Uitspraak 201605701/1/R6


Volledige tekst

201605701/1/R6.
Datum uitspraak: 9 november 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant] en anderen, allen wonend te Amstelveen,

en

de raad van de gemeente Amstelveen,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 juni 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Ongelijkvloerse Kruisingen Beneluxbaan Amstelveenlijn" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De raad heeft een nader stuk ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2016, waar [appellant] en anderen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Roelands-Fransen, advocaat te Den Haag, P.C. Vermond en ir. M. Boerma, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

Wettelijke bepalingen

1. De wettelijke bepalingen en relevante planregels die ten grondslag liggen aan de hierna volgende rechtsoverwegingen zijn opgenomen in de bijlage van deze uitspraak.

Inleiding

2. De Stadsregio Amsterdam en Amstelveen willen de huidige Amstelveenlijn vervangen door een nieuwe hoogwaardige tramverbinding tussen Amsterdam en Amstelveen. Hiervoor heeft de raad van Amstelveen twee bestemmingsplannen gemaakt. Dit bestemmingsplan maakt het mogelijk om drie ongelijkvloerse kruispunten aan te leggen. [appellant] en anderen richten zich tegen het plandeel ter plaatse van het kruispunt van de Beneluxbaan met de Sportlaan. Op dit moment is ter plaatse een kruising met stoplichten aanwezig. In dit plan wordt een kruispunt mogelijk gemaakt waar een trambaan en een weg met twee rijstroken per richting voor doorgaand verkeer op ongeveer 3 m onder het huidige maaiveld kunnen worden aangelegd. Een ovale rotonde met één rijstrook per richting en de fietspaden komen op ongeveer 3 m boven het huidige maaiveld te liggen. De tramhalte komt onder de ovale rotonde te liggen. Ten behoeve van de fietspaden is een ruim plandeel bestemd om tweerichtingsverkeer mogelijk te maken. Naast dit bestemmingsplan is een bestemmingsplan gemaakt voor het opstelterrein in de Legmeerpolder van Amstelveen.

Toetsingskader

3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestemmingsplan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Beroepsgronden

Sociale veiligheid

4. [appellant] en anderen betogen dat de raad niet heeft onderkend dat het plan ter plaatse van de kruising van de Beneluxbaan met de Sportlaan tot een aanzienlijke verslechtering van de sociale veiligheid leidt. In dit verband wijzen zij op het rapport "Quickscan sociale veiligheid ombouw halte Sportlaan" van 20 juli 2016 opgesteld door DSP-groep (hierna: rapport van DSP). Voorts voeren zij aan dat ten behoeve van de sociale veiligheid personeel aanwezig moet zijn ter plaatse van de halte hetgeen thans niet mogelijk is omdat het plan niet voorziet in een personeelsruimte.

4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat bij de uitvoering van dit plan rekening wordt gehouden met de sociale veiligheid. In dit verband wijst de raad op een beeldkwaliteitsplan waarin een kader voor de uitwerking met betrekking tot aspecten van sociale veiligheid is opgenomen.

4.2. In het beeldkwaliteitsplan staat dat bij het realiseren van de Amstelveenlijn aandacht moet worden besteed aan de sociale veiligheid. Om de ongelijkvloerse kruispunten zo overzichtelijk mogelijk te maken worden de hoeken rond de kruising meer open. Doorkijkjes naar achterliggende bebouwing en beplanting bepalen de ruimte rond deze kruisingen én dragen bij aan de sociale veiligheid. De oversteken op de kruispunten worden duidelijk aangegeven en overzichtelijk en herkenbaar ontworpen. De verlichting zal ook in de donkere uren zorgen voor een veilige verkeerssituatie en draagt zo bij aan de sociale veiligheid.

