Uitspraak 200505158/1


Volledige tekst

200505158/1.
Datum uitspraak: 8 juli 2005

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

de stichting "Stichting Circuit van Drenthe", gevestigd te Assen,
verzoekster,

en

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
verweerder.

Openbare zitting gehouden op 8 juli 2005, 10.30 uur.

Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.C.K.W. Bartel, voorzitter

ambtenaar van Staat: mr. J. Verbeek

Verschenen:
verzoekster, vertegenwoordigd door mr. F.P.J.M. Otten, advocaat te Utrecht;

verweerder, vertegenwoordigd door mr. E.M.B. Kuijpers, ambtenaar van het ministerie;

de derde-belanghebbenden, Stichting Het Drentse Landschap en anderen, zijn met bericht niet verschenen.

1. Procesverloop

De Voorzitter stelt vast dat het verzoek betrekking heeft op de inwerkingtreding van de vergunning die verweerder op grond van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet aan verzoekster heeft verleend voor het jaarlijks houden van het Truckstarfestival. Deze vergunning is verleend bij besluit van 19 april 2005, kenmerk DRZ/05/2925/IS/SM.

Bij besluit van 30 juni 2005, kenmerk DRR&R/2005/3318, heeft verweerder de hiertegen ingediende bezwaren ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bij brief van 5 juli 2005, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, beroep ingesteld.

Bij brief van 14 juni 2005, bij de Raad van State ingekomen op 15 juni 2005, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht het hiervoor genoemde besluit van 19 april 2005, in werking te doen treden aangezien op dat tijdstip de werking van dit besluit gelet op de overeenkomstige toepassing van artikel 19, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet ten aanzien van ingediende bezwaren, was opgeschort door de indiening van een bezwaarschrift tegen dit besluit. Nu na de indiening van het verzoek verweerder bij het genoemde besluit van 30 juni 2005 op de ingediende bezwaren heeft beslist, wordt het verzoek geacht te zijn gericht op de inwerkingtreding van de hiervoor genoemde besluiten hangende de beroepstermijn.

De Voorzitter
I. bepaalt dat de opschortende werking van de besluiten van 19 april 2005, kenmerk DRZ/05/2925/IS/SM, en van 30 juni 2005, kenmerk DRR&R/2005/3318, wordt opgeheven van 8 juli 2005 tot en met 15 augustus 2005;
II. veroordeelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tot vergoeding van bij verzoekster in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de Staat der Nederlanden (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) aan verzoekster onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
III. gelast dat de Staat der Nederlanden (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 276,00 (zegge: tweehonderdzesenzeventig euro) vergoedt.

Daartoe heeft hij het volgende overwogen.

Het besluit van 19 april 2005 heeft onder meer betrekking op het Truckstarfestival, dat zal worden gehouden van vrijdag 29 juli tot en met zondag 31 juli 2005. De Stichting Het Drentse Landschap en anderen hebben bezwaren ingediend tegen het besluit. Bij brief van 6 juli 2005 heeft de gemachtigde van onder meer de Stichting Het Drentse Landschap verklaard, dat zijn cliënten zich - onverminderd hun verdere standpunten - niet verweren tegen de gevraagde opheffing van de schorsende werking, indien en voor zover nodig teneinde het Truckstarfestival 2005 rechtens mogelijk te maken.
Gelet hierop ziet de Voorzitter reden de schorsende werking van de beroepstermijn gedurende de periode waarin het Truckstarfestival 2005 wordt gehouden met inbegrip van de periode die nodig is om het festival op te bouwen en af te breken op te heffen.
Zoals de Voorzitter ter zitting nader heeft toegelicht ziet hij aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitgesproken in het openbaar overeenkomstig artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht door mr. J.C.K.W. Bartel, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, ambtenaar van Staat.

w.g. Bartel w.g. Verbeek
Voorzitter ambtenaar van Staat

388.