Uitspraak 200907642/2/R1


Volledige tekst

200907642/2/R1.
Datum uitspraak: 25 maart 2010

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

[verzoekers] (hierna in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te [woonplaats],
verzoekers,

en

de raad van de gemeente Bodegraven,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Reparatieherziening Buitengebied Bodegraven" (hierna: de reparatieherziening) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 oktober 2009, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 12 maart 2010, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. C.J.R. van Binsbergen, advocaat te Alphen aan den Rijn, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.A. Wentink-Quelle, advocaat te Amterdam, B.A. Drost-Westland en P.J. Rouing, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is gehoord, [partij], bijgestaan door [gemachtigde].

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Met de reparatieherziening wordt onder meer beoogd een nieuwe planologische regeling te treffen voor de percelen [locatie sub 1 en locatie sub 2]. [partij] is eigenaar van het perceel [locatie sub 1]. Aan dit perceel zijn de bestemmingen "Bedrijfsdoeleinden" met de subbestemming "Bvg, bedrijfsverzamelgebouw", "Bedrijfsdoeleinden" met de aanduiding (z), "Bedrijfsdoeleinden" met de aanduiding (onbb) en "Tuin" toegekend. De Koning, een van de medeondertekenaars van het beroepschrift, is eigenaar van het perceel [locatie sub 2]. In de reparatieherziening is aan een deel van dit perceel de bestemming "Woondoeleinden" met de aanduiding (zw) toegekend.

2.3. [verzoeker] betoogt dat het bestemmingsplan "Buitengebied", dat met de reparatieherziening partieel wordt herzien, niet ter inzage heeft gelegen met de ontwerp reparatieherziening.

2.4. Aangezien de raad ter zitting heeft gesteld dat het bestemmingsplan "Buitengebied" met de ontwerp reparatieherziening ter inzage heeft gelegen, ziet de voorzitter in de enkele stelling van [verzoeker] dat het bestemmingsplan niet ter inzage heeft gelegen met de ontwerp reparatieherziening geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

2.5. [verzoeker] verzoekt schorsing van de op kaartblad 8, uitsnede 29 opgenomen bestemmingen en aanduidingen voor de percelen [locaties]. Hij voert onder meer aan dat de reparatieherziening voorziet in bedrijvigheid op het perceel [locatie sub 1] op te korte afstand van de woning [locatie sub 2]. Hij vindt het onredelijk dat de volgens de raad aan te houden afstand van 10 meter in de reparatieherziening wordt gewaarborgd door op het perceel [locatie sub 2] een bebouwingsvrije strook van ongeveer 9 meter breed op te nemen. Voorts voert [verzoeker] aan dat de reparatieherziening voorziet in te ruime uitbreidingsmogelijkheden voor de bedrijfsbebouwing en bedrijfswoning. Hij stelt verder dat niet duidelijk is of de bestaande bedrijvigheid positief is bestemd en vindt het bezwaarlijk dat in de reparatieherziening een vrijstellingsbevoegdheid is opgenomen ten einde bedrijven die niet bij recht zijn toegestaan, te kunnen toestaan.

2.6. De reparatieherziening is een partiële herziening van het bestemmingsplan "Buitengebied". Beoogd is delen van de plankaart en delen van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" te herzien. De reparatieherziening is geen zelfstandig geheel van plankaart en planregels. Het maakt na inwerkingtreding onderdeel uit van het bestemmingsplan "Buitengebied".

2.7. Aan het grootste deel van het perceel [locatie sub 1] is de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" met de subbestemming "Bedrijfsdoeleinden, bedrijfsverzamelgebouw" toegekend.

Ingevolge artikel 4 van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" zoals dat na de reparatieherziening luidt, zijn de gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) - onder verwijzing naar de Staat van Bedrijfsactiviteiten - bestemd voor:

[…]

y. ter plaatse van de subbestemming Bvg: een bedrijfsverzamelgebouw ten behoeve van diverse bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 2;

aa. ter plaatse van de subbestemming Bvg: een bedrijfsverzamelgebouw ten behoeve van in totaal 54 bedrijfsmatige en/of hobbymatige activiteiten behorende tot categorie 2.

Onderdeel aa is met de reparatieherziening aan artikel 4 van de planvoorschriften toegevoegd.

2.8. De voorzitter stelt vast dat het onderdeel van de reparatieherziening dat betrekking heeft op de herziening van onderdeel aa van artikel 4 van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" ertoe leidt dat in artikel 4 twee omschrijvingen van de subbestemming "Bedrijfsdoeleinden, bedrijfsverzamelgebouw" voorkomen. Nu beide omschrijvingen van elkaar verschillen is de voorzitter van oordeel dat de herziening van onderdeel aa van artikel 4 leidt tot rechtsonzekerheid, zodat aanleiding bestaat dit onderdeel van de reparatieherziening te schorsen.

2.9. De raad heeft in de reparatieherziening aan een deel van het perceel [locatie sub 2] de bestemming "Woondoeleinden" met de nadere aanduiding (zw) toegekend. Ingevolge artikel 3, vierde lid, onder e, van de planvoorschriften van het bestemmingsplan "Buitengebied" zoals dat na de reparatieherziening luidt mogen op gronden met de nadere aanwijzing (zw) geen woningen worden gebouwd.

