Uitspraak 201304378/1/R1


Volledige tekst

201304378/1/R1.
Datum uitspraak: 29 januari 2014

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en Vakantiecentrum De Beierhof B.V., gevestigd te Sevenum, gemeente Horst aan de Maas, en anderen
2. [appellant sub 2] en anderen, wonend te Sevenum, gemeente Horst aan de Maas,

en

het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 maart 2013 heeft het college het wijzigingsplan "Hazenhorstweg 1 Sevenum" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben De Beierhof en anderen en [appellant sub 2] en anderen beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Beierhof en anderen en het college hebben een nadere stukken ingediend.

De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.
De Beierhof en anderen, [appellant sub 2] en anderen en [belanghebbende] hebben hun zienswijze daarop naar voren gebracht.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 december 2013, waar De Beierhof en anderen, vertegenwoordigd door H.A. Heldens en M. Verhorstert, bijgestaan door mr. R. Bormans, werkzaam bij ARAG rechtsbijstand, [appellant sub 2] en anderen, vertegenwoordigd door mr. V. Wösten, werkzaam bij Wösten juridisch advies, en het college, vertegenwoordigd door K.J.L. Thissen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.A.J.M. van Houtum, werkzaam bij Achmea rechtsbijstand, als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in een wijziging van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" ten behoeve van de bouw van een nieuwe stal voor de intensieve veehouderij op het perceel aan de [locatie].

De beroepen

2. De beroepen richten zich tegen het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" en de aanduiding "intensieve veehouderij".

Zorgvuldige voorbereiding

3. [appellant sub 2] en anderen betogen dat het plan onzorgvuldig is voorbereid. Zij voeren hiertoe aan dat de verbeelding bij het definitieve besluit is gewijzigd ten opzichte van de verbeelding die bij het ontwerpplan ter inzage heeft gelegen.

3.1. Anders dan [appellant sub 2] en anderen betogen, betekent de omstandigheid dat het college het definitieve plan gewijzigd heeft vastgesteld ten opzichte van het ter inzage gelegde ontwerpplan niet dat dit plan onzorgvuldig is voorbereid. Het college kan ambtshalve of indien de ingediende zienswijzen daartoe aanleiding bieden bij de vaststelling van het plan daarin wijzigingen aanbrengen ten opzichte van het ontwerp. Dit betekent niet dat het definitieve plan niet zorgvuldig is voorbereid.

Wijzigingsbevoegdheid

4. De Beierhof en anderen en [appellant sub 2] en anderen betogen dat het plan is vastgesteld in strijd met de vereisten voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". [appellant sub 2] en anderen voeren hiertoe aan dat niet is voldaan aan lid 16.3.4, onder a, van de voorschriften bij dit plan, omdat het advies van de Commissie Agrarische Vestigingen (hierna: CAV) ondeugdelijk is, zodat niet vast staat dat sprake is van een volwaardig bedrijf. De Beierhof en anderen en [appellant sub 2] en anderen voeren voorts aan dat niet is voldaan aan artikel 16, lid 16.3.4, onder b, van de voorschriften bij dit plan, waarin staat dat een uitbreiding van een intensieve veehouderij niet is toegestaan in een extensiveringsgebied. Zij voeren verder aan dat een dergelijke uitbreiding eveneens in strijd is met het reconstructieplan "Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg".

4.1. Het college stelt zich op het standpunt dat het plan niet voorziet in de uitbreiding van de intensieve veehouderij op het perceel. Volgens het college wordt het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" van vorm veranderd, maar neemt de oppervlakte hiervan niet toe, zodat geen sprake is van een uitbreiding.

4.2. In het bestemminsplan "Buitengebied 2009" heeft het de perceel aan de Hazenhorstweg 1 en 3 elk de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" en de aanduiding "intensieve veehouderij".

4.3. Ingevolge artikel 3, lid 3.7, aanhef en onder c, van de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" kan het college de op plankaart 1 ingetekende grenzen van de agrarische bouwkavel verleggen ten behoeve van het vergroten of voor vormverandering van de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel".

Ingevolge artikel 4, lid 4.1.1, zijn de als "Agrarisch - Bouwkavel" aangegeven gronden bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.

Ingevolge lid 16.3.4, dient voor het kunnen wijzigen van de bestemming "Agrarisch" en/of de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" ten behoeve van het vergroten of voor vormverandering van de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" als bedoeld in artikel 3, lid 3.7. in elk geval aan het volgende te worden voldaan:

a. de vergroting of vormverandering is noodzakelijk voor de continuïteit of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf; hierover dient tevoren een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke, agrarisch deskundige te worden gehoord;

b. uitbreiding van een intensieve veehouderij is niet toegestaan binnen het op plankaart 2 aangegeven extensiveringsgebied;

c. binnen de gebieden "verweving (met en zonder bovengrens)" en het "landbouwontwikkelingsgebied" op plankaart 2 mag een intensieve veehouderij niet groter zijn dan 1,5 ha.

