Uitspraak 202404906/2/R3
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2024:4250
- Datum uitspraak
- 23 oktober 2024
- Inhoudsindicatie
- Bij besluit van 10 juni 2024 heeft de raad van de gemeente Enschede het bestemmingsplan "Recreatiepark Rutbeek" gewijzigd vastgesteld. Het bij het bestreden besluit vastgestelde bestemmingsplan maakt een recreatiepark mogelijk met maximaal 250 recreatiewoningen met de daarbij behorende centrale voorzieningen in het plangebied, gelegen aan de recreatieplas Het Rutbeek. Recreatieschap Twente is eigenaar van gronden in het plangebied en Outdoor Resort Boekelo B.V. is de initiatiefnemer. Verzoekers zijn het niet eens met de realisering van een recreatiepark in het plangebied vanwege de nadelige gevolgen daarvan voor de recreatie- en natuurwaarden in het plangebied zelf en Natura 2000-gebieden in de omgeving en voor hun woon- en leefklimaat. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen hebben verzoekers verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
- Voorlopige voorziening
- RO - Overijssel
202404906/2/R3.
Datum uitspraak: 23 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1] en anderen, allen wonend in Enschede,
2. Stichting behoud leefomgeving en recreatiegebied Enschede-Zuid, gevestigd in Enschede,
3. [verzoeker sub 3], wonend in Enschede, en anderen,
4. Stichting Natuur en Milieuraad Enschede, gevestigd in Enschede,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Enschede,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiepark Rutbeek" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] en anderen, Stichting behoud leefomgeving en recreatiegebied Enschede-Zuid, [verzoeker sub 3] en anderen en Stichting Natuur en Milieuraad Enschede beroep ingesteld.
Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Stichting behoud leefomgeving en recreatiegebied Enschede-Zuid, de raad, Outdoor Resort Boekelo B.V., Recreatieschap Twente en [verzoeker sub 3] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld van 24 september 2024, waar [verzoeker sub 1] en anderen, van wie [verzoeker sub 1], Stichting behoud leefomgeving en recreatiegebied Enschede-Zuid, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], [verzoeker sub 3] en anderen, van wie [verzoeker sub 3A] en [verzoeker sub 3], Stichting Natuur en Milieuraad Enschede, vertegenwoordigd door [gemachtigde D], en de raad vertegenwoordigd door R.C. van der Spek, K. van Ekeris, V.G. van Pesch, bijgestaan door mr. H. Witbreuk, advocaat te Nijmegen. Verder is op de zitting Outdoor Resort Boekelo B.V. vertegenwoordigd door [gemachtigde E], [gemachtigde F], bijgestaan door mr. J.J. Molenaar, advocaat te Arnhem, als partij gehoord.
Na de zitting is nog het nader stuk van [verzoeker sub 3] en anderen aan de andere partijen toegezonden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hier op te reageren. De raad heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. Geen van de partijen heeft binnen de gestelde termijn te kennen gegeven gebruik te willen maken van het recht op een nadere zitting te worden gehoord. De voorzieningenrechter heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
2. Het ontwerpplan is op 29 augustus 2019 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3. Het bij het bestreden besluit vastgestelde bestemmingsplan maakt een recreatiepark mogelijk met maximaal 250 recreatiewoningen met de daarbij behorende centrale voorzieningen in het plangebied, gelegen aan de recreatieplas Het Rutbeek. Recreatieschap Twente is eigenaar van gronden in het plangebied en Outdoor Resort Boekelo B.V. is de initiatiefnemer.
Verzoekers zijn het niet eens met de realisering van een recreatiepark in het plangebied vanwege de nadelige gevolgen daarvan voor de recreatie- en natuurwaarden in het plangebied zelf en Natura 2000-gebieden in de omgeving en voor hun woon- en leefklimaat. Om onomkeerbare gevolgen te voorkomen hebben verzoekers verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Conclusie van de voorzieningenrechter
5. De voorzieningenrechter ziet na afweging van de belangen aanleiding om de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter schorst daarom bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van 10 juni 2024 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Recreatiepark Rutbeek". De voorzieningenrechter licht hierna toe waarom.