4.3. In het rapport van DSP staat dat de zichtbaarheid in de toekomstige situatie achteruit gaat. Hierdoor verslechtert de sociale veiligheid. In de toekomstige situatie blokkeert het talud de zichtlijnen op het maaiveld. Ook worden de verkeersstromen gescheiden. Hierdoor neemt het aantal sociale ogen af. Met "sociale ogen" wordt bedoeld dat mensen in het gebied aanwezig zijn en zicht hebben op het gebied. Deze mensen kunnen bij incidenten ingrijpen of hulpdiensten inlichten. De afname van het aantal sociale ogen gaat sterk ten koste van de sociale veiligheid. In de donkere uren, wanneer er weinig tot geen andere personen op de halte wachten, kan dit ervoor zorgen dat mensen zich onveilig voelen. Dit gevoel wordt versterkt doordat de halte in een gedeeltelijk overdekte bak ligt met aan beide kanten langsrijdend verkeer. Dit kan ertoe leiden dat mensen de halte gaan mijden en dat zorgt dan voor een verdere afname van sociale ogen. Voorts ontstaan in alle vier de ‘hoeken’ van de ovale rotonde op het maaiveld donkere plekken die gedeeltelijk buiten het zicht liggen en die gelegenheid bieden tot hangen. In het verleden zijn er in het gebied veel problemen geweest met hangjongeren in combinatie met drugsproblematiek. De situatie is nu beheersbaar, maar kan weer verergeren als deze doelgroep wordt gefaciliteerd met plekken die zich aan het zicht onttrekken.

4.4. De raad heeft onderkend dat de hoogteverschillen tot een afname van het zicht op sommige gedeelten van de gronden leiden waardoor de sociale veiligheid kan verslechteren. Om dit te voorkomen wordt bij de uitwerking van dit plan aan de hand van het beeldkwaliteitsplan aandacht besteed aan het waarborgen van de sociale veiligheid. De raad heeft in dit verband aangegeven dat voorzien kan worden in camerabeveiliging, verlichting, transparante liften en open trappen. Het plan laat dergelijke voorzieningen toe. Hoe de uitwerking van dit plan precies wordt vormgegeven en welke van de hiervoor genoemde specifieke maatregelen hierbij worden getroffen, heeft geen betrekking op het plan zelf maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. Voorts heeft de raad ter zitting gesteld dat beveiligingspersoneel kan worden ingezet ter plaatse van de tramhalte indien daartoe in de toekomst aanleiding bestaat. De Afdeling overweegt dat artikel 7, lid 7.2.1, van de planregels een bouwwerk ten behoeve van personeel toestaat. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de sociale veiligheid in het plan voldoende is gewaarborgd.

Het betoog faalt.

Verkeersveiligheid en -hinder

5. [appellant] en anderen betogen dat dit plan tot onveilige verkeerssituaties en verkeershinder leidt. In dit verband wijzen zij op het rapport van DSP. Voorts voeren zij aan dat de hellingbaan er toe leidt dat fietsers met een hoge snelheid naar beneden fietsen. Ook voeren [appellant] en anderen aan dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de huidige verkeersveiligheid aanleiding is voor dit plan. In de afgelopen jaren is er namelijk slechts één ongeval gebeurd op de kruising van de Beneluxbaan met de Sportlaan, aldus [appellant] en anderen. Voorts voeren [appellant] en anderen aan dat ter plaatse van de kruising van de Sportlaan ter hoogte van de Watercirkel filevorming zal ontstaan.

5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat voor een ovale rotonde is gekozen omdat dit verkeersveiliger is bij een toename van het verkeer dan de huidige situatie. In dit verband wijst hij op een rapport dat door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid is opgesteld. Hij stelt zich voorts op het standpunt dat de nadelen van de hellingbaan opwegen tegen de voordelen. Door de rijbaan voor het doorgaande verkeer verdiept aan te leggen zal de doorstroming en de verkeersveiligheid namelijk verbeteren. Ook zal bij de uitvoering van dit plan rekening worden gehouden met de verkeersveiligheid. In dit verband wijst de raad op de "Beschrijving Voorkeursvariant Amstelveenlijn".

5.2. Als bijlage 1 bij de plantoelichting is de "Beschrijving Voorkeursvariant Amstelveenlijn" opgenomen. Hierin wordt ingegaan op de verkeersveiligheid. Hierbij worden verschillende maatregelen genoemd die genomen kunnen worden voor de verkeersveiligheid:

- Inzetten van materieel met een lage vloer

- Aanpassen verkeerslichten

- Verduidelijken verkeerssituaties

- Plaatsen hekken (of hagen) langs tramsporen

- Plaatsen waarschuwingslichten

- Het realiseren van de ongelijkvloerse kruisingen in Amstelveen (Rembrandtweg, Sportlaan en Zonnestein)

Zo wordt gezorgd dat voetgangers (en reizigers) veilig kunnen oversteken en de halte bereiken. Daarnaast neemt de verkeersveiligheid toe door het kruisende autoverkeer van elkaar te scheiden.

