Uitspraak 201410175/2/R4


Volledige tekst

201410175/2/R4.
Datum uitspraak: 19 maart 2015

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker A] en [verzoekster B], beiden wonend te Dwingeloo, gemeente Westerveld (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Westerveld,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 november 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Dwingeloo, partiële herziening brede school" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 maart 2015, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door [verzoeker A], bijgestaan door [belanghebbende A] en [belanghebbende B], en de raad, vertegenwoordigd door J.J. Zwier en H. Geertsma, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2. Het plan voorziet in de realisatie van een brede school aan de Heuvelenweg (nabij het sportcomplex) te Dwingeloo.

3. [verzoeker] kan zich niet verenigen met de brede school die naast zijn woning aan de [locatie 1] te Dwingeloo wordt mogelijk gemaakt. In het kader van zijn verzoek heeft hij bezwaren naar voren gebracht over het ontbreken van een milieueffectrapportage (hierna: m.e.r.), alternatieve locaties, de verkeersveiligheid, zijn woon- en leefklimaat en het toegekende huisnummer.

4. [verzoeker] betoogt dat ten onrechte geen m.e.r. is opgesteld.

4.1. Het plan voorziet in een brede school. Voor zover de realisering van een brede school als een stedelijk ontwikkelingsproject kan worden aangemerkt, overweegt de voorzieningenrechter dat de drempelwaarde voor een stedelijk ontwikkelingsproject zoals opgenomen in onderdeel D, categorie 11.2, van de bijlage behorende bij het Besluit milieueffectrapportage niet wordt overschreden. [verzoeker] heeft niet onderbouwd dat, in weerwil van de uitkomsten van de onderzoeken naar de verschillende milieuaspecten die zijn neergelegd in de plantoelichting, desondanks sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven voor het oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de raad ten onrechte heeft gesteld dat ten behoeve van de vaststelling van het plan geen m.e.r.-beoordelingsplicht geldt.

5. [verzoeker] betoogt dat er andere locaties in Dwingeloo beschikbaar zijn voor de brede school.

5.1. De raad dient bij de keuze van een bestemming een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.

Uit de plantoelichting en de daarbij behorende locatieonderzoeken volgt dat voor de brede school vier verschillende locaties zijn bezien die nader zijn onderzocht op 25 verschillende locatiecriteria. De raad heeft op basis van de locatieonderzoeken geconcludeerd dat de locatie aan de Heuvelenweg het meest geschikt is voor de realisatie van de brede school. Voor zover [verzoeker] wijst op het evenemententerrein heeft de raad ter zitting toegelicht dat deze locatie niet geschikt is vanwege de beschermde es. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad alternatieve locaties onvoldoende in zijn afweging heeft betrokken.

6. [verzoeker] voert aan dat het plan leidt tot een aantasting van de verkeersveiligheid.

6.1. Uit de plantoelichting volgt dat in het kader van de voorgenomen ontwikkeling onderzoek is gedaan naar de verkeerskundige maatregelen. In het aan het plan ten grondslag gelegde rapport ‘Brede school locatie sportpark; verkeerskundige maatregelen’ van 12 november 2012 van Goudappel Coffeng is onderbouwd dat met aanvullende maatregelen bij de voorziene brede school een acceptabele veiligheid kan worden gerealiseerd. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad uit oogpunt van verkeersveiligheid het plan niet had mogen vaststellen.

7. [verzoeker] betoogt dat de voorziene brede school zal leiden tot een aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Daartoe voert hij aan dat de voorziene brede school geluidoverlast met zich zal brengen. Voorts voert hij aan dat zijn vrije uitzicht richting het Westeinde wordt beperkt door de voorziene brede school.

7.1. In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in verband met de directe en indirecte geluidhinder. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het akoestisch rapport van 30 januari 2014 van Adviesbureau VOBRU. In dit rapport wordt geconcludeerd dat het resulterend langtijdgemiddeld geluidsniveau ter plaatse van de gevels is berekend en voldoet aan de in het Activiteitenbesluit milieubeheer gestelde grenswaarde voor de dag-, avond- en nachtperiode en eveneens voldoet aan de richtwaarde voor een gemengd woongebied van 50 dB(A), 45 dB(A) en 40 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. In het rapport wordt voorts geconcludeerd dat de maximaal optredende geluidsniveaus ten gevolge van het stemgeluid op de speelplaatsen op alle rekenpunten lager of gelijk is aan de maximale grenswaarde van 70 dB(A), 65 dB(A) en 60 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode en voldoet aan de grenswaarde voor een gemengd woongebied van 70 dB(A), 65 dB(A) en 60 dB(A) voor onderscheidenlijk de dag-, avond- en nachtperiode. Verder blijkt volgens het rapport uit de toetsing van de rekenresultaten in de representatieve bedrijfssituatie dat ten gevolge van de aantrekkende verkeersbewegingen de voorkeursgrenswaarde van LAeq 50 dB(A) etmaalwaarde ter plaatse van de bestaande woningen niet wordt overschreden. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter in het betoog van [verzoeker] voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat er ernstige geluidhinder vanwege de voorziene brede school zal ontstaan waaraan een doorslaggevende betekenis had behoren te worden toegekend.

7.2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het uitzicht vanuit de woning van [verzoeker] zal worden aangetast bij realisatie van de in het plan opgenomen brede school. De voorzieningenrechter ziet echter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat bij afweging van de betrokken belangen aan het behoud van het bestaande uitzicht van [verzoeker] een grotere betekenis had moeten worden toegekend dan aan het belang van de dorpsgemeenschap bij realisatie van de brede school. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat geen recht bestaat op een blijvend vrij uitzicht. Voorts wordt in aanmerking genomen dat bij de toekenning van het bouwvlak rekening is gehouden met het behouden van de zichtlijn van [locatie 2] naar de [locatie 1] te Dwingeloo.

7.3. Gelet op het voorgaande ziet de voorzieningenrechter voorshands geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan het woon- en leefklimaat van [verzoeker] niet onevenredig aantast.

8. Voor zover [verzoeker] aanvoert dat ten onrechte aan de voorziene brede school aan de Heuvelenweg het huisnummer 22a wordt toegekend, overweegt de voorzieningenrechter dat dit bezwaar geen betrekking heeft op het plan zelf. Deze grond dient derhalve buiten beschouwing te blijven.

9. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.

w.g. Van Buuren w.g. Lodeweges
voorzieningenrechter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2015

625.