Uitspraak 202301557/1/V3
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2023:4346
- Datum uitspraak
- 23 november 2023
- Inhoudsindicatie
- De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 9 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van de vreemdeling afgewezen.
- Hoger beroep
- Asiel
202301557/1/V3.
Datum uitspraak: 23 november 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 10 februari 2023 in zaak nr. NL22.11925 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij besluit van 9 augustus 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling afgewezen.
Bij uitspraak van 10 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 9 augustus 2022 ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, advocaat te Lemmer, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft op verzoek van de Afdeling een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
Inleiding
1. De vreemdeling heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij Nigeria is ontvlucht omdat hij in verband wordt gebracht met de dood van zijn werkgever. Daarom is hij bedreigd door de familie van zijn werkgever en werd hij gezocht door de autoriteiten. De staatssecretaris gelooft dit niet, maar hij gelooft wel dat de vreemdeling bij zijn vlucht in 2015 slachtoffer is geworden van mensenhandel. De vreemdeling is in handen gekomen van een mensenhandelaar, die hem in Libië heeft verkocht aan een andere mensenhandelaar. Vervolgens is de vreemdeling overgebracht naar Italië en daar in handen gekomen van drie andere mensenhandelaren. De mensenhandelaren in Libië en Italië hebben de vreemdeling van 2015 tot 2019 gedwongen in de prostitutie te werken en hem ook daarnaast ernstig mishandeld. In 2019 is hij in Italië ontsnapt, waarna hij naar Nederland is gereisd. Ondanks dat de staatssecretaris dit geloofwaardig acht, heeft hij de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. Volgens hem heeft de vreemdeling namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de vier mensenhandelaren voor wie hij vreest hem na zijn terugkeer naar Nigeria daar zullen kunnen vinden.
De Afdeling is van oordeel dat de staatssecretaris dat standpunt niet deugdelijk heeft gemotiveerd en legt hieronder uit waarom.
De uitspraak van de rechtbank en het risico op represailles door mensenhandelaren
2. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade. De stelling van de vreemdeling dat het niet onaannemelijk is dat hij de mensenhandelaren weer tegen zal komen in Nigeria heeft de staatssecretaris daarvoor volgens de rechtbank onvoldoende mogen vinden.
2.1. In grief 2 klaagt de vreemdeling over dit oordeel van de rechtbank. Daarbij wijst hij op het algemeen ambtsbericht Nigeria van januari 2023 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (hierna: AA 2023). Volgens de vreemdeling volgt uit zijn geloofwaardig bevonden verklaringen over mensenhandel en de informatie uit het AA 2023 dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege represailles door mensenhandelaren, en moet de staatssecretaris uitleggen waarom dat niet zo is. Hij wijst specifiek op pagina 88, waarop het volgende te lezen is:
"Alle geraadpleegde bronnen gaven aan dat slachtoffers van mensenhandel het risico lopen op represailles. Dit kan zijn omdat zij hun schulden nog niet hebben afbetaald, of om te voorkomen dat het slachtoffer meewerkt aan vervolging van de mensenhandelaars en -smokkelaars. Volgens een vertrouwelijke bron zijn mensensmokkel- en mensenhandelnetwerken vanuit Nigeria, meer dan die uit andere landen, onderling zeer verbonden van het begin tot het eind van de route. De uitbuiter in het buitenland staat meestal (indirect) in contact met de familie van het slachtoffer. Hierdoor is het moeilijker voor de slachtoffers om de smokkelaars en -handelaars te ontlopen. Daarnaast zijn mensensmokkelaars en -handelaars vaak machtige en rijke personen, soms zelfs met politieke rugdekking."
Beoordeling
3. Hoewel het AA 2023 dateert van na de afwijzing van de aanvraag van de vreemdeling en niet aan de orde is geweest bij de procedure bij de rechtbank, betrekt de Afdeling het wel bij de behandeling van het hoger beroep. Het moet namelijk worden aangemerkt als nadere toelichting van een eerder ingenomen standpunt, want de vreemdeling heeft in beroep al betoogd dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege represailles door de mensenhandelaren. Wat betreft mensenhandel verschilt het AA 2023 wezenlijk van het vorige algemeen ambtsbericht Nigeria van maart 2021, dat de staatssecretaris bij zijn besluitvorming heeft betrokken. In dat ambtsbericht (p. 116) stond dat er geen eenduidig beeld was van de mate waarin slachtoffers van mensenhandel daadwerkelijk aan represailles werden onderworpen. Uit het AA 2023 volgt dat slachtoffers van mensenhandel het risico lopen op represailles. Dat kan zijn omdat zij hun schuld nog niet hebben afbetaald. Ook de vreemdeling heeft verklaard dat zijn ‘schuld’ nog niet is afbetaald. Volgens het AA 2023 gaat het om onderling zeer verbonden netwerken van het begin tot het einde van de route. De vreemdeling heeft verklaard dat iedereen in het netwerk elkaar kent en elkaar helpt. Hij heeft er in dat verband ook op gewezen dat de man uit Libië hem het telefoonnummer van een van de mensenhandelaren in Italië heeft gegeven om haar te bellen. Weliswaar heeft hij sinds zijn vertrek uit Nigeria geen contact meer gehad met zijn familie, maar in het AA 2023 staat dat de uitbuiter in het buitenland meestal in (indirect) contact staat met de familie van het slachtoffer.