Met deze aanduiding beoogt de raad een strook van ongeveer 9 meter vrij te houden van woonbebouwing. Op het perceel [locatie sub 1] is grenzend aan het perceel [locatie sub 2] een bebouwingsvrije strook van 1 meter opgenomen. Met de afstand van 10 meter tussen de bedrijfsbebouwing en de woning [locatie sub 2] wordt volgens de raad een goed woon- en leefklimaat bij de woning [locatie sub 2] gewaarborgd. Aangezien op het perceel [locatie sub 2] voldoende mogelijkheden resteren tot uitbreiding van de bestaande woning of herbouw daarvan acht de raad het bij afweging van de belangen redelijk dat als gevolg van de bedrijfsdoeleindenbestemming voor [locatie sub 1] de bouwmogelijkheden op het perceel [locatie sub 2] worden beperkt.

2.10. De raad heeft beoogd de aanduiding (zw) voor het perceel [locatie sub 2] alleen te laten gelden voor een strook met een breedte van ongeveer 9 meter. Op basis van het overgelegde kaartmateriaal is de voorzitter van oordeel dat niet eenduidig is vast te stellen voor welke gronden de aanduiding (zw) betekenis heeft. Hij wijst in dit verband op het volgende.

De raad heeft ervoor gekozen de herzieningen van de plankaart van het bestemmingsplan "Buitengebied" in deze reparatieherziening weer te geven op zogenoemde uitsneden in A4 formaat waarop een fragment van een plankaart is opgenomen waarop met een rode stippel omlijning is aangegeven welk deel van dat fragment in de reparatieherziening is betrokken.

Uitsnede 29 van de reparatieherziening heeft betrekking op de percelen [locaties]. Aangezien de reparatieherziening een herziening is van het bestemmingsplan "Buitengebied" moet ervan worden uitgegaan dat het deel van de plankaart dat op uitsnede 29 is verbeeld, en dat niet met een rode stippellijn is omlijnd, de plankaart van dat plan is. Vergelijking van de plankaart van het bestemmingsplan "Buitengebied" met deze uitsnede leert echter dat op de uitsnede op het perceel [locatie sub 2] de bestemmingsaanduiding "W" is weggevallen, zodat het kaartbeeld op de uitsnede op dit punt niet overeenstemt met de plankaart van het bestemmingsplan "Buitengebied". Hierdoor is onduidelijk hoe het gewijzigde plandeel in de reparatieherziening aansluit op het deel van het plandeel met de bestemming "Woondoeleinden" voor de [locatie sub 2] dat niet in de reparatieherziening is betrokken.

Voorts doet een vergelijking van verschillende kaartuitsneden, bijvoorbeeld uitsnede 26 en 27, vermoeden dat de delen van de plankaarten die op de uitsneden zijn verbeeld en voor zover niet met een rode stippellijn omlijnd, de plankaart tonen van het bestemmingsplan "Buitengebied" zoals die er na de reparatieherziening uit zal zien.

Uitsnede 31 van de reparatieherziening heeft betrekking op het perceel [locatie sub 3]. Op deze uitsnede is een fragment van een plankaart verbeeld waarop ook de bestemmingen voor de percelen [locaties] zijn weergegeven. Op deze uitsnede is voor het gehele perceel [locatie sub 2] de bestemming "Woondoeleinden" met de nadere aanduiding (zw) weergegeven. Uit deze uitsnede zou derhalve afgeleid kunnen worden dat de woning [locatie sub 2] is wegbestemd.

Aangezien vergelijking tussen de oorspronkelijke plankaart van het bestemmingsplan "Buitengebied" en de uitsneden 29 en 31 geen eenduidig beeld geven van de aan het perceel [locatie sub 2] toegekende bestemming en aanduiding na de reparatieherziening is de voorzitter van oordeel dat de reparatieherziening op dit punt rechtsonzeker is. De voorzitter ziet dan ook aanleiding om de reparatieherziening voor zover betrekking hebbend op het perceel [locatie sub 2] te schorsen.

2.11. Nu de bestemming van de gronden aan de [locatie sub 2] voor de raad van belang is geweest voor de toekenning van de bestemming, en de bouw- en gebruiksmogelijkheden op het perceel [locatie sub 1], ziet de voorzitter, gelet op deze samenhang, tevens aanleiding voor schorsing van de reparatieherziening voor zover deze betrekking heeft op dat perceel.

2.12. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.

2.13. De raad dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Bodegraven van 1 oktober 2010, voor zover het betreft de plandelen aangegeven op uitsnedenummer 29 van de plankaart en artikel 4, eerste lid, onderdeel aa, van de planvoorschriften;

II. veroordeelt de raad van de gemeente Bodegraven tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 453,55 (zegge: vierhonderddrieënvijftig euro en vijfenvijftig cent), waarvan € 437,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

III. gelast dat de raad van de gemeente Bodegraven aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.

Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat.

w.g. Bartel w.g. Verbeek
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2010

388.