Uitspraak 202305580/2/R1


Volledige tekst

202305580/2/R1.
Datum uitspraak: 6 september 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:

Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, gevestigd in Amsterdam (hierna: VVAB),

verzoekster,

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 juli 2023 in zaken nrs. 22/1244, 22/1251, 22/1261, 22/1282, 22/1319 en 22/1339 in het geding tussen onder meer:

VVAB

en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

Procesverloop

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend aan Haxpema Holding B.V. voor het bouwen en het herontwikkelen van de panden Halvemaansteeg 4-6 en het daarachter gelegen binnenterrein, Amstel 46 en de sloop en nieuwbouw van het pand Amstel 50 met bestemming daarvan tot café, café en culturele club en zes woningen.

Bij uitspraak van 24 juli 2023 heeft de rechtbank de daartegen ingestelde beroepen, waaronder die van VVAB, ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft VVAB hoger beroep ingesteld. Tevens heeft VVAB de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend. Haxpema Holding B.V. heeft een reactie ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 september 2024, waar VVAB, vertegenwoordigd door [gemachtigden], het college, vertegenwoordigd door L.C. van Elewoud, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Haxpema Holding B.V., vertegenwoordigd door mr J.C. Ellerman en [gemachtigde], bijgestaan door [gemachtigde], als partij gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).

De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 20 oktober 2017. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.

3.       Haxpema Holding B.V. heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor de herontwikkeling van de panden Halvemaansteeg 4-6 en het daarachter gelegen binnenterrein en de sloop en nieuwbouw van het pand Amstel 50. Het project houdt in dat het pand Amstel 50 wordt gesloopt en herbouwd. De panden Halvemaansteeg 4-6 worden gerestaureerd, waarbij ook funderingsherstel plaatsvindt, en voorzien van een kelder. Op het binnenterrein achter Halvemaansteeg 4-6 en Amstel 50 wordt een cultuurclubhuis gebouwd, met een kelder met daarin twee verdiepingen en, op het adres Amstel 46, een woning. De projectlocatie is gelegen in een gebied dat als beschermd stadsgezicht is aangewezen en het pand Halvemaansteeg 6 is een rijksmonument.

Bij besluit van 21 januari 2022 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor, zover van belang, de activiteiten bouwen, gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan, slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument en het slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht. Het college heeft toepassing gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo.

Het verzoek

4.       VVAB heeft het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. Zij betoogt dat de sloop van het pand Amstel 50 al is aangevangen. Zij vreest dat als het pand Amstel 50 helemaal is gesloopt en wordt aangevangen met de bouw van het cultuurclubhuis op het binnenterrein, de beoordeling van haar hoger beroep geen zin meer heeft. Voor de verdere inhoudelijke gronden van het verzoek om voorlopige voorziening heeft VVAB verwezen naar hetgeen zij in hoger beroep heeft aangevoerd.

Beoordeling van het verzoek

5.       Wat VVAB heeft aangevoerd in hoger beroep, namelijk over de verdere verstoring van de balans tussen wonen, werken en verblijven in de binnenstad, de aantasting van het beschermd stadsgezicht door de bebouwing op het binnenterrein en de risico’s voor de belendende monumenten door de bouw van de kelder onder het cultuurclubhuis vereist nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet leent. De voorzieningenrechter zal daarom met een belangenafweging bepalen of vooruitlopend op de beoordeling in de bodemprocedure een voorlopige voorziening moet worden getroffen.

6.       Ter zitting heeft Haxpema Holding B.V. verklaard dat tot 1 juni 2025 niet zal worden aangevangen met het bouwen op het binnenterrein. Tot 1 juni 2025 is zij alleen voornemens om de sloop van Amstel 50, waarmee zij reeds in juni 2024 is aangevangen, te voltooien. Verder wil zij tot 1 juni 2025 de restauratie en het funderingsherstel van de panden Halvemaansteeg 4-6, waarmee zij ook reeds is aangevangen, voltooien. Pas daarna wordt begonnen met de bouw van het cultuurclubhuis (inclusief de tweelaagse kelder) met daarboven de woning. Nadat alle werkzaamheden op het binnenterrein gereed zijn, wordt het pand Amstel 50 teruggebouwd in oorspronkelijke stijl.

7.       De voorzieningenrechter overweegt dat tot 1 juni 2025 alleen sloop van het pand Amstel 50 en restauratie- en funderingsherstelwerkzaamheden bij de panden Halvemaansteeg 4-6 plaatsvinden. Het college en Haxpema Holding B.V. hebben een groot belang bij het mogen voortzetten van de sloop van het pand Amstel 50 en de funderings- en restauratiewerkzaamheden aan de panden Halvemaansteeg 4-6. Uit afbeeldingen, overgelegd door Haxpema Holding B.V. en getoond op de zitting, blijkt dat de achterzijde van het pand Amstel 50 reeds geheel is gesloopt, dat het pand aan de achterzijde helemaal open is en dat dit pand reeds is gestript. Haxpema Holding B.V. heeft naar voren gebracht dat acuut instortingsgevaar dreigt en dat de algehele sloop van het pand Amstel 50 noodzakelijk is om gevaarlijke situaties te voorkomen. Verder heeft Haxpema Holding B.V. toegelicht dat in het pand asbest aanwezig is en dat nadere asbestsanering moet plaatsvinden. VVAB heeft te kennen gegeven tegen deze asbestsanering geen bezwaar te hebben. Daar staat tegenover dat uit het hoger beroepschrift en het verhandelde op de zitting blijkt dat VVAB met name bezwaren heeft tegen de bebouwing op het binnenterrein, terwijl tot 1 juni 2025 het binnenterrein niet zal worden bebouwd. Zij heeft op de zitting wel gesteld dat volgens haar sloop van het pand Amstel 50 zich niet verdraagt met de ligging ervan in het beschermd stadsgezicht, maar zij heeft volstaan met die enkele stelling. Verder wordt overwogen dat VVAB ter zitting heeft verklaard geen bezwaren te hebben tegen de restauratie- en funderingsherstelwerkzaamheden aan de panden Halvemaansteeg 4-6, waarbij geldt dat het pand Halvemaansteeg 6 een rijksmonument is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Haxpema Holding B.V. voldoende aannemelijk gemaakt dat voor de voortzetting van die werkzaamheden de sloop van het pand Amstel 50 noodzakelijk is, teneinde het binnenterrein en de achterzijde van de panden Halvemaansteeg 4-6 te kunnen bereiken en de werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

Gelet hierop wegen naar het oordeel van de voorzieningenrechter de belangen van Haxpema Holding B.V. en het college, die zien op het mogen voortzetten van de werkzaamheden, op dit moment zwaarder dan de belangen van VVAB, die zien op het voorkomen van onomkeerbare gevolgen.

Conclusie

8.       Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

9.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.

Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Nales, griffier.

w.g. De Groot
voorzieningenrechter

w.g. Nales
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2024

680