Uitspraak 202501788/2/V1
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2025:1988
- Datum uitspraak
- 1 mei 2025
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 16 december 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
- Voorlopige voorziening
- Asiel
202501788/2/V1.
Datum uitspraak: 1 mei 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 27 februari 2025 in zaak nr. NL24.51968 in het geding tussen:
[betrokkene]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2024 heeft de minister een aanvraag van betrokkene om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 27 februari 2025 heeft de rechtbank het daartegen door betrokkene ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Betrokkene heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1. De minister verzoekt de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen dat zij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op haar hoger beroep heeft beslist.
2. De beoordeling van de grieven vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom en gelet op de belangen die de minister en betrokkene naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.T. Gazai, griffier.
w.g. Den Heyer
voorzieningenrechter
w.g. Gazai
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 mei 2025
999