Uitspraak 200410340/1


Volledige tekst

200410340/1.
Datum uitspraak: 31 december 2004

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],

en

het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2004 heeft verweerder (hierna: het algemeen bestuur) een beslissing genomen omtrent de toelating van nieuwe leden.

Hiertegen heeft appellant bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 20 december 2004, beroep ingesteld.

Bij brief van 22 december 2004 heeft het algemeen bestuur een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 december 2004, waar appellant in persoon en het algemeen bestuur, vertegenwoordigd door mr. G.H. Slettenhaar en mr. M. Guijs, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 53 van het Kiesreglement waterschap Regge en Dinkel onderzoekt het algemeen bestuur in het kader van de toelating van nieuwe leden of de benoemden aan de eisen van het lidmaatschap voldoen, geen daarmee onverenigbare betrekkingen vervullen en beslist het omtrent de geschillen die met betrekking tot de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen.

Een besluit als dat van 16 december 2004 is niet tot één of meer belanghebbenden gericht en dient overeenkomstig het bepaalde bij artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) te worden bekendgemaakt.

De bekendmaking van het algemeen bestuur op 11 december 2004 dat het op 16 december 2004 de geloofsbrieven van de benoemde nieuwe leden zal onderzoeken en dat tegen het alsdan te nemen besluit van 17 tot en met 20 december 2004 beroep kan worden ingesteld bij de Raad van State kan niet als zodanige bekendmaking van dit besluit worden aangemerkt, reeds omdat het op dat moment nog niet was genomen.

2.1.1. Dat het besluit niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, heeft - gelet op artikel 6:8, eerste lid, van de Awb - tot gevolg dat de termijn voor het instellen van beroep geen aanvang heeft genomen. Het beroep van appellant is dan ook prematuur. Aangezien het besluit hangende beroep niet alsnog op de bij artikel 3:42 van de Awb voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, blijft niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet ingevolge artikel 6:10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb achterwege.

Nadat het besluit is bekendgemaakt, staat daartegen beroep open. Derhalve is thans van een onherroepelijk besluit, als bedoeld in artikel 59 van het Kiesreglement waterschap Regge en Dinkel, op grond waarvan tot installatie van de nieuwe leden van het algemeen bestuur kan worden overgegaan, geen sprake.

2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.

2.3. Gelet op de onjuiste rechtsmiddelenverwijzing in de publicatie van 11 december 2004 dient het algemeen bestuur op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen en zal met toepassing van artikel 8:74, tweede lid, van de Awb tevens worden gelast dat het aan appellant het door hem betaalde recht vergoedt.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk;

II. veroordeelt het algemeen bestuur van het waterschap Regge en Dinkel tot vergoeding van de bij appellant in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 373,11; het bedrag dient door het waterschap Regge en Dinkel te worden betaald aan appellant;

III. gelast dat het waterschap Regge en Dinkel aan appellant het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 136,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. J.H.B. van der Meer en mr. M. Vlasblom, Leden, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, ambtenaar van Staat.

w.g. Loeb w.g. Van Loon
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 31 december 2004

284.