Uitspraak 201107570/2/R1


Volledige tekst

201107570/2/R1.
Datum uitspraak: 5 oktober 2011

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Amsterdam,

en

de deelraad van het stadsdeel Zuid,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2011, kenmerk BD2011-001382, heeft de deelraad het bestemmingsplan "Museumkwartier en Valeriusbuurt" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 juli 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 september 2011, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. S. Levelt, advocaat te Amsterdam, en de deelraad, vertegenwoordigd door mr. G.A. Janssen, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Algemene Amsterdamse Rederij Noord-Zuid B.V., handelend onder de naam Blue Boat Company, gevestigd te Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. W.J. Brakenhoff, advocaat te Rotterdam, als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het plan, voor zover thans van belang, voorziet in de mogelijkheid tot het aanleggen van steigers en een ponton en het realiseren van ligplaatsen voor maximaal zes rondvaartboten in de Singelgracht nabij het Max Euweplein.

2.3. Niet in geschil is dat de steigers reeds feitelijk op de in het plan voorziene locatie in de Singelgracht aanwezig zijn en dat deze zonder vergunning op deze plek zijn opgericht. Voorts is niet in geschil dat op 30 maart 2010 een aanvraag voor het verlenen van een bouwvergunning voor de steigers is gedaan. Het verzoek van [verzoeker] is erop gericht te voorkomen dat deze aanvraag aan het voorliggende plan zal worden getoetst en op grond hiervan wordt verleend, hetgeen leidt tot een feitelijk en juridisch onomkeerbare situatie. Anders dan de raad betoogt, heeft [verzoeker] derhalve een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.

2.4. [verzoeker] stelt dat de in het plan voorzien situatie zal leiden tot geluid- en geurhinder ter plaatse van zijn perceel aan de [locatie], alsmede tot beschadiging van de oever en bodemverontreiniging. [verzoeker] voert hiertoe aan dat de doorvaart op de Singelgracht wordt gehinderd door de ligging van de steigers en de afgemeerde boten, hetgeen tot gevolg heeft dat de rondvaartboten regelmatig moeten manoeuvreren om tegemoet komende schepen te laten passeren waardoor filevorming ontstaat. Volgens [verzoeker] levert dit aanzienlijke geluidemissie en uitstoot van luchtverontreinigende stoffen op en wordt de bodem van de Singelgracht hierdoor opgewoeld en ontgrond.

2.4.1. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is niet zonder meer vast komen te staan dat van een goede ruimtelijke ordening kan worden gesproken. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat met het plan wordt voldaan aan de normen van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en dat het plan niet in betekende mate bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, maar de deelraad heeft deze stellingen niet gestaafd. Voorts heeft de deelraad ter zitting verklaard dat geen onderzoek is gedaan naar de door [verzoeker] aangevoerde milieutechnische aspecten. Het is de voorzitter derhalve niet duidelijk geworden wat de geluidsbelasting ten gevolge van het plan is ter plaatse van de woning van [verzoeker] en of de in het plan voorziene ontwikkelingen leiden tot geurhinder, beschadiging van de oever en bodemverontreiniging. Gelet op het vorenstaande acht de voorzitter het op voorhand niet uitgesloten dat het plan zal leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse van het perceel van [verzoeker]. In verband hiermee en na afweging van alle betrokken belangen ziet de voorzitter aanleiding om het plandeel met de bestemming "Water" en de aanduidingen "specifieke vorm van water - aanlegsteiger 1", "specifieke vorm van water - rondvaartboot", "specifieke vorm van water - bedrijfsboot" en "ligplaats" bij wijze van voorlopige voorziening te schorsen. De overige gronden die [verzoeker] naar voren heeft gebracht, kunnen, gelet op het voorgaande, buiten bespreking blijven.

2.5. De deelraad dient ten aanzien van [verzoeker] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de deelraad van het stadsdeel Zuid, van 15 juni 2011, kenmerk BD2011-001382, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Water" en de aanduidingen "specifieke vorm van water - aanlegsteiger 1", "specifieke vorm van water - rondvaartboot", "specifieke vorm van water - bedrijfsboot" en "ligplaats";

II. veroordeelt de deelraad van het stadsdeel Zuid tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;

III. gelast dat de deelraad van het stadsdeel Zuid aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.

Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, ambtenaar van staat.

w.g. Hoekstra w.g. Schaaf
voorzitter ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2011

523.