Uitspraak 202201145/1/R3


Volledige tekst

202201145/1/R3.
Datum uitspraak: 29 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1.       [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp,

2.       [appellant sub 2], wonend te Nootdorp, gemeente Pijnacker-Nootdorp,
appellanten,

en

de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp,
verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Hart van Nootdorp" gewijzigd vastgesteld (hierna: het bestemmingsplan).

Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant sub 2] en [appellant sub 1] en anderen hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak op de zitting behandeld van 9 maart 2023, waar [appellant sub 1] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door [gemachtigde C] en mr. M.H. Fleers, advocaat te Den Haag, [gemachtigde D] en de raad, vertegenwoordigd door R. Broekhuijzen, R.R. Boersma en S. Kerkhof, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het bestemmingsplan maakt de nieuwbouw van de sporthal Jan Janssenhal, een woongebouw voor ongeveer 60 wooneenheden en een kindcentrum aan de Koningin Julianastraat en woongebouwen voor ongeveer 50 wooneenheden aan de Hagelaan mogelijk in het centrum van Nootdorp. Het plangebied ligt tussen de Laan van Nootdorp aan de westzijde en de Meidoornlaan aan de oostzijde. De beoogde ontwikkelingen liggen rond de Sportparkweg, de Markt en de Koningin Julianastraat. Woningbouwcorporatie Staedion is initiatiefnemer van het woongebouw aan de Koningin Julianastraat. De gemeente Pijnacker-Nootdorp is initiatiefnemer van de woongebouwen aan de Hagelaan.

[appellant sub 1] en anderen wonen aan de Prins Bernhardstraat en in de directe nabijheid van het plangebied. Zij verzetten zich tegen de woongebouwen aan de Hagelaan. Het bestemmingsvlak "Wonen" voor die woongebouwen is volgens [appellant sub 1] en anderen op een te korte afstand van hun woonpercelen gesitueerd. Zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat.

[appellant sub 2] woont aan de Markt en naast het plangebied. Hij verzet zich tegen de verkeersontsluiting via de weg De Omloop naar het nieuwe parkeerterrein achter het voorziene woongebouw aan de Koningin Julianastraat. Hij vreest voor een verkeersonveilige situatie in de nabijheid van zijn woning.

Volgorde van behandeling van de beroepen

2.       De Afdeling zal hierna eerst onder 4 tot en met 9.2 het beroep van [appellant sub 1] en anderen behandelen. Vervolgens zal de Afdeling onder 10 tot en met 12.3 het beroep van [appellant sub 2] behandelen.

Hoe beoordeelt de Afdeling het bestemmingsplan?

3.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het bestemmingsplan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het bestemmingsplan onevenredig zijn in verhouding tot de met het bestemmingsplan te dienen doelen.

Beroep van [appellant sub 1] en anderen

Oordeel van de Afdeling

4.       De Afdeling is van oordeel dat het beroep van [appellant sub 1] en anderen ongegrond is. Dit betekent dat dit beroep niet leidt tot vernietiging van het bestemmingsplan. Zij zal dit oordeel hierna motiveren aan de hand van een bespreking van de beroepsgronden van [appellant sub 1] en anderen. De Afdeling zal dat thematisch doen in deze volgorde:

- participatie;

- Gebiedsvisie Hart van Nootdorp;

- afstand tot het bestemmingsvlak;

- parkeren;

- alternatief plan.

Participatie

5.       [appellant sub 1] en anderen betogen dat het participatietraject onzorgvuldig is doorlopen. De raad heeft de bewoners alleen maar geïnformeerd en onvoldoende dialoog met hen gevoerd. De informatie die bij omwonenden is opgehaald, is weliswaar in dank aanvaard, maar uit niets blijkt dat de raad hier daadwerkelijk iets mee heeft gedaan. Verder heeft de raad alle initiatieven tot meer participatie van omwonenden afgewezen.