5.3. In het rapport van DSP staat dat in de voorziene situatie de verkeersstromen elkaar kruisen. Dit kan leiden tot meer verkeeronveilige situaties dan dat thans voorkomen.

5.4. In het rapport "Naar meer veiligheid op kruispunten" van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid staat dat over het geheel genomen de rotonde het veiligste kruispunttype is. Een rotonde heeft in totaal vier conflictpunten. Een viertakskruispunt heeft 24 conflictpunten.

5.5. De raad heeft niet bestreden dat thans sprake is van een veilig kruispunt. De raad heeft echter tevens onbestreden gesteld dat de verkeersintensiteit zal toenemen. Vanwege deze toename heeft hij aanleiding gezien om een kruispunttype te kiezen dat de doorstroming bevordert. Onder verwijzing naar het rapport van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een rotonde in het algemeen verkeersveiliger is dan een viertakskruispunt waarvan in de huidige situatie sprake is. In het plan zijn ten behoeve van de voorziene ontwikkeling de bestemmingen "Verkeer", "Verkeer - Langzaam Verkeer" en "Verkeer - Openbaar Vervoer" opgenomen. Deze gronden mogen worden gebruikt voor wegen, fiets- en voetpaden onderscheidenlijk openbaar-vervoersvoorzieningen. Het plan staat er niet aan in de weg om ter plaatse een ovale rotonde te realiseren die op een verkeersveilige manier kan worden gebruikt. Voor zover [appellant] en anderen hebben betoogd dat ter plaatse in stoplichten moet worden voorzien, heeft de raad aangegeven dat hierin kan worden voorzien indien daartoe aanleiding bestaat. De Afdeling stelt vast dat het plan hieraan niet in de weg staat. De raad heeft ter zitting aangegeven dat bij de aanleg van de hellingbaan rekening wordt gehouden met de "Ontwerpwijzer Fietsverkeer - 2016" en "ASVV 2012, aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom", beide opgesteld door CROW-fietsberaad, waarin praktische informatie is opgenomen over het realiseren van fietsinfrastructuur. Voorts heeft de raad gesteld dat bij de uitwerking van het plan rekening zal worden gehouden met de verkeersveiligheid. In de "Beschrijving Voorkeursvariant Amstelveenlijn" zijn hiertoe suggesties opgenomen. De raad heeft voorts toegelicht dat de ambtelijke verkeerscommissie van Amstelveen de uitwerkingsontwerpen ter toetsing krijgt voorgelegd en hierover een advies uitbrengt waarin de verkeersveiligheid van het ontwerp wordt betrokken. Hoe de uitwerking van dit plan precies zal worden vormgegeven heeft geen betrekking op het plan zelf maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen.

5.6. Met betrekking tot de situatie ter plaatse van de kruising van de Sportlaan ter hoogte van de Watercirkel heeft de raad ter zitting toegelicht dat thans in de ochtendspits filevorming optreedt en dat dit niet erger wordt als gevolg van dit plan. De Afdeling overweegt dat de raad zich in redelijkheid op dit standpunt heeft kunnen stellen. Daarbij heeft de raad in redelijkheid kunnen betrekken dat de Beneluxbaan gedeeltelijk ondergronds komt te liggen waardoor een gedeelte van de verkeersstroom van de Beneluxbaan de Sportlaan niet kruist terwijl deze verkeersstroom in de huidige situatie de Sportlaan wel kruist.

Het betoog faalt.

Toegankelijkheid

6. Voorts betogen [appellant] en anderen dat de raad onvoldoende heeft onderkend dat dit plan de toegankelijkheid van de halte vermindert. In dit verband voeren zij aan dat de hellingbaan voor het talud tot gevolg heeft dat de halte voor oudere mensen die minder goed ter been zijn minder toegankelijk is ten opzichte van de huidige situatie. Ook voeren zij aan dat dat de tramhalte minder toegankelijk wordt omdat drie voetpaden die nu naar de weg lopen deels worden vervangen door een trap. Ook neemt voor de bewoners van het flatgebouw aan de Theems die slecht ter been zijn de bereikbaarheid van de tramhalte af omdat de lift is gepland aan de verre zijde vanaf het flatgebouw. [appellant] en anderen betogen voorts dat de Stadsregio Amsterdam ten onrechte nieuwe trams in gebruik gaat nemen die niet toegankelijk zijn voor mindervaliden en scootmobielgebruikers.

