Uitspraak 200801137/1


Volledige tekst

200801137/1.
Datum uitspraak: 19 november 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], gevestigd te [plaats],

tegen de uitspraak in zaak nr. 07/543 van de rechtbank Middelburg van 3 januari 2008 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland.

1. Procesverloop

Bij besluit van 31 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland (hierna: het college ) geweigerd om aan [appellante] bouwvergunning te verlenen voor het bouwen van een landbouwloods op een perceel nabij de [locatie] te [plaats] (hierna: het perceel).

Bij besluit van 30 mei 2007 heeft het college het daartegen door [appellante] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 3 januari 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Middelburg (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellante] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2008, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante] heeft nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partij toegezonden.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 oktober 2008, waar [appellante], vertegenwoordigd door H. van Damme en R.K.O. Alakbarov (hierna: Alakbarov), en het college, vertegenwoordigd door R.P. Stam, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Het bouwplan heeft betrekking op een landbouwloods die gedeeltelijk buiten het bebouwingsvlak is gelegen. Reeds om die reden is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Voor het bouwplan kan alleen bouwvergunning worden verleend na toepassing van artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).

2.2. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de door haar aangedragen feiten en het, volgens haar, onbehoorlijke bestuur door het college, niet in de beoordeling heeft betrokken. Voorts heeft de rechtbank, naar zij aanvoert, ter zitting ten onrechte geen vragen gesteld aan de meegebrachte getuige Alakbarov.

2.2.1. Nu het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, heeft de rechtbank terecht beoordeeld of het college daarvoor in redelijkheid vrijstelling kon weigeren. De rechtbank is op goede gronden tot de slotsom gekomen dat dit het geval is. Het college kon uitgaan van de juistheid van de inhoud van het advies van de Agrarische Adviescommissie Zeeland van 14 maart 2006. Daarin is vermeld dat het bouwplan mede diende ten behoeve van het door [appellante] gewenste nog op te zetten ecoproject. Het gegeven dat het college nog geen standpunt had bepaald over de wenselijkheid en aanvaardbaarheid van dat project, is op zichzelf reeds voldoende om in redelijkheid medewerking aan het bouwplan te weigeren. Het betoog van [appellante] dat het van onbehoorlijk bestuur getuigt dat het college ter zake nog steeds geen standpunt heeft bepaald, brengt, wat daar van zij, niet mee dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college heeft mogen weigeren medewerking aan het project te verlenen. Evenmin van belang is op welke titel Alakbarov de huidige bedrijfsgebouwen gebruikt. De rechtbank kon verhoor van deze getuige reeds daarom achterwege laten. Het betoog faalt.

2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Gegeven deze beslissing dient het in hoger beroep gedane verzoek om schadevergoeding te worden afgewezen.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 19 november 2008

17-560.