Uitspraak 201501287/1/R6


Volledige tekst

201501287/1/R6.
Datum uitspraak: 12 augustus 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellant sub 1A] en [appellante sub 1B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]), beiden wonend te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
2. [appellant sub 2], wonend te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
3. [appellant sub 3A] en [appellante sub 3B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 3]), beiden wonend te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
4. [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B], beiden wonend te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
5. [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B], beiden wonend te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
6. [appellante sub 6A], [appellant sub 6B] en [appellante sub 6C] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 6]), allen wonend dan wel gevestigd te Wormerveer, gemeente Zaanstad,
7. [appellant sub 7A] en [appellant sub 7B], beiden wonend te Wormerveer, gemeente Zaanstad,

en

de raad van de gemeente Zaanstad,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 november 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Wormerveer" vastgesteld (hierna: het plan).

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellanten sub 4], [appellanten sub 5], [appellant sub 6] en [appellanten sub 7] beroep ingesteld.

Bij besluit van 11 juni 2015 heeft de raad het plan gewijzigd (hierna: het wijzigingsbesluit).

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 1], [appellant sub 2], [appellant sub 6] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De vereniging Operette & Musical Zaanstad heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 juli 2015, waar [appellant sub 1], [appellanten sub 4] en [appellanten sub 5], allen vertegenwoordigd door mr. P.I.M. Houniet, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, [appellant sub 3], in persoon van [appellante sub 3B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.H. Kroeze en mr. P.E. Egthuijsen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord de vereniging Operette & Musical Zaanstad, vertegenwoordigd door [voorzitter].

Overwegingen

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2. Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor het grootste gedeelte van Wormerveer. Voor de inhoud van het plan is aangesloten bij de bestaande situatie met dien verstande dat met het oog op de toekomst een flexibele bestemmingsregeling is vastgesteld.

De beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 6] betreffende schoollocatie "De Toermalijn" aan Krommenieërpad 7 en 7A

3. Het plan voorziet voor de gronden aan Krommenieërpad 7 en 7A in de bestemming "Maatschappelijk" ten behoeve van twee met een luchtbrug verbonden gebouwen voor de gemengde functies school, kinderdagverblijf en biljartcentrum.

3.1. De raad stelt dat hij met betrekking tot het plandeel voor de gronden aan Krommenieërpad 7 en 7A en Marktstraat 22 tot een ander inzicht is gekomen. Bij het wijzigingsbesluit van 11 juni 2015 heeft de raad het besluit van 27 november 2014 gedeeltelijk ingetrokken door de begrenzing van het plan zodanig opnieuw vast te stellen dat de gronden aan Krommenieërpad 7 en 7A en de Marktstraat 22 geen deel meer uitmaken van het plan.

3.2. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben de beroepen van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.

Ingevolge het zesde lid staat intrekking of vervanging van het bestreden besluit niet in de weg aan vernietiging van dat besluit indien de indiener van het beroepschrift daarbij belang heeft.

3.3. De Afdeling merkt het wijzigingsbesluit aan als een besluit als bedoeld in artikel 6:19 van de Awb, nu daarmee onderdelen van het bestemmingsplan "Wormerveer" zijn gewijzigd en daartegen beroepen aanhangig zijn.

Anders dan [appellant sub 6] veronderstelt, is het wijzigingsbesluit elektronisch vastgesteld. Gelet hierop, en nu de gronden aan Krommenieërpad 7 en 7A en Marktstraat 22 als gevolg van het wijzigingsbesluit geen deel meer uitmaken van het plan, is bij het wijzigingsbesluit geheel tegemoet gekomen aan de beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 6]. Gelet hierop hebben [appellant sub 2] en [appellant sub 6] onvoldoende belang bij een beroep tegen het besluit van 11 juni 2015 en zijn geen beroepen van rechtswege als bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb ontstaan waarop nog dient te worden beslist. De door [appellant sub 6]
veronderstelde gebreken van het wijzigingsbesluit maken dat niet anders.

