] te vooronderstellen. Daargelaten of [appellant] daadwerkelijk met een hamer is bedreigd alvorens een baksteen tegen zijn achterhoofd werd gegooid, kan dit niet worden gelijkgesteld met een of meerdere van de in de beleidsregels vermelde geweldsmisdrijven op grond waarvan ernstig psychisch letsel wordt voorondersteld. Er was geen sprake van bedreiging met een steek- of vuurwapen en het geweldsmisdrijf heeft niet plaatsgevonden in de directe nabijheid van de woning van [appellant]. In zoverre verschillen de omstandigheden in het geval van [appellant] dan ook van het geval in het besluit van 7 februari 2014.

De omstandigheid dat [appellant] littekens heeft overgehouden aan het geweldsmisdrijf die hij als ontsierend ervaart, betreft geen omstandigheid waaronder het geweldsmisdrijf heeft plaatsgevonden, maar is een lichamelijk en/of psychisch gevolg van het geweldsmisdrijf. De rechtbank heeft daarom terecht overwogen dat aan de gevolgen van het geweldsmisdrijf voor het slachtoffer, bij de beantwoording van de vraag of er op grond van de omstandigheden van het geweldsmisdrijf aanleiding bestaat ernstig psychisch letsel te vooronderstellen, geen betekenis toekomt.

5.3. Het betoog faalt.

Conclusie

6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, griffier.

w.g. Van Altena w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2018

85-856.


BIJLAGE

Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven van 1 maart 2017

Paragraaf 1.2.1 Algemeen

"Om voor een uitkering in aanmerking te komen, moet het geweldsmisdrijf ernstig fysiek of psychisch letsel hebben veroorzaakt (artikel 3 van de Wet). De ernst van het letsel wordt bepaald aan de hand van de aard en de gevolgen van het letsel. Het Schadefonds vindt letsel ernstig als het langdurige of blijvende ernstige medische gevolgen heeft.

[…]."

Paragraaf 1.2.2 Medische informatie

"Het Schadefonds heeft medische informatie nodig om het letsel te kunnen beoordelen. Hiervoor gebruikt het alleen medische informatie van hulpverleners die een diagnose hebben gesteld. Het Schadefonds vindt het bovendien belangrijk dat deze diagnoses zijn gesteld door bevoegde en bekwame hulpverleners. Aan deze hulpverleners stelt het Schadefonds daarom de eis dat ze een BIG-registratie of NIP- dienstmerk hebben (dit zijn bijvoorbeeld GZ-psychologen of psychotherapeuten voor psychisch letsel, of (huis)artsen voor fysiek letsel).

[…]."

Paragraaf 1.2.3 Letsellijst

"Het Schadefonds heeft een letsellijst ontwikkeld om het opgelopen letsel in een letselcategorie in te kunnen delen. Deze letsellijst is te raadplegen op www.schadefonds.nl en geeft richtlijnen welk fysiek en psychisch letsel volgens het Schadefonds als voldoende ernstig kan worden aangemerkt in de zin van de Wet om een uitkering te rechtvaardigen.

In de letsellijst wordt onderscheid gemaakt tussen zes letselcategorieën, waaraan zes vaste uitkeringsbedragen zijn gekoppeld. Op basis van de ernst van het opgelopen letsel en de omstandigheden waaronder het geweldsmisdrijf is gepleegd, bepaalt het Schadefonds in welke letselcategorie het letsel valt en welk uitkeringsbedrag hierbij hoort."

Paragraaf 1.2.4 Vooronderstellen van ernstig letsel

"Bij verschillende geweldsmisdrijven kan het Schadefonds zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel vooronderstellen. Dit doet het dan op basis van de toedracht van het geweldsmisdrijf. Het gaat om geweldsmisdrijven, die op zichzelf zo ernstig zijn, dat ze vrijwel altijd een grote impact zullen hebben op het slachtoffer.

Bij de volgende geweldsmisdrijven kan het Schadefonds ernstig letsel vooronderstellen: woningovervallen, zedenmisdrijven, bedreigingen met messen of vuurwapens, stelselmatig huiselijk geweld, mensenhandel, belaging en brandstichting.