3.1. De staatssecretaris stelt zich in zijn schriftelijke uiteenzetting op het standpunt dat de vreemdeling ook met de verwijzing naar het AA 2023 niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade. De Afdeling is van oordeel dat de staatssecretaris dit standpunt niet deugdelijk heeft gemotiveerd. Volgens de staatssecretaris is het aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat juist hij bij terugkeer het risico loopt op represailles, omdat niet in het AA 2023 staat dat elk terugkerend slachtoffer van mensenhandel dat risico loopt. Hij wijst hierbij op de uitspraak van de Afdeling van 24 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2782. Volgens de Afdeling ziet die uitspraak echter op een wezenlijk andere situatie. Die gaat namelijk over een passage uit een ander ambtsbericht over discriminatie bij bestraffing van dienstweigering, waarin staat dat niet valt uit te sluiten dat dat voorkomt. Dan is het aan de vreemdeling aannemelijk te maken dat juist hij gediscrimineerd zal worden. In het AA 2023 staat echter dat alle geraadpleegde bronnen aangaven dat slachtoffers van mensenhandel het risico lopen op represailles. De staatssecretaris vindt verder bepalend dat de vreemdeling sinds 2015 niets meer heeft gehoord van de mensenhandelaar die hij in Nigeria heeft ontmoet, en sinds 2019 niets meer van de andere drie, ook niet via zijn familie. De Afdeling is echter van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom dit betekent dat niet aannemelijk is dat de vreemdeling bij terugkeer het risico loopt op represailles. De vreemdeling is in 2015 namelijk ‘verkocht’ aan een andere mensenhandelaar en in 2019 is hij nu juist ontsnapt en naar Nederland gereisd, en hij heeft sinds 2015 überhaupt geen contact meer met zijn familie. Dat de vreemdeling zijn mensenhandelaar voor het eerst bij toeval is tegengekomen en dat hij in Italië weer met de mensenhandelaren in contact is gekomen door het nummer te bellen dat hij in Libië heeft gekregen, is, anders dan de staatssecretaris betoogt, verder geen indicatie dat hij bij terugkeer geen risico loopt op represailles. Ook stelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat de represailles niet voldoende zwaarwegend zijn, omdat die gelet op het AA 2023 meestal mentaal en emotioneel van aard zijn. Uit het AA 2023 volgt echter ook dat fysieke represailles zelden nodig zijn omdat de mentale en emotionele represailles over het algemeen erg effectief zijn.
3.2. Bij gebrek aan nadere informatie is niet uitgesloten dat de onder 2.1 geciteerde passage uit het ambtsbericht zo moet worden gelezen dat alle terugkerende slachtoffers van mensenhandel in Nigeria het risico lopen op represailles. De staatssecretaris heeft daarom niet deugdelijk gemotiveerd dat de vreemdeling met de verwijzing naar het AA 2023 niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op ernstige schade.
3.3. Grief 2 slaagt.
4. Wat de vreemdeling in grief 1 aanvoert leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat die grief geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
Conclusie
5. Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, voor zover die gaat over het besluit van 9 augustus 2023. Het beroep is gegrond en het besluit van 9 augustus 2023 wordt vernietigd. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Wat betekent dit?
6. Gelet op wat onder 3.2 is overwogen moet de staatssecretaris een nieuw besluit nemen op de asielaanvraag van de vreemdeling. Daarin moet hij uitleggen wat de onder 2.1 geciteerde passage in het AA 2023 betekent voor het risico op ernstige schade voor vreemdelingen met een geloofwaardig bevonden relaas over mensenhandel, die terugkeren naar Nigeria. De Afdeling geeft hem daarbij in overweging navraag te doen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken over de inhoud van het AA 2023 of om een aanvullend ambtsbericht te verzoeken. Als de conclusie is dat alle slachtoffers van mensenhandel bij terugkeer naar Nigeria het risico lopen op represailles, is het aan de staatssecretaris om aannemelijk te maken dat de vreemdeling dat risico toch niet loopt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 10 februari 2023 in zaak nr. NL22.11925, voor zover die gaat over het besluit van 9 augustus 2022;
III. verklaart het beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van 9 augustus 2022, [...];
V. veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.511,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzitter, en mr. B. Meijer en mr. J.C.A. de Poorter, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Sevenster
voorzitter
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 november 2023
873-1020