Uitspraak 200503604/1


Volledige tekst

200503604/1.
Datum uitspraak: 2 juni 2005

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

de naamloze vennootschap "TOTAL Nederland N.V.",
gevestigd te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
verzoekster,

en

het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 15 maart 2005 heeft verweerder verzoekster een last onder dwangsom als geregeld in artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht opgelegd ter zake van het tankstation aan de Van der Hooplaan 180-182 te Amstelveen. De dwangsom is vastgesteld op € 500,00 per week voor het niet-naleven van artikel 6, eerste lid, van het Besluit tankstations milieubeheer (hierna: het Besluit) respectievelijk € 2.000,00 per week per tank voor het niet-naleven van voorschrift 5.4.10 van bijlage I bij het Besluit. De begunstigingstermijnen zijn gesteld op drie respectievelijk zes maanden na het van kracht worden van dit besluit en de maxima op € 4.000,00 respectievelijk € 16.000,00 per tank.

Tegen dit besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt.
Bij brief van 21 april 2005, bij de Raad van State ingekomen op 22 april 2005, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 30 mei 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door mr. drs. C.J.M. Stubenrouch, advocaat te Rotterdam, mr. A.M. Hordijk en M.H. Lindeman, gemachtigden, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. A.J. Tielbeke, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Verzoekster heeft haar verzoek met betrekking tot de last onder dwangsom voor het niet-naleven van artikel 6, eerste lid, van het Besluit ter zitting ingetrokken.

2.2. Verzoekster verzoekt de Voorzitter bij wijze van voorlopige voorziening de dwangsombeschikking voor het overige te schorsen totdat onherroepelijk op het bezwaar en op een eventueel daaropvolgend beroep is beslist.

2.3. Verweerder heeft ter zitting toegezegd de beslissing op bezwaar begin juli 2005 te nemen. Gelet hierop en aangezien de begunstigingstermijn inzake de last onder dwangsom voor het niet-naleven van voorschrift 5.4.10 van bijlage I bij het Besluit eerst in september 2005 afloopt, is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.

2.4. Gelet hierop ziet de Voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat.

w.g. Boll w.g. Sparreboom
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2005

195-424.