Uitspraak 201507896/1/A2


Volledige tekst

Bij deze uitspraak is een persbericht uitgebracht.

201507896/1/A2.
Datum uitspraak: 26 oktober 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

J.L. de Kreek, wonend te Amsterdam,
appellant,

en

de Kiesraad, optredend als centraal stembureau voor het houden van een referendum, (hierna: de Kiesraad),
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2015 heeft de Kiesraad het definitieve verzoek tot het houden van een raadgevend referendum over de Wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten enerzijds, en Oekraïne anderzijds, toegelaten.

Tegen dit besluit heeft De Kreek beroep ingesteld.

De Kiesraad heeft een verweerschrift ingediend.

De Kreek heeft een nader stuk ingediend.

De initiatiefnemers (hierna te noemen: GeenPeil) hebben een zienswijze ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 oktober 2015, waar De Kreek in persoon en de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. M. Bakker en mr. M.J. Segers, beiden werkzaam bij de Kiesraad, zijn verschenen. Ter zitting is GeenPeil, vertegenwoordigd door mr. S.C. van Loon en mr. E.C. Berkouwer, advocaten te Amsterdam, gehoord.

Overwegingen

1. Op 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum (hierna: Wrr) in werking getreden. Op 8 juli 2015 heeft de minister van Buitenlandse Zaken besloten dat over de Wet houdende goedkeuring van de op 27 juni 2014 te Brussel tot stand gekomen Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en haar lidstaten enerzijds, en Oekraïne anderzijds, een referendum als bedoeld in artikel 4 van de Wrr kan worden gehouden (Stcrt. 2015, 20054). De Kiesraad heeft bij besluit van 13 augustus 2015 het inleidende verzoek tot het houden van het bovengenoemde referendum toegelaten, omdat het aantal geldige verzoeken 13.480, en derhalve meer dan de benodigde 10.000, bedraagt. Bij besluit van 12 oktober 2015 heeft de Kiesraad een besluit genomen over het definitieve verzoek.

2. Aan het besluit van 12 oktober 2015 heeft de Kiesraad ten grondslag gelegd dat controle van de verzoeken heeft plaatsgevonden met behulp van een steekproef en dat op basis van die steekproef in totaal 427.939 verzoeken als geldig zijn aangemerkt. Nu het aantal als geldig aangemerkte verzoeken 300.000 of meer bedraagt, is het definitieve verzoek tot het houden van een referendum toegelaten. Uit artikel 50 van de Wrr volgt dat daarmee is vastgesteld dat een referendum zal worden gehouden.

3. De Afdeling zal eerst beoordelen of De Kreek ontvankelijk is in zijn beroep.

3.1 Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kunnen belanghebbenden tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

In de tekst van de Wrr noch in de geschiedenis van haar totstandkoming zijn aanknopingspunten te vinden dat is beoogd voor de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen een besluit dat is genomen op grond van deze wet, een van artikel 8:1 van de Awb afwijkende regeling te treffen. De artikelen 91 en 92 van de Wrr, die betrekking hebben op het beroep, geven expliciet aan welke afwijkingen van de Awb gelden, maar deze bepalingen betreffen niet de kring van degenen die beroep kunnen instellen.

Derhalve moet worden beoordeeld of De Kreek belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

4. De Kreek heeft zich op het standpunt gesteld dat hij belanghebbende is in de zin van de Awb, omdat hij een meerderjarige Nederlander is die niet is uitgesloten van het kiesrecht. Desgevraagd heeft De Kreek ter zitting nader toegelicht dat zijn belang erin is gelegen de, zijns inziens, door GeenPeil gepleegde fraude met ondersteuningsverklaringen aan de kaak te stellen. Vanuit democratisch oogpunt stelt hij dat hij daarom als kiesgerechtigde belanghebbende is.

5. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraken van 29 augustus 2012 in zaak nr. 201109266/1/A3 en van 3 oktober 2012 in zaak nr. 201111238/1/A3), blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1:2 van de Awb (Kamerstukken II 1988/89, 21 221, nr. 3, blz. 32 e.v.) dat met de woorden ‘wiens belang rechtstreeks is betrokken’ een zekere begrenzing wordt beoogd. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij een besluit is, hoe sterk dat gevoel ook moge zijn, niet voldoende om te kunnen spreken van een rechtstreeks bij het besluit betrokken belang. Maar ook een persoon die wellicht enig belang heeft, doch zich op dat punt niet onderscheidt van grote aantallen anderen, kan niet worden beschouwd als een persoon met een rechtstreeks betrokken belang. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang te hebben dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het besluit.

6. Naar het oordeel van de Afdeling voldoet De Kreek niet aan deze voorwaarde. Dat hij, naar hij stelt, wenst op te komen voor het algemeen belang van de bescherming van de democratie en het voorkomen van fraude met ondersteuningsverklaringen, betekent niet dat hij een rechtstreeks bij het besluit betrokken eigen en persoonlijk belang heeft dat hem in voldoende mate onderscheidt van grote aantallen anderen. Het zijn van kiesgerechtigde is daarvoor ook niet voldoende. In de Wrr is ook nergens de kiesgerechtigde aanvullend als beroepsgerechtigde voor bepaalde besluiten aangemerkt, zoals dat in de Kieswet voor een enkel besluit uitdrukkelijk wel is gedaan voor de kiezer.

Het beroep van De Kreek dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard. Dit betekent dat de Afdeling niet toekomt aan de beoordeling van de door De Kreek aangevoerde beroepsgronden.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.

w.g. Slump w.g. Rijsdijk
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2015

705.