De verzoeken om voorlopige voorziening
6. Verzoekers hebben een groot aantal beroepsgronden naar voren gebracht die erop neerkomen dat het bestemmingsplan niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De beroepsgronden van de verschillende verzoekers zijn grotendeels gelijkluidend. Verzoekers willen onomkeerbare gevolgen voorkomen. Als het bestemmingsplan namelijk in werking treedt kunnen op basis daarvan omgevingsvergunningen voor de bouw van de recreatiewoningen worden verleend en kan uitvoering worden gegeven aan het bestemmingsplan voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure. Verzoekers hebben in dat kader onder meer aangevoerd dat voor de realisering van het plan veel bomen worden gekapt, rietkragen worden verwijderd, het leefgebied van beschermde diersoorten zoals de levendbarend hagedis en de das wordt vernietigd en dat de kwaliteit van Natura 2000-gebieden verder achteruit gaat door toename van stikstofdepositie. Verder heeft het asfalteren van de bestaande zandweg volgens verzoekers nadelige gevolgen voor de biodiversiteit en vrezen zij verstoring van de waterkwaliteit van recreatieplas Het Rutbeek. Een aantal verzoekers vreest ook nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat.
Beoordeling van de verzoeken
7. Het vorige bestemmingsplan "Buitengebied Zuidoost" maakt de bouw van 290 recreatiewoningen met daarbij behorende voorzieningen mogelijk in het plangebied. Dit plan is niet gerealiseerd. In het voorliggende bestemmingsplan zijn wijzigingen opgenomen in de mogelijkheid om in het plangebied een recreatiepark te realiseren. Zo zijn onder meer de bouwregels voor de recreatiewoningen gewijzigd ten opzichte van het vorige bestemmingsplan. Gelet daarop en omdat initiatiefnemer op de zitting heeft toegelicht op korte termijn een omgevingsvergunning voor bouwen aan te gaan vragen, acht de voorzieningenrechter, anders dan de raad en initiatiefnemer stellen, een spoedeisend belang aanwezig.
7.1. Op de zitting zijn beroepsgronden besproken die gaan over de gemaakte passende beoordeling als het gaat om stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden en de inzet van een externe salderingsmaatregel, de in het plangebied voorkomende beschermde diersoorten, de toereikendheid van het onderzoek daarnaar en de vraag of een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld. De raad heeft daarbij gewezen op het relativiteitsvereiste dat in de weg kan staan aan een inhoudelijke beoordeling van deze beroepsgronden.
7.2. De voorzieningenrechter overweegt dat de juridische en feitelijke vragen die door partijen zijn opgeworpen zich niet lenen voor beantwoording in deze voorlopige voorzieningenprocedure. Daarbij neemt de voorzieningenrechter mee dat de raad vlak voor de zitting een geactualiseerde versie van de passende beoordeling van 11 maart 2024 met bijlagen heeft overgelegd. Die versie van de passende beoordeling is volgens de raad aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd, maar per abuis is een oude versie van de passende beoordeling te raadplegen op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. De voorzieningenrechter zal de vraag of aanleiding bestaat tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening dan ook beantwoorden aan de hand van een belangenafweging.
7.3. In dat verband stelt de voorzieningenrechter vast dat het belang van verzoekers bij het geschorst blijven van het bestemmingsplan hangende de bodemprocedure er in is gelegen dat daarmee onomkeerbare gevolgen worden voorkomen voor onder meer natuurwaarden en voor hun omgeving. Als het bestemmingsplan niet wordt geschorst, dan vormt voorliggend bestemmingsplan het toetsingskader voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor onder meer het bouwen van recreatiewoningen. Het plangebied is nu nog onbebouwd en verlening van die omgevingsvergunning kan ertoe leiden dat het gebied bebouwd gaat worden. Daar staan tegenover de belangen van initiatiefnemer en de raad bij het uitvoeren van het bestemmingsplan. Initiatiefnemer heeft daarbij gewezen op haar economische belang om binnen afzienbare tijd te kunnen starten met de bouw, aangezien de bouwkosten substantieel blijven stijgen. Ook stelt zij contractuele verplichtingen te zijn aangegaan die in het gedrang komen bij substantieel verdere vertraging van het project. Zij heeft toegelicht dat de voorbereiding van het plan een lange voorgeschiedenis kent. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter wegen echter de belangen van verzoekers bij schorsing van het betreden besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan gelet op de onomkeerbare gevolgen van bebouwing zwaarder dan de belangen van initiatiefnemer bij voorkoming van verdere vertraging. De voorzieningenrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
Proceskosten
8. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Enschede van 10 juni 2024 tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan "Recreatiepark Rutbeek";
II. gelast dat de raad van de gemeente Enschede aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht vergoedt, ten bedrage van:
a. € 187,00 voor [verzoeker sub 1] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
b. € 371,00 voor Stichting behoud leefomgeving en recreatiegebied Enschede-Zuid;
c. € 187,00 voor [verzoeker sub 3] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
d. € 371,00 voor Stichting Natuur en Milieuraad Enschede.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Alderlieste, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. Alderlieste
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2024
590