6.1. Vaststaat dat de tramhalte ongeveer 3 m onder het huidige maaiveld wordt aangelegd. De rotonde ligt ongeveer 3 m boven het huidige maaiveld. Gelet op de grootte van de plandelen die voor verschillende typen verkeer zijn bestemd, kan een toegangsweg richting de tram worden gerealiseerd waarbij het hoogteverschil geleidelijk afneemt. Gelet hierop oordeelt de Afdeling dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet aan een toegankelijke tramhalte in de weg staat. Met betrekking tot de beroepsgronden dat de drie voetpaden ten onrechte worden vervangen door een trap en de lift ten onrechte is gepland aan de verre zijde vanaf het flatgebouw aan de Theems overweegt de Afdeling dat deze beroepsgronden geen betrekking hebben op het plan zelf maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen. De beroepsgrond dat de Stadsregio Amsterdam ten onrechte nieuwe trams in gebruik gaat nemen die niet toegankelijk zijn voor mindervaliden en scootmobielgebruikers kan niet in deze procedure aan de orde komen. Deze beroepsgrond heeft namelijk geen betrekking op een ruimtelijk aspect dat in dit plan kan worden geregeld. Deze beroepsgrond moet derhalve buiten beschouwing blijven.

Het betoog faalt.

Fietsen

7. [appellant] en anderen betogen voorts dat dit plan leidt tot overlast door fietsen die in de openbare ruimte worden gestald. In dit verband voeren zij aan dat het aantal gebruikers van de halte ter plaatse van de kruising van de Beneluxbaan met de Sportlaan toeneemt omdat twee nabijgelegen haltes worden opgeheven. Dit heeft tot gevolg dat meer fietsen in de nabijheid van deze halte worden gestald. Voorts betogen [appellant] en anderen dat het plan ten onrechte toestaat dat nieuwe fietsenstallingen onder hun balkons kunnen worden gerealiseerd.

7.1. De raad heeft aangegeven dat bij de uitwerking van dit plan de stallingscapaciteit voor fietsen wordt vergroot. Ter plaatse van de bestemmingen "Groen", "Verkeer" en "Verkeer - Langzaam Verkeer" zijn fietsenstallingen toegestaan. Het plan staat derhalve niet in de weg aan voldoende fietsenstallingen. De raad heeft zich gelet op het voorgaande in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen onaanvaardbare hinder als gevolg van het stallen van fietsen in de openbare ruimte zal optreden. Voorts heeft de raad ter zitting aangegeven dat bij de uitwerking van dit plan zal worden bezien waar de fietsenstallingen worden geplaatst. In dit verband heeft de raad toegelicht dat dit afhankelijk is van de inrichting van het fietspad voor één- of tweerichtingsverkeer. De raad heeft ter zitting aangegeven dat met de bewoners zal worden overlegd waar de fietsenstallingen zullen worden geplaatst. Bovendien is niet gebleken dat indien een fietsenstalling onder de balkons van [appellant] en anderen wordt geplaatst, dit een dusdanige hinder met zich brengt dat dit tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat leidt. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in zoverre niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

Het betoog faalt.

Geur- en geluidgevolgen

8. [appellant] en anderen betogen voorts dat hun woon- en leefklimaat onaanvaardbaar wordt aangetast door geur- en geluidoverlast en door aantasting van de luchtkwaliteit. In dit verband voeren zij aan dat als gevolg van de inrichting van dit plan auto’s moeten filerijden op de hellingbaan. Hiermee is in de onderzoeken ten onrechte geen rekening gehouden.

8.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de geur- en geluidoverlast als gevolg van dit plan aanvaardbaar zijn. In dit verband wijst hij op het akoestisch rapport. Voorts voert hij aan dat de stanktoename niet zodanig is dat een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ontstaat. In dit verband wijst de raad er op dat thans al een weg aanwezig is. Ook stelt de raad zich op het standpunt dat de luchtkwaliteit aanvaardbaar is. In dit verband wijst hij op het rapport luchtkwaliteit.

