Uitspraak 200707109/1


Volledige tekst

200707109/1.
Datum uitspraak: 29 april 2008

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. de raad van de gemeente Onderbanken,
2. het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken,
3. de gemeente Onderbanken,
4. [appellant sub 4], wonend te [woonplaats],
5. [appellant sub 5], wonend te [woonplaats],
6. de vereniging Vereniging Stop Awacs Overlast, gevestigd te Brunssum,
7. [appellant sub 7 A], wonend te [woonplaats] en [appellanten sub 7 B], wonend te [woonplaats],
8. [appellant sub 8], wonend te [woonplaats],
9. het college van burgemeester en wethouders van Brunssum,
appellanten,

en

de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 3 augustus 2005 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de minister) vrijstelling verleend van de bepalingen van de bestemmingsplannen "Schinveld-oost" en "Buitengebied".

Bij besluit van 20 maart 2006 heeft de minister het door appellanten hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 18 juli 2007, zaak nr. 200603057/1, www.raadvanstate.nl, voor zover hier van belang, heeft de Afdeling het besluit van 20 maart 2006 vernietigd.

Tegen het uitblijven van een nieuw besluit op bezwaar is beroep ingesteld door de raad, het college van burgemeester en wethouders en de gemeente Onderbanken bij brieven, bij de Raad van State ingekomen 8 oktober 2007, [appellant sub 4] bij brief, ingekomen op 9 oktober 2007, [appellant sub 5], de vereniging Vereniging Stop Awacs Overlast, [appellanten sub 7 B] en anderen bij brieven, bij de Raad van State ingekomen 12 oktober 2007, [appellant sub 8] bij brief, bij de Raad van State ingekomen 19 november 2007 en het college van burgemeester en wethouders van Brunssum bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 november 2007.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Door de Vereniging Stop Awacs Overlast en door [appellant sub 4] en anderen zijn nadere stukken ingediend. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2008 waar van de zijde van appellanten het woord is gevoerd door mr. A.Q.C. Tak namens de raad, de gemeente en het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken, door J. Fijnaut namens de Vereniging Stop Awacs Overlast en door [appellant sub 7 A], [appellant sub 4] en [appellant sub 8]. Namens de minister is het woord gevoerd door mr. H.J.M. Besselink, advocaat te Den Haag.

2. Overwegingen

2.1. De beroepen zijn gericht tegen het uitblijven van een nieuw besluit op bezwaar.

2.1.1. De Afdeling stelt vast dat de minister op grond van de uitspraak van 18 juli 2007 in zaak nr. 200603057/1 opnieuw diende te beslissen op de tegen zijn besluit van 3 augustus 2005 gemaakte bezwaren, voor zover dat besluit niet is herroepen.

2.1.2. De uit artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht voortvloeiende beslistermijn van 6 weken, hier te rekenen vanaf de datum van verzending van die uitspraak, is verstreken op 28 augustus 2007. Het betoog van de minister, dat er op neer komt dat hij vanwege de bijzondere omstandigheden en de complexiteit van dit geval redelijkerwijs niet in staat kon worden geacht vóór die datum te beslissen, leidt niet tot de conclusie dat hij nu niet in verzuim is. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat tot dusverre meer dan een half jaar is verstreken zonder dat de minister een begin heeft gemaakt met de uitvoering van de onderzoeken die volgens de uitspraak van 18 juli 2007 nodig zijn ter onderbouwing van het besluit van 3 augustus 2005. De conclusie is dat de beroepen tegen het uitblijven van een besluit op bezwaar gegrond zijn. De Afdeling zal in het dictum van deze uitspraak een termijn van zes weken stellen waarbinnen de minister opnieuw dient te beslissen op de bezwaren tegen het besluit van 3 augustus 2005.

2.2. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de gemeente Onderbanken hebben de Afdeling verzocht de minister tot het betalen van een vergoeding te verplichten wegens schending van de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM).

2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 19 november 2003 in zaak no. 200300571/1 , is het EVRM niet van toepassing op een geschil tussen overheden. Reeds hierom komt het verzoek niet voor inwilliging in aanmerking.

2.3. De minister dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart de beroepen gegrond;

II. vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet nemen van een besluit;

III. draagt de minister op om binnen zes weken na de verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;

IV. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd;

V. veroordeelt de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer tot vergoeding van bij de hierna te noemen appellanten in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten; dezeeze kosten dienen door de Staat der Nederlanden onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald aan:

1. de raad van de gemeente Onderbanken € 322,00 (zegge: driehonderd en tweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

2. het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken € 322,00 (zegge: driehonderd en tweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

3. de gemeente Onderbanken € 322,00 (zegge: driehonderd en tweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,

4. [appellant sub 4] € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro),

5. [appellant sub 8] € 59,00 (zegge: negenenvijftig euro),

6. [appellant sub 7 B] € 59,00 (zegge: negenenvijftig euro),

7. de vereniging Vereniging Stop Awacs Overlast € 57,00 (zegge: zevenenvijftig euro),

VI. gelast dat de Staat der Nederlanden het voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderd en vijfentachtig euro) vergoedt aan:

1. de raad van de gemeente Onderbanken,

2. het college van burgemeester en wethouders van Onderbanken,

3. de gemeente Onderbanken,

4. het college van burgemeester en wethouders van Brunssum,

5. de vereniging Vereniging Stop Awacs Overlast, en ten bedrage van € 143,00 (zegge: honderddrieenveertig euro) aan:

6. [appellant sub 5],

7. [appellant sub 4] en anderen,

8. [appellant sub 8],

9. [appellanten sub 7 B] en anderen.

Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en
mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. M.A.A. Mondt-Schouten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.A.G. Stolker, ambtenaar van Staat.

w.g. Van Buuren w.g. Stolker
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 29 april 2008

157.