Uitspraak 202306836/1/A2


Volledige tekst

202306836/1/A2.
Datum uitspraak: 6 maart 2024

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats],
appellant,

en

het college van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden (hierna: het CBE),
verweerder.

Procesverloop

Bij beslissing van 21 augustus 2023 heeft de Examencommissie Bestuurskunde van de Universiteit Leiden (hierna: de examencommissie) het verzoek van [appellant] om een vrij programma te mogen volgen om daarmee een bachelorgraad in het wetenschappelijk onderwijs te verkrijgen, afgewezen.

[appellant] heeft tegen deze beslissing administratief beroep ingesteld bij het CBE.

[appellant] heeft tegen het niet tijdig beslissen op zijn administratief beroep door het CBE beroep ingesteld bij de Afdeling.

Bij beslissing van 14 november 2023 heeft het CBE beslist op het administratief beroep van [appellant] en dit ongegrond verklaard.

Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 januari 2024. [appellant] heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

1.       [appellant] heeft de examencommissie verzocht om op basis van een vrij programma, zoals bedoeld in artikel 7.3j van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (hierna: de WHW), een bachelorgraad in het wetenschappelijk onderwijs te verkrijgen. Van de vereiste 180 studiepunten wil hij 144 invullen met studiepunten die hij heeft behaald bij verschillende instellingen voor hoger beroepsonderwijs. De overige 36 studiepunten wil hij aan de Universiteit Leiden behalen met het schrijven van een bachelorscriptie en het volgen van vakken die hem daarop voorbereiden.

De examencommissie heeft dit verzoek bij de beslissing van 21 augustus 2023 afgewezen, omdat [appellant] met het door hem samengestelde vakkenpakket niet kan voldoen aan de eindtermen van de opleiding bestuurskunde. Het programma bestaat uit onvoldoende studiepunten van een bacheloropleiding in het wetenschappelijk onderwijs om te voldoen aan het vereiste niveau. Daarnaast is volgens de examencommissie van belang dat het niet mogelijk is om voor meer dan 30 studiepunten aan vrijstellingen te verlenen.

Het CBE heeft de beslissing van de examencommissie van 21 augustus 2023 in stand gelaten.

2.       Toen [appellant] beroep instelde tegen het niet tijdig beslissen, had het CBE nog geen beslissing genomen. Dat heeft het CBE inmiddels wel gedaan. In wat [appellant] naar voren heeft gebracht is geen grond gelegen om aan te nemen dat hij desondanks nog procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het niet tijdig beslissen. De Afdeling zal dit beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren.

3.       Het beroep tegen niet tijdig beslissen heeft, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, mede betrekking op de beslissing van het CBE van 14 november 2023.

4.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

5.       Het CBE heeft in zijn beslissing van 14 november 2023 de afwijzing door de examencommissie van het verzoek om een vrij programma te mogen volgen in stand kunnen laten. Daargelaten of het door [appellant] samengestelde vakkenpakket het voor de opleiding bestuurskunde in het wetenschappelijk onderwijs vereiste niveau heeft, kan de examencommissie voor het afleggen van een examen dat leidt tot het verkrijgen van een graad maximaal 30 studiepunten aan vrijstellingen verlenen. Dit volgt uit artikel 4.14.5 van de Regels en Richtlijnen van de examencommissie van de opleidingen Bestuurskunde, Management van de Publieke Sector en Public Administration. Alleen al omdat het verzoek van [appellant] erop neerkomt dat hem voor 144 studiepunten aan vrijstellingen zal worden verleend, heeft de examencommissie het verzoek kunnen afwijzen.

6.       Het beroep tegen het niet tijdig beslissen is niet-ontvankelijk.

7.       Het beroep van rechtswege tegen de beslissing van 14 november 2023 is ongegrond.

8.       Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;

II.       verklaart het beroep van rechtswege tegen de beslissing van 14 november 2023 ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. J.F. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van der Vlis, griffier.

w.g. Willems
voorzitter

w.g. Van der Vlis
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2024

197

BIJLAGE

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Artikel 7.3j

Een student die is ingeschreven voor een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs kan, uit onderwijseenheden die door een instelling worden verzorgd, een programma samenstellen waaraan een examen is verbonden. Indien nodig wijst het instellingsbestuur een examencommissie aan die met het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 7.12b, eerste lid, onderdeel c, is belast.

Artikel 7.12b

1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:

[…]

c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3j te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet,

d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens,

[…]

3. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. […]

Regels en Richtlijnen van de examencommissie van de opleidingen Bestuurskunde, Management van de Publieke Sector en Public Administration

Artikel 4.14.5

In het bachelorprogramma wordt tot maximaal 30 ECTS aan vrijstellingen verleend.