8.2. In het "Akoestisch onderzoek naar de effecten van de aanleg van ongelijkvloerse kruisingen bij de Amstelveenlijn" van 14 december 2015 opgesteld door DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. (hierna: het akoestisch rapport), zijn de akoestische gevolgen van het plan ter plaatse van de Sportlaan onderzocht. Er is bij het bepalen van de akoestische gevolgen van het plan rekening gehouden met een ongelijkvloerse kruising. Als gevolg van de wijzigingen aan de Sportlaan neemt de geluidbelasting bij ongeveer 9 woningen met maximaal 2,3 dB toe, waarbij de toekomstige geluidbelasting maximaal 51 dB bedraagt. Vanwege de verwachte geluidbelasting is onderzocht welke maatregelen genomen kunnen worden om de geluidbelasting te reduceren. Hieruit is gebleken dat voorzien kan worden in een stiller asfalt (SMA-NL5). Door toepassing van dit stillere wegdektype wordt de geluidbelasting met ongeveer 1 dB gereduceerd. Er blijft dus een overschrijding van 1 dB van de toetswaarde aanwezig. Het is daarom nodig om een besluit hogere grenswaarden vast te stellen.

8.3. In het "Onderzoek luchtkwaliteit bestemmingsplan Ongelijkvloerse kruisingen Beneluxbaan Amstelveenlijn" van 27 november 2015 opgesteld door DGMR adviseurs (hierna: rapport luchtkwaliteit), zijn de gevolgen voor de luchtkwaliteit van het plan ter plaatse van de Sportlaan onderzocht. Er is bij het bepalen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit van het plan rekening gehouden met een ongelijkvloerse kruising. De conclusie is dat er met de planontwikkeling geen overschrijdingen van de grenswaarden van de jaargemiddelde concentratie en de uurgemiddelde concentratie NO2 in de jaren 2020 en 2030 zijn. Ook zijn er met de planontwikkeling geen overschrijdingen van de grenswaarden van de jaargemiddelde concentratie PM10 en PM2.5 en de 24-uurgemidddelde concentratie PM10 in de jaren 2020 en 2030. Het plan voldoet derhalve aan de grenswaarden uit hoofdstuk 5, titel 2, van de Wet milieubeheer.

8.4. Anders dan [appellant] en anderen stellen is in het akoestisch rapport rekening gehouden met een ongelijkvloerse kruising. De conclusie van het akoestisch rapport is dat de verwachte geluidbelasting hoger is dan de toelaatbare geluidbelasting. Om die reden moeten maatregelen worden getroffen. In dit verband wordt in het akoestisch rapport de mogelijkheid genoemd om een stiller wegdektype toe te passen. De raad heeft ter zitting toegelicht dat dit wegdektype thans al aanwezig is op de Beneluxbaan en dat dit bij het voorzien in de nieuwe verkeerssituatie weer terugkeert. Ook met de toepassing van geluidreducerende maatregelen vindt een overschrijding plaats van de toelaatbare geluidbelasting. De raad heeft ter zitting toegelicht dat hiervoor besluiten hogere grenswaarden zijn genomen. De Wet geluidhinder staat in zoverre niet aan het plan in de weg. Ook heeft de raad ter zitting verklaard dat hij de geluidgevolgen ter plaatse van de woningen van [appellant] en anderen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar vindt omdat thans reeds een weg aanwezig is en geen zodanige geluidtoename ontstaat als gevolg van dit plan dat een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ontstaat. De Afdeling acht dit standpunt niet onredelijk.

8.5. Anders dan [appellant] en anderen stellen is in het rapport luchtkwaliteit rekening gehouden met een ongelijkvloerse kruising. De gevolgen van auto’s die filerijden op de hellingbaan zijn derhalve in het rapport luchtkwaliteit betrokken. Er bestaat derhalve geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet op het rapport luchtkwaliteit heeft kunnen baseren. De conclusie in dit rapport is dat de luchtkwaliteit voldoet aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer.

8.6. Vaststaat dat in de huidige situatie reeds een weg aanwezig is. Er bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen zodanige stanktoename ontstaat als gevolg van dit plan dat een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat ontstaat. Hierbij betrekt de Afdeling dat de Beneluxbaan gedeeltelijk ondergronds komt te liggen waardoor een gedeelte van de verkeersstroom van de Beneluxbaan de Sportlaan niet kruist terwijl deze verkeersstroom in de huidige situatie de Sportlaan wel kruist.

