Uitspraak 200304556/2


Volledige tekst

200304556/2.
Datum uitspraak: 21 oktober 2003

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoekers], wonend te [woonplaats],

en

het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.

1. Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2002 heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn, op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2002, het bestemmingsplan “Nieuw-Buinen/Buinerveen woonlocatie Hoofdkade” vastgesteld.

Bij besluit van 27 mei 2003, kenmerk 6.1/2002011870, heeft verweerder beslist omtrent de goedkeuring van dit plan.

Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers bij brief van 4 augustus 2003, bij de Raad van State ingekomen op 5 augustus 2003, beroep ingesteld.
Bij deze brief hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 oktober 2003, waar verzoekers, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en verweerder, vertegenwoordigd door ing. H. Hingstman, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen.
Voorts zijn H.G.J.C. Brink, namens de gemeenteraad van Borger-Odoorn, en [gemachtigde], namens [partij], daar gehoord.

2. Overwegingen

2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.2. Het plan voorziet in de bouw van 37 woningen op de grens van de kernen Nieuw-Buinen en Buinerveen.

2.3. Verzoekers hebben gevraagd om schorsing van de goedkeuring van het plan omdat zij vrezen voor geluid- en verkeersoverlast en verlies van uitzicht en menen dat woningbouw hier niet nodig is.

2.4. Wat betreft de door verzoekers genoemde procedurele gebreken verwacht de Voorzitter niet dat deze in de bodemprocedure zullen leiden tot vernietiging van het bestreden besluit.

2.5. De Voorzitter acht de behoefte aan nieuwe woningen voldoende aannemelijk. Voorts zal het aantal verkeersbewegingen vanwege de nieuwe wijk gezien het aantal te bouwen woningen beperkt zijn en kan met maatregelen, zoals het inrichten van de ontsluitingsweg als 30 kilometer zone, de overlast vanwege het verkeer verder worden beperkt.

Het uitzicht van verzoekers zal ingrijpend wijzigen. De Voorzitter ziet echter onvoldoende aanleiding voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemprocedure zal oordelen dat verweerder niet in redelijkheid het standpunt heeft kunnen innemen dat de gemeenteraad meer gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang bij de ontwikkeling van nieuwbouw dan aan het belang van verzoekers bij het behoud van een vrij uitzicht.

2.6. Gelet op het voorgaande bestaat voor het treffen van een voorlopige voorziening geen grond.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld, ambtenaar van Staat.

w.g. Dolman w.g. Langeveld
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2003

317