Uitspraak 200408331/2


Volledige tekst

200408331/2.
Datum uitspraak: 3 december 2004

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

de vereniging "It Fryske Gea", gevestigd te Leeuwarden,
verzoekster,

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 1 september 2004 in het geding tussen:

verzoekster

en

het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel.

1. Procesverloop

Bij besluit van 29 augustus 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel (hierna: het college) aan [vergunninghouder] bouwvergunning geweigerd voor een windturbine met een ashoogte van 40 meter op het perceel [locatie] te [plaats].

Nadat het college [vergunninghouder] in de gelegenheid heeft gesteld het bouwplan aan te passen, heeft het bij besluit van 24 oktober 2003 het tegen het besluit van 29 augustus 2001 door hem gemaakte bezwaar gegrond verklaard, dat besluit herroepen, en hem alsnog bouwvergunning verleend voor een windturbine met een ashoogte van 35 meter.

Bij uitspraak van 1 september 2004, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Leeuwarden (hierna: de rechtbank) het daartegen door verzoekster ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief van 8 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 8 oktober 2004, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 november 2004, waar verzoekster in persoon, bijgestaan door mr. J. Veltman, advocaat te Groningen, en het college, vertegenwoordigd door B. Kroese, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is gehoord [vergunninghouder], vertegenwoordigd door mr. E. Wiarda, gemachtigde, bijgestaan door ing. B. Dijkstra, deskundige.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Verzoekster betwist het oordeel van de rechtbank dat het college terecht bouwvergunning heeft verleend voor een windturbine met een ashoogte van 35 meter.

2.3. Ingevolge het ten tijde van het primaire besluit geldende bestemmingsplan “Buitengebied-West” was een windturbine met een ashoogte van 35 m toegestaan en kon bouwvergunning voor een windturbine met een ashoogte van 40 meter worden verleend met toepassing van vrijstelling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Vast staat dat het ten tijde van de beslissing op bezwaar geldende herziene bestemmingsplan “Buitengebied-West” windturbines niet toestaat zodat het aangepaste bouwplan in strijd met dit bestemmingsplan is. Onder die omstandigheden is niet op voorhand buiten twijfel dat bij de beslissing op bezwaar terecht bouwvergunning is verleend voor dat bouwplan en de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure in stand zal blijven.

2.4. Gelet hierop en op de betrokken belangen bestaat aanleiding voor het treffen van de na te melden voorlopige voorziening.

2.5. Het college is in de uitspraak in zaaknr. 200408326/2 in de kosten veroordeeld, zodat gelet op de samenhang met die zaak geen kostenveroordeling in deze zaak wordt uitgesproken.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Littenseradiel van 24 oktober 2003, BK;

II. gelast dat de gemeente Littenseradiel aan verzoekster het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht (€ 409,00) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Roelfsema, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w.g. Roelfsema
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2004

58-412.