8.7. Gelet op het voorgaande heeft de raad het woon- en leefklimaat ter plaatse van de woningen van [appellant] en anderen aanvaardbaar kunnen achten.

Het betoog faalt.

Overige beroepsgronden

9. Voorts betogen [appellant] en anderen dat de raad had moeten kiezen voor een invulling van het plan waarbij de trambaan helemaal verdiept in plaats van gedeeltelijk verdiept wordt aangelegd. Ook zou een weg met één rijstrook per richting in plaats van een weg met twee rijstroken per richting moeten worden toegestaan. De raad heeft ter zitting toegelicht dat de kosten van dit alternatief veel hoger zijn dan die van dit plan en dat de milieuvoordelen die met het alternatief worden verkregen niet opwegen tegen die extra kosten. Gelet hierop overweegt de Afdeling dat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad voor deze alternatieve invulling van het plan had moeten kiezen.

Het betoog faalt.

Conclusie

10. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.

Proceskosten

11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.W.A.M.M. Delauw, griffier.

w.g. Michiels
lid van de enkelvoudige kamer

De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2016

812.-12.


Bijlage

* Bij de rechtsoverwegingen 4.4, 5.5, 6.1, 8.4, 8.5 en 8.6

Planregels

Bestemming "Groen"

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

d. fietsenstalling;

e. fiets- en voetpaden.

Bestemming "Verkeer"

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen;

b. openbaar vervoersvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

h. fietsenstalling.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a. de weg mag ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding "maximum hoogteligging vlak (t.o.v. N.A.P.)" de aangegeven maximum hoogte niet overschrijden.

Bestemming "Verkeer - Langzaam Verkeer"

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Langzaam Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. fiets- en voetpaden;

met de daarbij behorende:

f. fietsenstalling.

6.2 Bouwregels

6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a. de weg mag ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding "maximum hoogteligging vlak (t.o.v. N.A.P.)" de aangegeven maximum hoogte niet overschrijden.

Bestemming "Verkeer - Openbaar Vervoer"

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Openbaar Vervoer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. openbaar vervoersvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

b. bouwwerken op het perron mogen een maximale bouwhoogte krijgen van 5 m gemeten vanaf de afgewerkte vloer van het perron;

* Bij rechtsoverweging 8.4

Wet geluidhinder

Artikel 82

1. Behoudens het in de artikelen 83, 100 en 100a bepaalde is de voor woningen binnen een zone ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel, vanwege de weg, 48 dB.

2. Bij algemene maatregel van bestuur worden waarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege een weg, van de gevel van andere geluidsgevoelige gebouwen, alsmede aan de grens van geluidsgevoelige terreinen binnen een zone.

Artikel 100a

1. Voor de ter plaatse ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van woningen kan een hogere waarde dan de ingevolge artikel 100 geldende worden vastgesteld, met dien verstande dat:

a. de verhoging 5 dB niet te boven mag gaan, behoudens in gevallen waarin:

1°. ten gevolge van de reconstructie de geluidsbelasting van de gevel van ten minste een gelijk aantal woningen elders met een ten minste gelijke waarde zal verminderen, en

2°. de wegbeheerder heeft verklaard dat hij financiële middelen ter beschikking stelt uiterlijk voor afloop van de reconstructie ten behoeve van de toepassing van artikel 90 of artikel 111b, tweede of derde lid, met betrekking tot woningen die door de reconstructie een hogere geluidsbelasting ondervinden, en

b. ingeval voor de betrokken woning eerder toepassing is gegeven aan artikel 83 of artikel 84, tweede lid, zoals dat luidde voor 1 september 1991 of, indien geen toepassing is gegeven aan het betrokken artikel en de heersende waarde 53 dB niet te boven gaat, de waarde niet hoger mag worden gesteld dan:

1°. 58 dB bij een reconstructie van een weg in buitenstedelijk gebied en

2°. 63 dB bij een reconstructie van een weg in stedelijk gebied.

2. De krachtens het eerste lid, onder a, te stellen hogere waarde mag niet hoger worden gesteld dan 68 dB.