3.4. Gelet op het vorenstaande, en nu tegen het wijzigingsbesluit geen andere beroepen zijn ingesteld, is het wijzigingsbesluit onherroepelijk geworden. Hieruit volgt dat het plan geen betekenis meer heeft voor de gronden aan Krommenieërpad 7 en 7A en Marktstraat 22.

Onder deze omstandigheden en nu ook overigens niet is gebleken van enig belang ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat [appellant sub 2] en [appellant sub 6] geen belang meer hebben bij een inhoudelijke bespreking van hun beroepen tegen het besluit van 27 november 2014. In verband daarmee dienen de beroepen van [appellant sub 2] en [appellant sub 6] tegen het besluit van 27 november 2014 niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3.5. Nu de raad geheel aan het beroep van [appellant sub 6] tegemoet is gekomen ziet de Afdeling aanleiding de raad op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten van [appellant sub 6] te veroordelen.

Ten aanzien van het beroep van [appellant sub 2] is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.

De beroepen van [appellant sub 3] en [appellanten sub 7] betreffende de schoollocatie "De Boei" aan de Tulpstraat 18

4. [appellant sub 3] woont aan de [locatie 1] te Wormerveer. [appellanten sub 7] wonen aan de [locatie 2] te Wormerveer. [appellant sub 3] en [appellanten sub 7] richten zich tegen de voorziene nieuwbouw ter plaatse van de schoollocatie "De Boei" aan de Tulpstraat 18 te Wormerveer. Zij betogen dat het plan ten onrechte voorziet in een gebouw van 10 m hoog ter plaatse van het schoolplein en tot aan hun tuinen. Voorts vrezen zij een aantasting van hun woon- en leefklimaat en waardedaling van hun woningen. Dat de planregeling in deze bouwmogelijkheden voorziet, klemt temeer nu het gemeentebestuur heeft toegelicht dat waarschijnlijk niet een gebouw van 10 m hoog direct tegen de tuinen zal worden gebouwd, aldus [appellanten sub 7]. Voorts is gelet op een recent locatieonderzoek ten behoeve van de nieuwbouw van de school De Boei onzeker of de voorziene nieuwbouw aan de Tulpstraat wordt uitgevoerd, aldus [appellanten sub 7].

4.1. Het plan voorziet aan de Tulpstraat 18 in een plandeel met de bestemming "Maatschappelijk" met de aanduidingen "maximum bebouwingspercentage 60" en "bouwvlak". Het bouwvlak loopt aan de zuidzijde door tot aan de tuinen van [appellant sub 3] en [appellanten sub 7] en ligt op een afstand van ongeveer 9,5 m van hun woningen. De thans bestaande bebouwing ligt op enige afstand van hun tuinen. De aan de tuinen grenzende gronden zijn thans in gebruik als schoolplein.

Ingevolge artikel 11, lid 11.1, van de planregels zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:

a. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen in de categorieën A, B1 en B2, voor zover deze zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;

c. horeca ondergeschikt en gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming tot maximaal categorie B1 zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;

d. detailhandel; ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;

e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

4.2. De raad stelt zich op het standpunt dat na de vaststelling van het plan is besloten om de school op een andere locatie te vestigen. Dit neemt niet weg dat de voorziene bouw- en gebruiksmogelijkheden van belang blijven nu ter plaatse een maatschappelijke functie gewenst is en de bestaande bebouwing sterk verouderd is, aldus de raad.

Ter zitting heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat met het oog op het woon- en leefklimaat het bouwvlak op een grotere afstand van [appellant sub 3] en [appellanten sub 7] had moeten worden voorzien. Volgens de raad voorziet het plan per abuis in een solitaire sporthal nu in zoverre slechts is beoogd om te voorzien in een gymzaal behorende bij een school.

4.3. Nu de raad zich in zoverre op een ander standpunt stelt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan en niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven, moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit wat betreft dit onderdeel niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. De betogen slagen.

Gelet hierop behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer.

4.4. In hetgeen [appellant sub 3] en [appellanten sub 7] hebben aangevoerd ziet de Afdeling, aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover het betreft het plandeel aan de Tulpstraat 18 te Wormerveer. De beroepen zijn gegrond, zodat het bestreden besluit op dit punt dient te worden vernietigd.

