Uitspraak 200402601/2


Volledige tekst

200402601/2.
Datum uitspraak: 7 april 2004

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:

[verzoeker], wonend te [woonplaats],

tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 maart 2004 in het geding tussen:

verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van Helmond.

1. Procesverloop

Bij besluit van 12 september 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Helmond (hierna: het college) aan [partij] met toepassing van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling van het bestemmingsplan “Buitengebied West” en bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van een woning op de perceelsgrens op het perceel, kadastraal bekend gemeente Helmond, sectie […], nr. […], gelegen aan de [locatie] (hierna: het perceel), onder intrekking van het besluit tot het verlenen van vrijstelling met toepassing van artikel 19, derde lid, van de WRO voor het vergroten van een woning op het perceel met 102 m³.

Bij besluit van 13 januari 2004 heeft het college het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 25 maart 2004, verzonden op 30 maart 2004, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen door verzoeker ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 26 maart 2004, bij de Raad van State ingekomen dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brieven van 31 maart 2004 en 1 april 2004.
Bij eerstgenoemde brief heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 april 2004, waar verzoeker in persoon, vertegenwoordigd door M.J.E. Driessen, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door mr. P. Helmus, ambtenaar der gemeente, zijn verschenen. Voorts is [partij], vertegenwoordigd door mr. R.Th. Kirpestein, gemachtigde, daar gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Gelet op de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan “Buitengebied West” biedt, welk bestemmingsplan van toepassing is op het gedeelte van het perceel dat direct grenst aan de achterzijde van de woning waaraan de uitbreiding wordt gerealiseerd, alsmede op de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan “Buitengebied 1997” biedt, welk bestemmingsplan van toepassing is op het overige perceelsgedeelte, alsmede op hetgeen door verzoeker is aangevoerd, wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.

2.2. Gelet hierop en op de betrokken belangen, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.

w.g. Claessens w.g. Van Roosmalen
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2004

17-423.