Uitspraak 201211421/1/A4


Volledige tekst

201211421/1/A4.
Datum uitspraak: 25 september 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Hengelo,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hengelo,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 28 augustus 2012 en 14 november 2012 heeft het college, voor zover hier van belang, een ondergrens vastgesteld van 100 mg minerale olie per kg droge stof voor het toepassen van een correctie bij de toetsing van de kwaliteit van grond.

Tegen deze besluiten heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 augustus 2013, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. M.A. Schippers en A. van Esboeren, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

Overwegingen

1. Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht in werking getreden. Uit het daarbij behorende overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór de inwerkingtreding van deze wet op dit geding van toepassing blijft.

2. Ingevolge artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder beleidsregel verstaan een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

Ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, zoals dit luidde ten tijde van belang, kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.

3. Bij besluit van 19 juli 2011 heeft de gemeenteraad van Hengelo krachtens artikel 44 van het Besluit bodemkwaliteit (hierna: het Bbk) de Nota bodembeheer gemeente Hengelo ‘Twents beleid veur oale groond’ en de bijbehorende bodemkwaliteitskaart vastgesteld.

Bij de besluiten van 28 augustus 2012 en 14 november 2012 heeft het college in het kader van de uitvoering van zijn bevoegdheden op grond van het Bbk en de Nota bodembeheer onder meer vastgesteld dat een ondergrens van 100 mg minerale olie per kg droge stof wordt gehanteerd voor het toepassen van een correctie bij de toetsing van de kwaliteit van grond.

4. De besluiten van 28 augustus 2012 en 14 november 2012, voor zover het college daarbij de ondergrens heeft vastgesteld, hebben, anders dan [appellant] heeft gesteld, geen betrekking op het aanpassen van de lokale maximale waarden als bedoeld in artikel 44 van het Bbk, maar op de wijze waarop het college invulling geeft aan zijn bevoegdheden op grond van het Bbk en de Nota bodembeheer. Het vaststellen van de ondergrens moet worden aangemerkt als het vaststellen van een beleidsregel. Gelet op het bepaalde in artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Awb, is het beroep van [appellant] tegen de besluiten van 28 augustus 2012 en 14 november 2012 dan ook niet-ontvankelijk. Dat, zoals [appellant] heeft aangevoerd, het vaststellen van de ondergrens leidt tot een wijziging van het bestaande beleid die niet van ondergeschikte aard is en dat het hanteren van de ondergrens zal leiden tot vervuiling, doet er niet aan af dat die besluiten zien op de vaststelling van een beleidsregel en leidt derhalve niet tot een ander oordeel.

5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, ambtenaar van staat.

w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2013

457-784.