4.5. De raad dient ten aanzien van [appellant sub 3] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Ten aanzien van het beroep van [appellanten sub 7] is van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet gebleken.

De beroepen van [appellant sub 1], [appellanten sub 4] en [appellanten sub 5] betreffende Celebesstraat 9

Intrekkingen

5. Ter zitting hebben [appellanten sub 4] hun beroep ingetrokken voor zover het betreft de beroepsgronden dat de raad hun zienswijze niet bij de besluitvorming heeft betrokken en dat zij niet op de hoogte zijn gesteld van de bekendmaking van het vaststellingsbesluit.

Ter zitting heeft [appellant sub 1] zijn beroep ingetrokken voor zover het betreft de beroepsgrond dat de extra geurhinder als gevolg van het plan kan leiden tot een beperking van de milieuruimte van de nabijgelegen cacao-industrie.

De beroepsgronden ten aanzien van het gebruik als bakkerij

6. [appellant sub 1] woont aan [locatie 3] te Wormerveer. [appellanten sub 4] wonen aan [locatie 4]. [appellanten sub 5] wonen aan [locatie 5]. [appellant sub 1], [appellanten sub 4] en [appellanten sub 5] (hierna: appellanten) richten zich in beroep tegen de planregeling voor het pand aan Celebesstraat 9 voor zover is voorzien in een brood- en banketbakkerij dan wel detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel. Hierbij voeren appellanten aan dat dit gebruik volgens een ambtenaar van de gemeente op grond van het plan is toegestaan. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat in de vorm van geluid en geur.

6.1. Het plan voorziet ter plaatse van Celebesstraat 9 in de bestemming "Gemengd - 3" en de aanduidingen "geluidzone - industrie 1", "bouwvlak" en maximum bouwhoogte 7 m". Het plan voorziet ter plaatse niet in de aanduiding "detailhandel (dh)".

Ingevolge artikel 9, lid 9.1, van de planregels zijn de voor "Gemengd - 3"aangewezen gronden bestemd voor:

a. bedrijven;

b. cultuur en ontspanning;

c. dienstverlening;

d. horeca;

e. maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen;

f. wonen;

g. detailhandel op de begane grond ter plaatse van de aanduiding "detailhandel (dh)";

waarbij geldt dat:

m. de functies zoals bedoeld onder a t/m e en g uitsluitend zijn toegestaan indien zij voorkomen in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging (hierna: de SvB-functiemenging).

6.2. In de SvB-functiemenging zijn onder meer de volgende bedrijfsactiviteiten omschreven:

- nr. 1071.1, in categorie B1: Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c. < 2.500 kg meel/week;

- nr. 4724, in categorie A: Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel.

6.3. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat het plan niet voorziet in het door appellanten gevreesde gebruik. Ingevolge artikel 9, lid 9.1, aanhef en onder m, van de planregels is uitsluitend categorie A van de SvB-functiemenging toegestaan, zodat "brood- en banketbakkerijen" als bedoeld in de SvB-functiemenging onder 1071.1 niet is toegestaan. Voorts voorziet het plan niet in de aanduiding "detailhandel (dh)" zodat "Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel" als bedoeld in de SvB-functiemenging onder nr. 4724 evenmin is toegestaan. Ook mag het pand aan Celebesstraat 9 niet worden gebruikt voor het bakken ten behoeve van een elders gevestigde winkel van dezelfde eigenaar, aldus de raad ter zitting. Naar het oordeel van de Afdeling is dit een juiste uitleg van de planregels. Het betoog dat het plan ten onrechte voorziet in een brood- en banketbakkerij, dan wel detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel, mist derhalve feitelijke grondslag. Het betoog faalt.

De overige beroepsgronden ten aanzien van het gebruik

7. Appellanten betogen dat het plan ten onrechte zwaardere vormen van bedrijvigheid aan Celebesstraat 9 toelaat dan het voorheen geldende bestemmingsplan. Zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat vanwege geluid en geur.

