Uitspraak 201203018/2/A2


Volledige tekst

201203018/2/A2.
Datum beslissing: 12 juni 2012

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op het verzoek van:

[verzoeker], wonend te Arnhem,

om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

1. Procesverloop

Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 mei 2012, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van alle leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij de behandeling van de zaak nr. 201203018/1/A2.

2. Overwegingen

2.1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

Ingevolge artikel 49, eerste lid, van de Wet op de Raad van State is dit artikel van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling hoger beroep wordt ingesteld.

2.2. Ingevolge artikel 2, derde lid, van de Wrakingsregeling van de Afdeling bestuursrechtspraak wordt een verzoek om wraking niet in behandeling genomen voor zover dit een of meer niet met de behandeling van de zaak belaste leden, dan wel de Afdeling bestuursrechtspraak als zodanig betreft.

2.3. De strekking van het verzoek is dat de Afdeling bestuursrechtspraak niet kan worden aangemerkt als een onafhankelijk en onpartijdig gerecht als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. [verzoeker] voert daartoe aan dat de Afdeling advisering van de Raad van State in haar adviezen de strekking van het wetsvoorstel tot tijdelijke buitenwerkingstelling van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen (hierna: de Wet dwangsom) bij beschikkingen ingevolge de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en beslissingen op bezwaar tegen zodanige beschikkingen heeft onderschreven. Deze buitenwerkingstelling heeft ertoe geleid dat de rechtbank zijn vordering tot betaling van verbeurde dwangsommen heeft afgewezen waardoor hij schade heeft geleden, aldus [verzoeker]. [verzoeker] acht het, mede omdat volgens hem tot op heden geen uitvoering is gegeven aan het Procola-arrest (EHRM, 28 september 1995, NJ 1995, 667), uitgesloten dat de Afdeling bestuursrechtspraak in de thans aan de orde zijnde zaak onpartijdig en onbevooroordeeld uitspraak zal doen.

2.4. De ratio van artikel 8:15 van de Awb, is blijkens de wetsgeschiedenis gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond dient dan ook gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Het verzoek kan niet het rechterlijk college als zodanig betreffen.

Het verzoek is zowel uitdrukkelijk als naar zijn strekking gericht tegen de Afdeling bestuursrechtspraak als zodanig. Het kan reeds hierom niet worden aangemerkt als een verzoek om wraking in de zin der wet en kan om die reden niet in behandeling worden genomen.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

neemt het verzoek niet in behandeling.

Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, ambtenaar van staat.

w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Hanrath
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2012

392.