[…]."

Paragraaf 1.2.5 Onderzoek medisch adviseur

"Het Schadefonds kan zijn medisch adviseur inschakelen om het letsel te beoordelen. Dit doet het bijvoorbeeld als het letsel complex of onduidelijk is. De medisch adviseur doet dan een (dossier)onderzoek naar de aard en ernst van het letsel. Als een hulpverlener een diagnose heeft gesteld, dan kan het zijn dat de medisch adviseur (extra) medische informatie wil opvragen bij deze hulpverlener.

[…]

Als onduidelijkheid bestaat over het psychisch letsel van het slachtoffer, kan het Schadefonds een diagnostische instelling (Psychotrauma Diagnostisch Centrum (PDC) of een vergelijkbare instelling) vragen een diagnose te stellen. Dit gebeurt meestal op aangeven van de medisch adviseur naar aanleiding van verkregen informatie van de behandelend arts/therapeut. In zeer uitzonderlijke gevallen kan in de bezwaarprocedure worden besloten een diagnostisch centrum een diagnose te laten stellen, als een slachtoffer wel psychisch letsel opgeeft, maar er niet voor in behandeling is (geweest). […]."

Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven 1 juli 2016

1A. Algemene uitgangspunten voor indeling fysiek letsel in letselcategorieën:

Om te bepalen of fysiek letsel als voldoende ernstig kan worden aangemerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen hanteert het Schadefonds de volgende algemene uitgangspunten. De gedachte achter deze uitgangspunten is dat letsel ernstiger wordt beschouwd naarmate de beperkingen en afhankelijkheid door het letsel toenemen en langer duren. De uitgangspunten kunnen niet zelfstandig worden gelezen, maar alleen in samenhang met de verdere invulling in deel 1B van de letsellijst. Letselcategorie 0 betekent dat het Schadefonds het bijbehorende letsel niet als voldoende ernstig aanmerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen.

Letselcategorie 0:

- Fysiek letsel waarbij behandeling nodig is, zonder verdere beperkingen of afhankelijkheid.

Letselcategorie 1:

- Fysiek letsel met blijvend storende ontsierende afwijkingen.

1B. Lijst met fysieke letsels en bijbehorende letselcategorieën:

"De lijst hieronder is een invulling van de algemene uitgangspunten uit deel 1A van de letsellijst. In deze lijst is het fysieke letsel naar lichaamsdeel ingedeeld. Per lichaamsdeel worden fysieke letsels genoemd. Het cijfer dat voor het letsel staat, geeft aan in welke letselcategorie het valt. Letselcategorie 0 betekent dat het Schadefonds het bijbehorende letsel niet als voldoende ernstig aanmerkt om voor een uitkering in aanmerking te komen. Komt het opgelopen fysieke letsel niet voor in de lijst dan onderzoekt (de medisch adviseur van) het Schadefonds of het als ernstig kan worden aangemerkt. De lijst is dus niet uitputtend.

Hoofd/hersenschedel:

0 Hoofdhuidverwondingen zonder blijvende kaalheid en/of andere cosmetische afwijkingen.

1 Hoofdhuidverwondingen met blijvende kaalheid of andere in het oog springende cosmetische afwijkingen.

2A. Vooronderstellen van ernstig psychisch letsel op basis van het geweldsmisdrijf

De lijst hieronder geeft een indicatie bij welke geweldsmisdrijven het Schadefonds zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel kan vooronderstellen en welke letselcategorie daarbij past. Of ernstig psychisch letsel wordt voorondersteld en welke letselcategorie hierbij past, bepaalt het Schadefonds op basis van de omstandigheden van het geval.

Letselcategorie 2

- Rechtstreekse bedreiging met een mes, eventueel met fysiek geweld of het toebrengen van oppervlakkige snij- of steekverwonding(en).

- Rechtstreekse bedreiging met een vuurwapen, eventueel met fysiek geweld of schieten zonder het toebrengen van schotverwondingen.