Uitspraak 200502796/1


Volledige tekst

200502796/1.
Datum uitspraak: 17 augustus 2005

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de verenigingen "Belangenvereniging Tuinders Zaanderhorn" en "Tennisvereniging de Balk", wonend te Zaandam,
appellanten,

en

het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 21 februari 2005, heeft verweerder krachtens de Wet milieubeheer aan [vergunninghoudster] een vergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een windturbine op het perceel nabij [locatie] te Zaandam, kadastraal bekend gemeente Zaandam, sectie […], nummer […]. Dit besluit is op 24 februari 2005 ter inzage gelegd.

Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 30 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2005, beroep ingesteld.

Bij brief van 7 juni 2005 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.

Na afloop van het vooronderzoek zijn nadere stukken ontvangen van verweerder en vergunninghoudster. Deze zijn aan de andere partijen toegezonden.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juli 2005, waar appellanten, vertegenwoordigd door H. Visser, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. C. Niessen-Kruiswijk, ambtenaar van de gemeente, en ir. P. Laan zijn verschenen. Voorts is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door ing. R. Wiecherink, daar als partij gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Appellanten stellen dat verweerder hen ten onrechte niet op de hoogte heeft gebracht van het ontwerp van het besluit. Zij zijn van mening dat hun belangen door deze handelwijze van verweerder zijn geschaad, omdat hun mogelijke bezwaren tegen de vergunningverlening niet zijn meegenomen.

2.1.1. Ingevolge artikel 13.4, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer moet, indien de aanvraag om een vergunning of een ontheffing betrekking heeft op een inrichting of werk, van het ontwerp van het besluit gelijktijdig met de terinzagelegging mededeling worden gedaan door een niet op naam gestelde kennisgeving aan de gebruikers van gebouwde eigendommen in de directe omgeving van de inrichting of het werk, voorzover zodanige kennisgeving kan dienen om het beoogde doel te bereiken.

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van genoemd artikel dient een dergelijke kennisgeving te worden verspreid onder degenen die er redelijkerwijs belang bij kunnen hebben te weten dat de aanvraag is ingediend en dat het voornemen bestaat de vergunning al dan niet te verlenen. De aard van de inrichting en de milieubelasting die deze naar verwachting zal veroorzaken, zijn daarbij essentiële factoren.

2.1.2. Verweerder heeft erkend dat aan appellanten geen niet op naam gestelde kennisgevingen zijn verzonden. Niet in geschil is dat de Tennisvereniging De Balk (hierna: de Tennisvereniging) en de Belangenvereniging Tuinders Zaanderhorn kunnen worden aangemerkt als gebruikers van gebouwde eigendommen in de directe omgeving van de inrichting. Daar verweerder heeft verzuimd hun een kennisgeving toe te sturen, is het besluit in strijd met artikel 13.4, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer tot stand gekomen. Nu de Tennisvereniging als gevolg hiervan geen bedenkingen heeft ingediend tegen het ontwerp van het besluit, is niet gebleken dat belanghebbenden door de schending van artikel 13.4, aanhef en onder b, van de Wet milieubeheer niet zijn benadeeld. Derhalve ziet de Afdeling geen aanleiding de schending van dit vormvoorschrift te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht.

2.2. Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.

2.3. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad van 21 februari 2005;

III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 133,27 (zegge: honderddrieëndertig euro en zevenentwintig cent); het dient door de gemeente Zaanstad aan appellanten onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;

IV. gelast dat de gemeente Zaanstad aan appellanten het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 273,00 (zegge: tweehonderddrieënzeventig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. Th.G. Drupsteen, Voorzitter, en mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens en mr. J.H. van Kreveld, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.

De Voorzitter w.g. Sparreboom
is verhinderd de uitspraak ambtenaar van Staat
te ondertekenen.

Uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2005

407.