4.4. Uit artikel 16, lid 16.3.4, onder a, van de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" volgt dat bij een vormverandering van een agrarisch bouwkavel een agrarisch deskundige dient te worden gehoord. In dat kader is door de CAV op 29 april 2011 een advies aan het college uitgebracht. De NGE-berekening is een onderdeel van het advies, waarin is beoordeeld of sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en of de gewenste verandering van de agrarische bouwkavel noodzakelijk is voor de continuïteit en de ontwikkeling van het bedrijf. De CAV komt tot de conclusie dat in de bestaande situatie sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf en dat de noodzaak voor de bouw van een nieuwe vleesvarkensstal en de daarmee samenhangende verandering van de bouwkavel is aangetoond. In het deskundigenbericht staat dat [appellant sub 2] en anderen terecht stellen dat in het advies van het CAV is uitgegaan van een onjuist aantal op het bedrijf gehouden dieren, maar dat deze fout geen consequentie heeft voor de conclusie van het advies. [appellant sub 2] en anderen hebben deze conclusie niet gemotiveerd betwist. Hetgeen [appellant sub 2] en anderen hebben aangevoerd, biedt gelet hierop geen aanleiding voor het oordeel dat het college ten onrechte is uitgegaan van de juistheid van de conclusie in het advies van het CAV. Er bestaat daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het wijzigingsplan niet voldoet aan het vereiste opgenomen in artikel 16, lid 16.3.4, onder a, van de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009".

4.5. Vast staat dat het perceel aan de Hazenhorstweg 1 ligt in het extensiveringsgebied. Vast staat voorts dat het wijzigingsplan voorziet in een vormverandering van het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel", waardoor een deel hiervan, waar de nieuwe veestal zal worden opgericht, in het verwevingsgebied zal komen te liggen. Vast staat ten slotte dat de oppervlakte van dit plandeel ongewijzigd blijft ten opzichte van de oppervlakte zoals dit bestond onder het bestemmingsplan "Buitengebied 2009", maar dat als gevolg van de vormverandering van het plandeel de mogelijkheid bestaat om een nieuwe veestal op te richten op het perceel.

4.5.1. Het college stelt terecht dat de oppervlakte van het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" niet wordt vergroot. Dit betekent evenwel niet dat geen sprake is van een uitbreiding van de op het perceel aanwezige intensieve veehouderij, in de zin van artikel 16, lid 16.3.4, onder b, van de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Nu door de vormverandering van het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Bouwkavel" bij de intensive veehouderij een extra stal kan worden opgericht, voorziet het plan in de uitbreiding van een intensieve veehouderij.

4.5.2. Zoals reeds is overwogen in 4.5 is de voorziene uitbreiding van de intensieve veehouderij gelegen in het verwevingsgebied. Het college heeft toegelicht dat het bij toepassing van de in artikel 3, lid 3.7, van de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" opgenomen wijzigingsbevoegdheid de vaste gedragslijn hanteert dat indien een intensieve veehouderij zowel in het verwevingsgebied als in het extensiveringsgebied is gelegen, wordt getoetst alsof de veehouderij volledig is gelegen binnen het extensiveringsgebied. Dit betekent dat in het onderhavige geval sprake is van uitbreiding van een intensieve veehouderij binnen het extensiveringsgebied, hetgeen niet in overeenstemming is met het vereiste opgenomen in artikel 16, lid 16.3.4, onder b, van de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009".

4.5.3. Voor zover het college betoogt dat in dit geval is voldaan aan de in het reconstructieplan "Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg" opgenomen uitzondering op het verbod op uitbreiding van een intensieve veehouderij in het extensiveringsgebied, de zogenoemde BOM+ benadering, geldt dat deze uitzondering niet is opgenomen in de voorschriften bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Dat aan deze uitzondering zou zijn voldaan laat, wat hier ook van zij, derhalve onverlet dat niet is voldaan aan de vereisten voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009".

4.6. De Beierhof en anderen en [appellant sub 2] en anderen betogen, gelet op hetgeen is overwogen in 4.5 tot en met 4.5.3, terecht dat niet is voldaan aan in het in artikel 16, lid 16.3.4, onder b, van de voorschriften opgenomen vereiste voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009. Gelet hierop is het wijzigingsplan vastgesteld in strijd met artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening. Hetgeen de Beierhof en anderen en [appellant sub 2] en anderen voor het overige hebben aangevoerd behoeft geen bespreking.

5. De beroepen zijn gegrond.

6. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart de beroepen gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas van 19 maart 2013 tot vaststelling van het wijzigingsplan "Hazenhorstweg 1 Sevenum";

III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas tot vergoeding van de in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten:

a. aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en Vakantiecentrum De Beierhof B.V. en anderen tot een bedrag van € 1217,50 (zegge: twaalfhonderdzeventien euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

b. aan [appellant sub 2] en anderen tot bedrag van € 1565,48 (zegge: vijftienhonderdvijfenzestig euro en achtenveertig cent), waarvan € 1217,50 (zegge: twaalfhonderdzeventien euro en vijftig cent) is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 318,00 (zegge: driehonderdachttien euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sport- en Vakantiecentrum De Beierhof B.V. en anderen en € 160,00 (zegge: honderdzestig euro) voor [appellant sub 2] en anderen vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, ambtenaar van staat.

w.g. Van Sloten w.g. Schaaf
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2014

523.