Uitspraak BRS.24.000064


Volledige tekst

BRS.24.000064
ECLI:NL:RVS:2024:1729
Datum uitspraak: 26 april 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling]
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 29 februari 2024 in zaak nr. NL24.6371 in het geding tussen:

[de vreemdeling]

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Procesverloop

Bij besluit van 20 februari 2024 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.

Bij uitspraak van 29 februari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.H. van Wingerden, advocaat te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 16 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2353, onder 7 tot en met 7.3, over de toetsingsbevoegdheid van de bewaringsrechter en het recht op invrijheidsstelling bij onrechtmatige bewaring). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.

2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.

w.g. De Moor-van Vugt
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Weber
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2024

846