5.1.    De raad brengt naar voren dat gekozen is voor een brede vorm van participatie, maar niet voor co-creatie. Er heeft een uitgebreid participatietraject plaatsgevonden voorafgaand aan de vaststelling door de raad van de Gebiedsvisie 'Hart van Nootdorp' op 22 april 2021 (hierna: de Gebiedsvisie). Tijdens dat traject konden alle belanghebbenden van zich laten horen. In de Nota van beantwoording zienswijzen en staat van wijzigingen heeft de raad vermeld dat er vier informatiemomenten (twee inloopavonden en twee vragenuren) en drie enquêtes zijn geweest. Verder zijn er ongeveer 15 nieuwsbrieven verzonden. De reacties die in dat participatietraject zijn ingebracht, zijn volgens de raad betrokken bij de vaststelling van de Gebiedsvisie. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan is niet opnieuw zo'n participatietraject doorlopen, zo heeft de raad op de zitting toegelicht.

5.2.    De Afdeling stelt vast dat het bestemmingsplan in overeenstemming met de Wet ruimtelijke ordening en met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is voorbereid. Deze wetten verplichten niet tot het voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpplan doorlopen van een participatietraject. Ook de Inspraakverordening 2006 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bevat niet zo’n verplichting. Hoewel het voor de Afdeling duidelijk is dat [appellant sub 1] en anderen zich niet kunnen vinden in de uitvoering door de gemeente van het participatieproces en het ontbreken van dialoog, kan dit geen reden vormen voor het oordeel dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet in stand kan blijven.

Het betoog slaagt niet.

Gebiedsvisie Hart van Nootdorp

6.       [appellant sub 1] en anderen betogen dat het bestemmingsplan afwijkt van de Gebiedsvisie en dat deze afwijking niet deugdelijk door de raad is gemotiveerd. Zij voeren aan dat in die visie een impressie is opgenomen over wonen aan de Hagelaan. Daaruit volgt dat de afstand tussen de beoogde nieuwbouw en hun percelen 26,5 m zal bedragen. In het bestemmingsplan is die afstand maar 17 m.

6.1.    De raad stelt dat de Gebiedsvisie beleidsuitgangspunten bevat voor de beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied. De beleidsuitgangspunten van de Gebiedsvisie zijn opgenomen in de tekst van de Gebiedsvisie en op de visiekaart. Op die kaart zijn geen afstanden opgenomen. De afbeelding waarop [appellant sub 1] en anderen wijzen, geeft alleen maar een impressie van een mogelijke concrete invulling. Daaraan komt volgens de raad niet de betekenis toe die [appellant sub 1] en anderen daaraan toekennen.

6.2.    De Afdeling stelt vast dat de Gebiedsvisie gemeentelijk ruimtelijk beleid bevat voor het plangebied. Hierin zijn de uitgangspunten opgenomen voor de ruimtelijke inpassing van het kindcentrum, de Jan Janssenhal en de woongebouwen in het centrum van Nootdorp.

De raad heeft zich naar het oordeel van de Afdeling terecht op het standpunt gesteld dat de vastgestelde planregeling voor de woongebouwen aan de Hagelaan - waarbij de nieuwe woongebouwen op een afstand van 17 m van de woonpercelen van [appellant sub 1] en anderen kunnen worden gebouwd - niet met dit ruimtelijk beleid in strijd is. Dit beleid is opgenomen in de tekst van de Gebiedsvisie en is vertaald op de visiekaart. Zoals de raad met juistheid heeft vermeld, zijn op die visiekaart geen concrete afstanden opgenomen. In de Gebiedsvisie is weliswaar ook een impressie met een afbeelding voor wonen aan de Hagelaan opgenomen. Daarop is een afstand van in totaal 26,5 m tussen de bestaande woningen aan de Prins Bernhardstraat en het meest westelijke woongebouw aangegeven. De Afdeling stelt vast dat direct onder de genoemde afstanden is vermeld dat het gaat om een mogelijke invulling van het profiel Prins Bernhardweg-Hagelaan-Meidoornlaan. Op deze impressie is bij de profielrichting vermeld dat het gaat om een mogelijke uitwerking. De Afdeling volgt de raad dan ook in zijn standpunt dat de visiekaart wel de beleidsmatig gewenste ruimtelijke invulling weergeeft, maar dat deze impressie alleen een mogelijke invulling weergeeft.

