Uitspraak 201702074/2/R3


Volledige tekst

201702074/2/R3.
Datum uitspraak: 18 juli 2018

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Nettorama Verbruikersmarkten B.V., gevestigd te Oosterhout, en anderen,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Dordrecht,
verweerder.

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 14 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:486, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van overweging 7 het daar omschreven gebrek in het besluit van de raad van 24 januari 2017, waarbij het bestemmingsplan "4e herziening Dubbeldam, locatie Plusmarkt" is vastgesteld, te herstellen.

Bij besluit van 9 mei 2018 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.

Nettorama Verbruikersmarkten B.V. en anderen, Plus Vastgoed B.V. en Supermarkt ’t Lam B.V. zijn in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen over de wijze waarop het gebrek is hersteld.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak in overweging 4.3 vastgesteld dat in de regels van het bestemmingsplan "Dubbeldam" noch in de regels van het onderhavige plan een voorwaardelijke verplichting is opgenomen die er toe strekt dat het aantal benodigde parkeerplaatsen in het plangebied worden gerealiseerd en in standgehouden. Daarbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen dat in de planregels voor het parkeerterrein ter plaatse van de bestemming "Detailhandel" uitsluitend is bepaald dat de aanleg van parkeerplaatsen noodzakelijk is. Voor het voorziene parkeerterrein ter plaatse van de bestemming "Verkeer" ontbreekt een planregel over de aanleg en instandhouding van de parkeerplaatsen. Als gevolg hiervan laat het plan derhalve toe dat geen, althans onvoldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd binnen het plangebied. Gelet hierop heeft de Afdeling in de tussenuitspraak geoordeeld dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, wat het aspect parkeren betreft, in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

2. Het beroep van Nettorama Verbruikersmarkten B.V. en anderen tegen het besluit van 24 januari 2017 is gegrond. Dat besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening voor zover een voorwaardelijke verplichting ontbreekt die er toe strekt dat de benodigde parkeerplaatsen worden gerealiseerd en in stand gehouden.

3. Bij de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen onder 4.3 is overwogen een planregeling vast te stellen die waarborgt dat voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd zoals bedoeld in de parkeerbalans die is gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW en in stand worden gehouden.

4. Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 9 mei 2018 het bestemmingsplan "4e herziening Dubbeldam, locatie Plusmarkt" gewijzigd vastgesteld. De wijziging houdt in dat aan artikel 3, lid 3.3, van de planregels een nieuw onderdeel e is toegevoegd. Dit onderdeel luidt als volgt:

"e. voorwaardelijke verplichting

bebouwing ten behoeve van deze bestemming mag als zodanig in gebruik zijn indien binnen deze bestemming ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein", alsmede ter plaatse van de gronden met de bestemming "Verkeer" en de aanduiding "parkeerterrein" voldoende parkeerplaatsen zijn aangelegd en in stand worden gehouden. Bij de beoordeling hiervan wordt toepassing gegeven aan de 'Beleidsregels parkeren bij nieuwbouwprojecten'. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de wijziging."

Ook houdt de wijziging in dat aan artikel 4, lid 4.3, van de planregels een nieuw onderdeel a is toegevoegd, waarbij het oude onderdeel a is vernummerd tot onderdeel b. Het nieuwe onderdeel a luidt:

"a. de gronden met de aanduiding "parkeerterrein" zijn mede bedoeld voor het voorzien in de parkeerbehoefte van de bestemming "Detailhandel", een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, lid 3.3, onder e."

5. Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."

Het besluit van 9 mei 2018 is een besluit als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. Nu niet is gebleken dat Nettorama Verbruikersmarkten B.V. en anderen daarbij onvoldoende belang hebben, is hun beroep van rechtswege mede gericht tegen het besluit van 9 mei 2018.

6. Nettorama Verbruikersmarkten B.V. en anderen hebben naar aanleiding van het nieuwe besluit geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat zij geen bezwaren hebben tegen het besluit van 9 mei 2018. Het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 9 mei 2018 is ongegrond.

7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Dordrecht van 24 januari 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "4e herziening Dubbeldam, locatie Plusmarkt" gegrond;

II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Dordrecht van 24 januari 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "4e herziening Dubbeldam, locatie Plusmarkt" voor zover een voorwaardelijke verplichting ontbreekt die er toe strekt dat de benodigde parkeerplaatsen worden gerealiseerd en in stand gehouden;

III. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Dordrecht van 9 mei 2018 tot het gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan "4e herziening Dubbeldam, locatie Plusmarkt
" ongegrond;

IV. veroordeelt de raad van de gemeente Dordrecht tot vergoeding van bij Nettorama Verbruikersmarkten B.V. en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.002,00 (zegge: duizendtwee euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

V. gelast dat de raad van de gemeente Dordrecht aan Nettorama Verbruikersmarkten B.V. en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Lodeweges
lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2018

625.