Uitspraak 202306522/2/R2


Volledige tekst

202306522/2/R2.
Datum beslissing: 21 maart 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen van:

1.       Deponie Zuid BV, gevestigd te Maastricht,

2.       VTTI Bio-Energy Tilburg B.V. (hierna: VTB), gevestigd te Hilvarenbeek,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Tilburg,

verweerder.

Procesverloop

Deponie Zuid en VTB hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 6 juli 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Spinder 2017".

De raad heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.

Het betreft een planschaderisicoanalyse en de daarbij behorende oplegnotitie.

VTB heeft gereageerd op het verzoek van de raad.

Overwegingen

1.       De raad heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Volgens de raad is op grond van artikel 87 van de Gemeentewet op deze stukken geheimhouding opgelegd en kan de onderhandelingspositie van het gemeentebestuur over de kwestie hoeveel planschade moet worden vergoed worden aangetast als Deponie Zuid en VTB kennis kunnen nemen van de stukken. De planschaderisicoanalye bevat namelijk een grove inschatting van het planschaderisico en Deponie Zuid en VTB zijn eigenaren van percelen op bedrijventerrein Spinder.

2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.

3.       In artikel 87 van de Gemeentewet is bepaald dat de raad, het college, de burgemeester of een raadscommissie op grond van een belang  genoemd in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de Wet open overheid, een verplichting tot geheimhouding kan opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust. Het enkele feit dat een orgaan van de gemeente ten aanzien van een stuk geheimhouding heeft opgelegd betekent niet dat gewichtige redenen als bedoeld in artikel 8:29, eerste lid, van de Awb bestaan die beperking van de kennisneming rechtvaardigen. Daarom moet ook ten aanzien van stukken waarop geheimhouding is opgelegd worden beoordeeld of zodanig gewichtige redenen aanwezig zijn dat uitsluitend de bestuursrechter kennis mag nemen.

4.       De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de raad bij beperkte kennisneming minder zwaar dan het belang dat VTB en Deponie Zuid kennis kunnen nemen van de planschaderisicoanalyse en de daarbij behorende oplegnotitie. De openbaarmaking van deze stukken kan er niet toe leiden dat het college meer planschade zal moeten toekennen dan waartoe het wettelijk verplicht is. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is de omvang van de verplichting tot vergoeding van planschade namelijk in overwegende mate objectief bepaalbaar. Ook behoort het tot het normale risico van de gemeente dat zij betrokken raakt bij planschadeprocedures. Het gevolg van de enkele mogelijkheid dat Deponie Zuid en VTB bij eventuele onderhandelingen over planschade voordeel zullen kunnen hebben van kennis van de stukken levert mogelijk nadeel op voor de gemeente, maar dat nadeel is niet onevenredig. De Afdeling wijst in dit verband op haar uitspraak van 16 december 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK6716. Daartegenover staat het belang van Deponie Zuid en VTB om van deze stukken kennis te nemen. Zij hebben beroepsgronden aangevoerd over de financiële uitvoerbaarheid van het plan en de stukken gaan daarover.

5.       De Afdeling bepaalt dat de planschaderisicoanalyse en de daarbij behorende oplegnotitie worden teruggezonden aan de raad. De Afdeling verzoekt de raad om binnen 14 dagen na vandaag een ongeschoonde versie van deze stukken aan de Afdeling en de andere partijen toesturen

6.       Indien de raad geen gehoor geeft aan het in dictumonderdeel II. aangeduide verzoek om een ongeschoonde versie van de stukken waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen, toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        wijst het verzoek af;

II.       verzoekt de raad van de gemeente Tilburg binnen 14 dagen na vandaag een ongeschoonde versie van de planschaderisicoanalyse en de daarbij behorende oplegnotitie aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.

w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer

w.g. van Driel Kluit
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2024