6.3.    Over het betoog van [appellant sub 1] en anderen dat tijdens de gesprekken tussen de omwonenden en de gemeente over de Gebiedsvisie is gebleken dat de impressie met de afstand van 26,5 m wel als ruimtelijk beleidsmatig uitgangspunt heeft te gelden, overweegt de Afdeling als volgt. Er zijn geen gesprekverslagen of andere stukken overgelegd, waaraan [appellant sub 1] en anderen het gerechtvaardigd vertrouwen hebben kunnen ontlenen dat deze afstand wel ruimtelijk beleidsmatig uitgangspunt of als vast aan te houden afstand in het bestemmingsplan heeft te gelden.

6.4.    Naar het oordeel van de Afdeling is het bestemmingsplan dan ook niet in strijd met de Gebiedsvisie vastgesteld, omdat de impressie alleen een mogelijke uitwerking weergeeft en geen ruimtelijk beleidsuitgangspunt bevat.

Het betoog slaagt niet.

Afstand tot bestemmingsvlak

7.       [appellant sub 1] en anderen betogen dat het onaanvaardbaar is dat woningbouw met een bouwhoogte van 12 m op een afstand van 17 m van hun woonpercelen kan worden gerealiseerd. Daar komt nog bij dat zelfs op nog kortere afstand bouwwerken voor de woonbestemming kunnen worden gebouwd op de strook grond met de bestemming "Groen". [appellant sub 1] en anderen voeren aan dat het bestemmingsplan op deze strook bouwwerken ten behoeve van de bestemming "Wonen" mogelijk maakt.

7.1.    De raad vindt de maximale bouwhoogte van de voorziene woningbouw en de minimale afstand van de nieuwe woningbouw tot aan de woonpercelen aan de Prins Bernhardstraat ruimtelijk aanvaardbaar. Daarbij heeft de raad volgens de Nota van beantwoording zienswijzen en staat van wijzigingen het karakter van de omgeving, waaronder de maat en schaal van de omliggende (woon-)bebouwing betrokken.

De raad stelt dat met "andere bouwwerken" als bedoeld in artikel 4.2.1, aanhef en onder b, van de planregels, is gedoeld op bouwwerken die geen gebouwen zijn. Met deze bepaling worden geen bouwwerken ten dienste van de bestemming "Wonen" toegestaan. De raad stelt verder dat de groenstrook na realisatie ervan deel uit zal gaan maken van het openbaar groen.

7.2.    Aan de gronden waarop de woongebouwen aan de Hagelaan zijn voorzien, is in het bestemmingsplan de bestemming "Wonen" toegekend. Uit artikel 9.2.2 van de planregels in samenhang met de aanduiding "gestapeld" en de maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding volgt dat woningen alleen in gestapelde vorm binnen het bestemmingsvlak mogen worden gebouwd. De maximum bouw- en goothoogte van de gestapelde woningen aan de zijde van de woonpercelen van [appellant sub 1] en anderen is 12 meter. Aan die zijde mogen maximaal drie bouwlagen worden gebouwd, zo volgt uit artikel 9.2.2 van de planregels in samenhang met de aanduiding "maximum aantal bouwlagen: 3" op de verbeelding.

Aan een strook grond ten westen van dat bestemmingsvlak is de bestemming "Groen" toegekend. Voor de gronden met de bestemming "Groen" geldt artikel 4 van de planregels.

Artikel 4.1 Bestemmingsomschrijving van de planregels luidt:

"De voor ‘Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groen- en speelvoorzieningen;

b. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere, ondergeschikte verhardingen;

c. nutsvoorzieningen;

d. straatmeubilair;

e. bij deze bestemming behorende overige voorzieningen zoals watergangen en -partijen, bruggen en duikers."

Artikel 4.2.1 Toegestane bouwwerken luidt:

"Op de gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

a. gebouwen ten dienste van de bestemming;

b. andere bouwwerken;

c. scootsafes;

d. straatmeubilair."

7.3.    De Afdeling stelt vast dat de woonpercelen van [appellant sub 1] en anderen zich op ongeveer 17 m afstand van het in het bestemmingsplan opgenomen bestemmingsvlak "Wonen" voor de nieuwe woningen bevinden. De bouwhoogte van die gestapelde woningen is maximaal 12 meter en er mogen aan die zijde maximaal drie bouwlagen worden gebouwd. Tussen de woonpercelen van [appellant sub 1] en anderen en het bestemmingsvlak liggen een bestaande groenstrook met sloot, de bestaande Hagelaan en een strook grond waaraan in het bestemmingsplan de bestemming "Groen" is toegekend. De bestaande groenstrook met sloot grenst aan de achtertuinen van [appellant sub 1] en anderen. De Afdeling stelt vast dat de afstand tussen de woonpercelen van [appellant sub 1] en anderen en de strook grond met de bestemming "Groen" ongeveer 12 m bedraagt.

