Uitspraak 200506750/1


Volledige tekst

200506750/1.
Datum uitspraak: 30 augustus 2005

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekers], wonend te [woonplaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland,
verweerder.

1. Procesverloop
Bij besluit van 9 december 2004, kenmerk 2004-51877, heeft verweerder op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard hogere waarden vanwege wegverkeerslawaai ten behoeve van nieuw te bouwen, nog niet geprojecteerde woningen in een deel van het bestemmingsgebied "De Draai" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Bij brief van 2 augustus 2005, bij de Raad van State ingekomen op 2 augustus 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 augustus 2005, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door W.J. Ardewijn, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord namens het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard C. Veldhuizen-Brouwer en C. Kruithof.

De Voorzitter heeft het verzoek afgewezen.

Daartoe heeft hij het volgende overwogen.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat verzoekers geen eigenaar van of rechthebbende zijn met betrekking tot één van de percelen waarop het bestreden besluit betrekking heeft. Hieruit volgt dat verzoekers door verweerder in het besluit op bezwaar niet als belanghebbenden bij het bestreden besluit zullen kunnen worden aangemerkt. Gelet hierop is de Voorzitter van oordeel dat er geen aanleiding tot het treffen van een voorlopige voorziening bestaat.

Uitgesproken in het openbaar overeenkomstig artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht door W. Konijnenbelt, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat.

w.g. Konijnenbelt w.g. Klap
Voorzitter ambtenaar van Staat

315.