Uitspraak 201200992/1/R1


Volledige tekst

201200992/1/R1.
Datum uitspraak: 21 augustus 2013

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de vereniging Bewonersvereniging Bergen Centrum, gevestigd te Bergen (NH), en anderen,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Bergen (NH),
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrum - Beschermd Dorpsgezicht" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben de Bewonersvereniging en anderen beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De Bewonersvereniging en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 september 2012, waar de Bewonersvereniging en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. L.T. van Eyck van Heslinga, advocaat te Alkmaar, en de raad, vertegenwoordigd door drs. S. Plezier en mr. D.E. Minkman, beiden werkzaam bij gemeente, zijn verschenen.

Bij tussenuitspraak van 12 december 2012, nr. 201200992/1/T1/R1, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen zestien weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 11 oktober 2011 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Het college van burgemeester en wethouders heeft bij brief te kennen gegeven dat de gebreken in het besluit van 11 oktober 2011 met een nadere motivering zijn hersteld.

Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben de Bewonersvereniging en anderen een zienswijze naar voren gebracht.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Toetsingskader

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

Tussenuitspraak

2. Bij de tussenuitspraak van 12 december 2012 heeft de Afdeling de raad opgedragen om:

- met inachtneming van overweging 8.7.2 alsnog te onderzoeken of bij een maximale invulling van de wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 9, lid 9.5, van de planregels, te weten de exploitatie van een horecabedrijf met ten hoogste categorie 1 en een terras, op het perceel Karel de Grotelaan 6 een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden voldoende is veilig gesteld, dan wel het bestreden besluit, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), te wijzigen door vaststelling van een passende planregeling;

- met inachtneming van overweging 11.4 alsnog te onderzoeken waar kan worden voorzien in extra parkeergelegenheid ten behoeve van de in het plan neergelegde nieuwe ontwikkelingen en het bestreden besluit op grond van de uitkomsten van dat onderzoek alsnog toereikend te motiveren dan wel het bestreden besluit, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, te wijzigen door vaststelling van een passende planregeling.

2.1. Ter uitvoering van de tussenuitspraak van 12 december 2012 is een nadere motivering, gedateerd 9 april 2013, opgesteld.

Ontvankelijkheid

3. Gelet op overweging 5 van de tussenuitspraak is het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ingesteld door [6 appellanten], niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6 en het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6s.

4. Gelet op overweging 6 van de tussenuitspraak is het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ingesteld door [appellant A], niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6.

De motivering van 9 april 2013

Formele bezwaren

5. Onder verwijzing naar een e-mail van 17 april 2013 van de raadsgriffier van Bergen betogen de Bewonersvereniging en anderen dat het college van burgemeester en wethouders de raad ten onrechte op geen enkele wijze heeft betrokken bij het herstellen van de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken. De opdracht in de tussenuitspraak om de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te herstellen was gericht tot de raad. Reeds om deze reden kunnen de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken met de nadere motivering van 9 april 2013 volgens de Bewonersvereniging en anderen niet worden geacht te zijn hersteld.

5.1. Met de nadere motivering van 9 april 2013 is beoogd de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken in het besluit van 11 oktober 2011 te herstellen. De nadere motivering is ondertekend door de Teamleider Vormgeving, waarbij is vermeld "namens de raad van Bergen, het college van Bergen". Nu de bevoegdheid tot het vaststellen van een bestemmingsplan ingevolge artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) bij de raad ligt, is in de tussenuitspraak uitdrukkelijk de raad opgedragen de geconstateerde gebreken in het desbetreffende besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan te herstellen. Dit betekent dat bij het herstellen van de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken van betrokkenheid of instemming van de raad moet zijn gebleken. De Afdeling stelt vast dat uit de e-mail van 17 april 2013 van de raadsgriffier van Bergen aan [gemachtigde] blijkt dat de raad op generlei wijze betrokken is geweest bij het herstellen van de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken. Gelet op het hiervoor overwogene moet reeds om deze reden worden vastgesteld dat de geconstateerde gebreken met de nadere motivering van 9 april 2013 niet hersteld. Het betoog van de Bewonersvereniging en anderen slaagt.

6. De Afdeling zal met het oog op finale geschilbeslechting de nadere motivering van 9 april 2013 wel inhoudelijk beoordelen.

Wijzigingsbevoegdheid

7. De Afdeling heeft in 8.7.2 van de tussenuitspraak overwogen dat de raad ten onrechte niet heeft bezien of een maximale invulling van de wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 9, lid 9.5, van de planregels, te weten de exploitatie van een horecabedrijf met ten hoogste categorie 1 met een bijbehorend terras, op het perceel Karel de Grotelaan 6 planologisch aanvaardbaar is.

