Uitspraak 200800487/1


Volledige tekst

200800487/1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak in zaak nr. 07/818 van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 7 december 2007 in het geding tussen:

[appellante]

en

het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 augustus 2006 heeft prof. dr. L.W. Nauta, examinator van het mastervak Thomas Hobbes, aan [appellante] medegedeeld haar tot dit vak behorende werkstuk met het cijfer vijf te waarderen.

Bij besluit van 4 april 2007 heeft het college van beroep voor de examens van de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: het college van beroep) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 7 december 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de rechtbank) het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2008, hoger beroep ingesteld.

Het college van beroep heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juli 2008, waar [appellante], in persoon, en het college van beroep, vertegenwoordigd door zijn secretaris mr. C.J. Noordzij, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ter zitting van de Afdeling is gebleken dat [appellante] inmiddels een ander mastervak met een voldoende cijfer heeft afgesloten, waardoor zij de vereiste zes mastervakken heeft behaald en zij het mastervak Thomas Hobbes niet meer hoeft te doen. Gevraagd naar het thans nog bestaande procesbelang, heeft zij ter zitting aangegeven dat zij zich onjuist behandeld voelt en dat zij om principiële redenen de vraag beantwoord wenst te zien of het besluit van 4 april 2007 rechtmatig was.

De bestuursrechter is evenwel slechts gehouden tot inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft. Indien dat belang is vervallen, is de bestuursrechter niet geroepen uitspraak te doen uitsluitend vanwege de principiële betekenis daarvan.

Nu niet is gebleken dat [appellante] nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, dient dit niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.

w.g. Polak w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008

18-505.