Uitspraak 201500343/3/R2


Volledige tekst

201500343/3/R2.
Datum uitspraak: 10 april 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker], wonend te Swifterbant, gemeente Dronten,

en

de raad van de gemeente Dronten,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 november 2014, met kenmerk B14.001154, heeft de raad het bestemmingsplan "Swifterbant - Randweg 1 (6061)" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.

[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 maart 2015, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.M. Hegger, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting Stichting Congreshallen Jehova’s Getuigen, vertegenwoordigd door J.J.G.R. de Rooij, gehoord.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. [verzoeker] kan zich niet verenigen met het plan, omdat de hierdoor mogelijk gemaakte nieuwe congreshal hem onevenredige hinder en overlast zal opleveren. Hij verzoekt om schorsing van het plan teneinde te voorkomen dat in afwachting van de behandeling van de hoofdzaak wordt begonnen met de bouw van de nieuwe congreshal.

3. [verzoeker] stelt dat zijn uitzicht door het voorziene gebouw van elf meter hoogte negatief wordt beïnvloed. Verder wijst hij op de overlast die hij kan ondervinden als gevolg van de in het plan hieraan toegekende logiesfunctie.

3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat met een afstand tussen de voorziene bebouwing en de woning van [verzoeker] van bijna 200 meter en een bestaande en als zodanig bestemde groenstrook die in eigendom en beheer is van de gemeente, zijn woon- en leefklimaat voldoende is verzekerd. Met betrekking tot de logiesfunctie stelt de raad dat het een ondergeschikte functie betreft die uitsluitend ten behoeve van educatieve doeleinden kan worden aangewend.

3.2. De voorzieningenrechter overweegt dat in het plangebied aan de zijde van de woning van [verzoeker] een groenstrook aanwezig is die onder meer bestaat uit struiken en hoog opgaande bomen. De bestemming "Groen" die hieraan is toegekend, ziet op een strook grond van tussen de 19 en 27 meter breed. Voorts heeft de gemeente het als eigenaar van deze gronden in haar macht om de bestaande groenstrook in stand te houden en is aangegeven dat zij voornemens is dit te doen.

De afstand tussen de woning van [verzoeker] en het perceel waarop het plan de nieuw op te richten congreshal mogelijk maakt, is meer dan 150 meter. Gelet hierop en op de omstandigheid dat de logiesfunctie die toegestaan is binnen de bestemming "Maatschappelijk" een ondergeschikte functie betreft, uitsluitend ten behoeve van educatieve doeleinden, kon de raad zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid op het standpunt stellen dat het plan in zoverre geen onaanvaardbare inbreuk maakt op het woon- en leefklimaat van [verzoeker].

4. [verzoeker] stelt dat hij onevenredige hinder zal ondervinden door de toename van het aantal verkeersbewegingen over de Swifterringweg in de nabijheid van zijn woning. Daarbij onderschat de raad volgens hem de toename. Ook zullen hierdoor onveilige situaties ontstaan op het kruispunt van deze weg met de Bosweg, de beoogde toegangsweg tot het plangebied.

4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat als gevolg van het plan het aantal verkeersbewegingen op de Swifterringweg in de nabijheid van de woning van [verzoeker] met ongeveer 330 motorvoertuigen per etmaal (hierna: mvt/etmaal) zal toenemen, met name in het weekeinde. Dit acht de raad, mede gelet op de afname van het aantal verkeersbewegingen van ruim 8.000 mvt/etmaal naar 2.000 mvt/etmaal na het in 2012 gereedkomen van de provinciale weg N307, aanvaardbaar.

4.2. In het aangevoerde is voorshands geen aanleiding om te veronderstellen dat de door de raad gehanteerde gegevens over de bestaande en verwachte motorvoertuigbewegingen onjuist zijn. Wat de hinder die [verzoeker] als gevolg van de verwachte toename van motorvoertuigbewegingen kan ondervinden betreft, bestaat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor de verwachting dat deze toename zodanig zal zijn dat de raad de hinder die [verzoeker] hiervan kan ondervinden niet aanvaardbaar heeft mogen achten.

4.3. Voor zover [verzoeker] stelt dat het aan te leggen kruispunt tussen de Swifterringweg en de Bosweg zal leiden tot onveilige situaties, wordt als volgt overwogen. De door hem bedoelde locatie ligt buiten het plangebied. Als gevolg van het plan kan op deze locatie een kruispunt worden aangelegd. De raad heeft, naar uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt, overleg gevoerd met het college van gedeputeerde staten van de provincie Flevoland over de meest geschikte locatie voor een kruispunt. De gekozen locatie acht dit college aanvaardbaar, ook uit oogpunt van verkeersveiligheid. Met het aangevoerde is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden dat op de verwachte locatie van een kruispunt geen aanvaardbare inrichting mogelijk is uit een oogpunt van verkeersveiligheid.

5. Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter niet gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter ziet derhalve aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen.

6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.

w.g. Parkins-de Vin w.g. Scheele
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2015

723.