7.1. Niet in geschil is dat het gebied rondom de Celebesstraat en het Zuideinde kan worden aangemerkt als een gebied met functiemenging als bedoeld in de brochure "Bedrijven en Milieuzonering", editie 2009, van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten (hierna: VNG-brochure). Bij deze gebieden zijn volgens de VNG-brochure, in tegenstelling tot rustige woongebieden, milieubelastende activiteiten op kortere afstanden van woningen mogelijk. De VNG-brochure hanteert bij deze gebieden een driedeling in categorieën A, B of C. De SvB-functiemenging uit het plan is hierop gebaseerd.

7.2. Gelet op het overwogene in 6.1 zijn ter plaatse van Celebesstraat 9 toegestaan de in artikel 9, lid 9.1, van de planregels onder a t/m e en g genoemde functies, voor zover die voorkomen in categorie A van de SvB-functiemenging. Categorie A betreft volgens de VNG-brochure activiteiten die zo weinig milieubelastend zijn voor hun omgeving, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd.

7.3. Voor zover appellanten betogen dat het pand aan Celebesstraat 9 in een slechte staat verkeert, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat bouwkundige maatregelen kunnen worden getroffen om te voldoen aan de vereisten uit de milieuwetgeving waaronder, voor zover toepasselijk, de eisen omtrent het maximaal geluidsniveau in in- en aanpandige gebouwen uit artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Voorts is niet gebleken dat onder categorie A bedrijven zijn toegestaan die kunnen leiden tot een significante mate van geurhinder. Gelet op het vorenstaande bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad aan Celebesstraat 9 heeft voorzien in te zware vormen van bedrijvigheid. Het betoog faalt.

8. Appellanten betogen dat het plan ten onrechte voorziet in de functie wonen aan Celebesstraat 9. [appellant sub 1] acht het plan in zoverre in strijd met het beleid. Voorts voeren appellanten aan dat de functie wonen zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van hun privacy.

8.1. In de enkele stelling van [appellant sub 1] dat het beleid is gericht op het terugdringen van woonfuncties bij bedrijven bestaat geen aanleiding voor vernietiging van het bestreden besluit. Het betoog faalt.

8.2. Het plandeel voor Celebesstraat 9 grenst gedeeltelijk aan de tuinen van appellanten en laat een dakterras toe. In dit geval gaat het echter om de functiewijziging van een bestaand gebouw. Voorts dient er in een stedelijke omgeving rekening mee te worden gehouden dat woningen dicht bij elkaar kunnen staan. De situering van Celebesstraat 9 is in dat opzicht niet ongebruikelijk. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het toekennen van de functie wonen niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy. Het betoog faalt.

Conclusie

8.3. Gelet op het voorgaande zijn de beroepen van [appellant sub 1], [appellanten sub 4] en [appellanten sub 5] ongegrond.

8.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart de beroepen van [appellant sub 2] en [appellante sub 6A], [appellant sub 6B] en [appellante sub 6C] niet-ontvankelijk;

II. verklaart de beroepen van [appellant sub 3A] en [appellante sub 3B] en [appellant sub 7A] en [appellant sub 7B] gegrond;

III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Zaanstad van 27 november 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Wormerveer" voor zover het betreft het plandeel aan de Tulpstraat 18 te Wormerveer;

IV. verklaart de beroepen van [appellant sub 1A] en [appellante sub 1B], [appellant sub 4A] en [appellant sub 4B] en [appellant sub 5A] en [appellant sub 5B] ongegrond;

V. veroordeelt de raad van de gemeente Zaanstad tot vergoeding van bij [appellant sub 3A] en [appellante sub 3B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 180,68 (zegge: honderdtachtig euro en achtenzestig cent);

veroordeelt de raad van de gemeente Zaanstad tot vergoeding van bij [appellante sub 6A], [appellant sub 6B] en [appellante sub 6C] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 490,00 (zegge: vierhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

VI. gelast dat de raad van de gemeente Zaanstad aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 2], € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 3A] en [appellante sub 3B], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor [appellante sub 6A], [appellant sub 6B] en [appellante sub 6C], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, en € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) voor [appellant sub 7A] en [appellant sub 7B], met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.S.S. Hupkes, griffier.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Hupkes
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2015

635.