7.1. In de nadere motivering staat dat nu de raad, gezien overweging 8.6.5 van de tussenuitspraak, aan het perceel Karel de Grotelaan 6 de aanduiding "horeca ten hoogste categorie 3" heeft mogen toekennen, ervan kan worden uitgegaan dat dit ook geldt voor een horecagelegenheid met een lagere horecacategorie. Verder wordt in de nadere motivering vermeld dat de beoordeling of bij de exploitatie van een terras op het perceel sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden, zal worden gemaakt bij de verlening van een terrasvergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bergen 2009 (hierna: APV). Daarnaast was een terras op het perceel Karel de Grotelaan 6 reeds toegestaan op grond van het voorgaande bestemmingsplan, aldus de nadere motivering.

7.2. De Bewonersvereniging en anderen betogen dat het voorgaande bestemmingsplan "Bergen Centrum" voor het perceel Karel de Grotelaan 6, in tegenstelling tot hetgeen in de nadere motivering wordt gesteld, niet voorzag in een terras. Daarnaast mag het bedrijfsvloeroppervlak op het perceel voor een horecabedrijf met horecacategorie 1 aanzienlijk worden vergroot, hetgeen resulteert in een toename van het aantal bezoekers en de daarmee gepaard gaande overlast. Het terras mag tot 24.00 uur worden geëxploiteerd en in de zomermaanden tot 01.00 uur, aldus de Bewonersvereniging en anderen.

7.3. Zoals de Afdeling in 8.7.2 van de tussenuitspraak heeft overwogen dient de raad reeds bij de vaststelling van de wijzigingsbevoegdheid te onderzoeken of een invulling van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk is, waarbij in dit geval onder meer moet worden nagegaan of een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor omwonenden kan worden gewaarborgd. Het betoog in de nadere motivering dat in het kader van de verlening van de terrasvergunning op grond van de APV zal worden beoordeeld of de exploitatie van een terras leidt tot onevenredige hinder voor omwonenden laat onverlet dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan moet hebben afgewogen of de situaties die kunnen ontstaan door de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid planologisch aanvaardbaar zijn. Dat de exploitatie van een terras op het perceel reeds op grond van het voorgaande bestemmingsplan was toegestaan, wat daar ook van zij, doet eveneens niet af aan deze onderzoeksplicht van de raad. Nu de exploitatie van een terras bij een horecabedrijf met horecacategorie 3 op het perceel Karel de Grotelaan 6 niet is toegestaan en thans op het perceel geen terras wordt geëxploiteerd, kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat bij de exploitatie van een horecabedrijf met horecacategorie 1 met bijbehorend terras een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Gelet op het voorgaande is de nadere motivering in zoverre onvoldoende om het op dit punt geconstateerde gebrek te herstellen.

Parkeerproblematiek

8. In de nadere motivering staat dat het bestemmingsplan een parkeerbehoefte genereert van 73 parkeerplaatsen. Verder worden in de motivering verschillende plaatsen in en nabij het plangebied genoemd waar kan worden voorzien in extra parkeergelegenheid ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen waar het bestemmingsplan in voorziet.

8.1. De Bewonersvereniging en anderen hebben gesteld dat het plan voorziet in een aantal nieuwe verkeersaantrekkende ontwikkelingen die leiden tot parkeeroverlast. In dit verband hebben zij in hun beroepschrift gewezen op de ontwikkelingen voor het plandeel met de bestemming "Horeca" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6, het plandeel met de bestemming "Gemengd - 1" wat betreft de percelen Kleine Dorpsstraat 2 en Breelaan 3, het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Kleine Dorpsstraat 4 en het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft de percelen Oude Prinsweg 1 en 9. De Bewonersvereniging en anderen betwisten in hun zienswijze op de nadere motivering dat met 73 extra parkeerplaatsen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Voorts betwisten zij dat op de in de nadere motivering genoemde plaatsen in en nabij het plangebied daadwerkelijk extra parkeergelegenheid kan worden gecreëerd ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen van het bestemmingsplan.

8.2. Naar het oordeel van de Afdeling geeft hetgeen de Bewonersvereniging en anderen hebben aangevoerd aanleiding voor twijfel of met 73 parkeerplaatsen in voldoende extra parkeergelegenheid wordt voorzien ten behoeve van het bestemmingsplan.

Hiertoe overweegt de Afdeling dat het bij recht toegekende bouwvlak voor het perceel Karel de Grotelaan 6 met ongeveer 50 m² is vergroot ten opzichte van het bouwvlak dat in het voorgaande bestemmingsplan aan het perceel was toegekend. Uit de plantoelichting, noch uit de nadere motivering volgt dat dit bij de berekening van de parkeerbehoefte is onderkend.

