Uitspraak 202306399/1/A2


Volledige tekst

202306399/1/A2.
Datum uitspraak: 20 oktober 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Heemstede,

appellant,

en

de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (hierna: het centraal stembureau),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2023 heeft het centraal stembureau de kandidatenlijst van de Partij voor de Dieren voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in alle kieskringen geldig verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2023, het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. I. Bakker en mr. M. Bijl, is verschenen.

Overwegingen

1.       Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage en maakt deel uit van deze uitspraak.

2.       Uit het beroepschrift valt af te leiden dat [appellant] zich op het standpunt stelt dat de procedure rondom de inlevering van de kandidatenlijst, als bedoeld in artikel H 3 van de Kieswet, in het geval van de Partij voor de Dieren onzorgvuldig is verlopen en dat het centraal stembureau de kandidatenlijst van de Partij voor de Dieren voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal daarom in alle kieskringen ongeldig had moeten verklaren.

2.1.    Artikel I 5 van de Kieswet bevat een limitatieve opsomming van de gronden waarop het centraal stembureau de kandidatenlijst voor een kieskring ongeldig kan verklaren. Het betoog van [appellant] geeft geen grond voor het oordeel dat één van deze gronden zich hier voordoet.

Tussen partijen is niet in geschil dat de kandidatenlijst van de Partij voor de Dieren is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de verkiezing, als bedoeld in artikel H 3, eerste lid, van de Kieswet. In het verweerschrift heeft het centraal stembureau uiteengezet dat de inleveraar van de kandidatenlijst daarbij een verklaring van de gemachtigde van de Partij voor de Dieren heeft overgelegd, als bedoeld in artikel H 3, tweede lid, van de Kieswet, waarin de gemachtigde de inleveraar de bevoegdheid heeft gegeven om de aanduiding Partij voor de Dieren boven de in te dienen kandidatenlijst te plaatsen. Verder is in het verweerschrift vermeld dat de Kiesraad een register bijhoudt van de gemachtigde en eventuele plaatsvervangend gemachtigde van partijen, als bedoeld in artikel G 1, derde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet, dat de Kiesraad bij de aanwijzing van de desbetreffende gemachtigde op basis van de statuten van de partij en het register van de Kamer van Koophandel controleert of deze is gedaan door een daartoe bevoegde bestuurder en dat deze controle plaatsvindt op het moment dat de Kiesraad de aanwijzing ontvangt.

In artikel G 1, derde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet is bepaald dat de verklaring, waarin een gemachtigde wordt aangewezen, geldt zolang zij niet door een andere verklaring is vervangen. In het verweerschrift heeft het centraal stembureau zich terecht op het standpunt gesteld dat hierbij niet van belang is of intussen een wisseling van bestuursleden van de desbetreffende politieke groepering heeft plaatsgevonden. Verder is in het verweerschrift vermeld dat van de Partij voor de Dieren geen andere verklaring is ontvangen.

Voor zover [appellant] in het beroepschrift kritiek heeft gegeven op het onderzoek naar de juistheid van de gegevens in het formulier van de modelverklaring, waarbij de inleveraar van de kandidatenlijst van de Partij voor de Dieren toestemming van de gemachtigde van deze politieke groepering heeft gekregen om de aanduiding van deze politieke groepering boven de kandidatenlijst te plaatsen, kan deze kritiek, gelet op het voorgaande, niet tot gegrondverklaring van het beroep leiden. Hetzelfde geldt voor de stellingen van [appellant] dat de Partij voor de Dieren bij het indienen van de kandidatenlijst gebruik heeft gemaakt van artificiële intelligentie en dat er geen diepgaand onderzoek is gedaan naar de beschuldigingen aan het adres van de eerste kandidaat op de kandidatenlijst. Gelet op de uitputtende opsomming van formele vereisten op grond waarvan het centraal stembureau een kandidatenlijst ongeldig kan verklaren, kunnen deze stellingen, wat daar verder van zij, niet leiden tot het oordeel dat het centraal stembureau het besluit van 13 oktober 2023 ten onrechte heeft genomen.

Het betoog slaagt niet.

3.       Het beroep is ongegrond.

4.       Het centraal stembureau hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. C.C.W. Lange, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier.

w.g. Daalder
voorzitter

w.g. Hazen
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2023

452

BIJLAGE - Wettelijk kader

Kieswet

Artikel H 3

1.       De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. De inleveraar identificeert zich met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. De kandidaten kunnen bij de inlevering aanwezig zijn.

2.       Aan degene die de lijst inlevert, kan door de gemachtigde, bedoeld in het derde lid van de artikelen G 1, G 2, G 2a of G 3, de bevoegdheid worden verleend boven de lijst de aanduiding van de desbetreffende groepering te plaatsen, zoals deze door het centraal stembureau is geregistreerd. Een verklaring van de gemachtigde waaruit deze bevoegdheid blijkt, wordt bij de lijst overgelegd.

3.       Degene die de lijst inlevert, is bevoegd daarboven een aanduiding te plaatsen, gevormd door samenvoeging van voor de desbetreffende verkiezing geregistreerde aanduidingen of afkortingen daarvan, indien hem daartoe de bevoegdheid is verleend door de gemachtigden van de onderscheidene groeperingen. Verklaringen van de gemachtigden waaruit deze bevoegdheid blijkt, worden bij de lijst overgelegd. Een aldus gevormde aanduiding mag niet meer dan 35 letters of andere tekens bevatten.

4.       (…).

5.       (…).

Artikel I 5

Voor een kieskring is ongeldig de lijst:

a. die niet op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur bij het centraal stembureau is ingeleverd;

b. waarbij, indien ten behoeve van de lijst een waarborgsom moet worden betaald, niet gevoegd is het bewijs dat deze betaling is verricht;

c. waarbij, indien bij de lijst verklaringen van ondersteuning moeten worden overgelegd, niet ten minste het aantal geldige verklaringen voor deze kieskring, genoemd in artikel H 4, eerste lid, is overgelegd;

d. die niet voldoet aan het bij ministeriële regeling vastgestelde model;

e. die niet persoonlijk is ingeleverd door een kiezer, bevoegd tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing;

f. waarbij de inleveraar zich niet heeft geïdentificeerd met een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht;

g. waarop door toepassing van artikel I 6 alle kandidaten zijn geschrapt.