In de nadere motivering staat verder dat de beoordeling of ten behoeve van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 9, lid 9.5, van de planregels voor het perceel Karel de Grotelaan 6 kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid pas wordt gemaakt bij de toepassing daarvan. Gelet op 8.7.2 van de tussenuitspraak overweegt de Afdeling dat reeds bij de vaststelling van de wijzigingsbevoegdheid dient te worden onderzocht of een invulling van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk is, zonder dat daardoor een onaanvaardbare planologische situatie ontstaat. In dit verband dient tevens te worden nagegaan of ten behoeve van die ontwikkeling kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Dit is ten onrechte niet onderzocht.

8.3. Naar het oordeel van de Afdeling hebben de Bewonersvereniging en anderen voorts aannemelijk gemaakt dat onzeker is of ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen waarin het bestemmingsplan voorziet op de in de nadere motivering genoemde plaatsen daadwerkelijk extra parkeergelegenheid kan worden gecreëerd in de omvang zoals is aangegeven in de nadere motivering. Hierbij acht de Afdeling van belang de stelling van de Bewonersvereniging en anderen dat de extra parkeergelegenheid aan de Hoflaan en de Berkenlaan ten behoeve van de bewoners aldaar wordt gerealiseerd en hun stelling dat nabij het plangebied wordt voorzien in een ruimtelijke ontwikkeling die volgens hen eveneens een parkeerbehoefte genereert van 98 parkeerplaatsen die gedeeltelijk in de omgeving moet worden opgevangen. Daarnaast hebben de Bewonersvereniging en anderen aangevoerd dat het vanwege de ruimtelijke omstandigheden aan het Spaansche pad, de Breelaan en het Binnenhof onmogelijk is om daar het in de nadere motivering genoemde aantal parkeerplaatsen te realiseren. Verder komt de Afdeling het betoog van de Bewonersvereniging en anderen dat in de nadere motivering ten onrechte wordt uitgegaan van dubbelgebruik, nu veel restaurants en winkels in het centrumgebied zondags en ’s avonds geopend zijn, niet onaannemelijk voor.

8.4. Gelet op het voorgaande is de nadere motivering onvoldoende om het op dit punt in de tussenuitspraak geconstateerde zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek te herstellen.

Conclusie

9. Gelet op de in 8.7.2 en 11.4 van de tussenuitspraak geconstateerde gebreken is het beroep van de Bewonersvereniging en anderen, voor zover ontvankelijk, in zoverre gegrond. Het besluit van 11 oktober 2011 is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb en berust niet op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 3:46 van de Awb, voor zover het betreft artikel 9, lid 9.5, van de planregels, het plandeel met de bestemming "Horeca" wat betreft het perceel Karel de Grotelaan 6, het plandeel met de bestemming "Gemengd - 1" wat betreft de percelen Kleine Dorpsstraat 2 en Breelaan 3, het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" wat betreft het perceel Kleine Dorpsstraat 4 en het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" wat betreft de percelen Oude Prinsweg 1 en 9. Het besluit dient in zoverre te worden vernietigd.

Gelet op 10.3 van de tussenuitspraak is het beroep van de Bewonersvereniging en anderen ten aanzien van het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel Karel de Grotelaan 6s, voor zover ontvankelijk, ongegrond.

10. Uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen de hierna in de beslissing nader aangeduide onderdelen van de uitspraak binnen vier weken na de verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.

Proceskosten

11. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep van de vereniging Bewonersvereniging Bergen Centrum en anderen niet-ontvankelijk voor zover:

- ingesteld door [6 appellanten], voor zover het betreft het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" voor het perceel Karel de Grotelaan 6 en het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel Karel de Grotelaan 6s;

- ingesteld door [appellant A], voor zover het betreft het plandeel met de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" voor het perceel Karel de Grotelaan 6;

II. verklaart het beroep van de vereniging Bewonersvereniging Bergen Centrum en anderen gedeeltelijk gegrond;

III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Bergen (NH) van 11 oktober 2011 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Centrum - Beschermd Dorpsgezicht", wat betreft;

- het plandeel met de bestemming "Horeca" voor het perceel Karel de Grotelaan 6;

- artikel 9, lid 9.5, van de planregels;

- het plandeel met de bestemming "Gemengd - 1" voor de percelen Kleine Dorpsstraat 2 en Breelaan 3;

- het plandeel met de bestemming "Wonen - 1" voor het perceel Kleine Dorpsstraat 4;

- het plandeel met de bestemming "Gemengd - 4" voor de percelen Oude Prinsweg 1 en 9;

IV. draagt de raad van de gemeente Bergen (NH) op om binnen vier weken na de verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel III wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;

V. verklaart het beroep van de vereniging Bewonersvereniging en anderen voor het overige ongegrond;

VI. veroordeelt de raad van de gemeente Bergen (NH) tot vergoeding van bij de vereniging Bewonersvereniging Bergen Centrum en anderen in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 944,00 (zegge: negenhonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

VII. gelast dat de raad van de gemeente Bergen (NH) aan de vereniging Bewonersvereniging Bergen Centrum en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.

w.g. Van Diepenbeek w.g. Huszar
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2013

371-749.