7.4.    Over het betoog van [appellant sub 1] en anderen dat binnen de bestemming "Groen" bouwwerken ten behoeve van de bestemming "Wonen" zijn toegestaan, overweegt de Afdeling het volgende.

Uit de bestemmingsomschrijving van artikel 4.1 van de planregels volgt niet dat gebruiksfuncties ten behoeve van de bestemming "Wonen" zijn toegestaan. Alleen al daarom mogen op die gronden geen bouwwerken ten behoeve van de bestemming "Wonen" worden gebouwd. Anders dan [appellant sub 1] en anderen betogen, betekent het feit dat de zinsnede "ten dienste van de bestemming" wel bij "gebouwen" bij onderdeel a van artikel 4.2.1, maar niet bij "andere bouwwerken" bij onderdeel b is vermeld, niet dat daarmee op gronden met de bestemming "Groen" (andere) bouwwerken ten behoeve de bestemming "Wonen" zijn toegestaan. De Afdeling volgt het standpunt van de raad dat met "andere bouwwerken" is gedoeld op bouwwerken, die geen gebouwen zijn. De Afdeling acht hiervoor doorslaggevend dat onder 1.7 van artikel 1 van de planregels "ander bouwwerk" is gedefinieerd als "een bouwwerk, geen gebouw zijnde".

De vrees van [appellant sub 1] en anderen dat op een afstand van 12-17 m van hun woonpercelen bouwwerken ten behoeve van de bestemming "Wonen" kunnen worden opgericht, is dan ook ongegrond.

7.5.    Over het betoog van [appellant sub 1] en anderen dat het onaanvaardbaar is dat woningbouw met een bouwhoogte van 12 m op een afstand van 17 m van hun woonpercelen kan worden gerealiseerd, overweegt de Afdeling het volgende.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich gelet op de aan hem toekomende beleidsruimte op het standpunt mogen stellen dat de maximale bouwhoogte van de nieuwe voorziene woningen en de afstand van die woningen tot aan de woonpercelen van [appellant sub 1] en anderen ruimtelijk aanvaardbaar zijn. Daarbij heeft de raad betekenis mogen toekennen aan het karakter van de omgeving, dat bestaat uit centrum- en woongebied gelegen in een woonkern.

Het betoog slaagt niet.

Parkeren

8.       [appellant sub 1] en anderen betogen dat voor de bepaling van de parkeerbehoefte van de nieuwe woningen aan de Hagelaan geen rekening is gehouden met de maximale planologische mogelijkheden. Zij wijzen op de nota ‘Parkeeroverzicht-Hart van Nootdorp’ van 25 oktober 2021, die als bijlage 1 bij de plantoelichting is gevoegd. Hieruit volgt dat 78 parkeerplaatsen nodig zijn voor de 50 voorziene woningen aan de Hagelaan. Daarbij is uitgegaan van een norm van gemiddeld 1,55 parkeerplaats per woning. Op p. 17 van de plantoelichting is daarentegen vermeld dat voor deze 50 woningen 72 parkeerplaatsen benodigd zijn. In de plantoelichting is hierbij vermeld dat daarbij is uitgegaan van een 25% hogere norm. Deze in de plantoelichting bedoelde norm is volgens [appellant sub 1] en anderen niet terug te voeren op de Nota Parkeernormen Pijnacker-Noortdorp 2012. Verder wijzen zij erop dat het woningbouwprogramma nog niet vaststaat. Zij menen dat het bestemmingsplan wat betreft het aspect parkeren onvoldoende zorgvuldig is voorbereid.

8.1.    De raad is het met [appellant sub 1] en anderen eens dat moet worden uitgegaan van de maximale planologische mogelijkheden. Omdat gebouwde (half-)verdiepte parkeervoorzieningen mogelijk zijn, kan de maximale variant met de daarbij behorende parkeerbehoefte volgens de raad ook worden gerealiseerd. De raad wijst erop dat bij de beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning nogmaals moet worden beoordeeld of aan de parkeernormen wordt voldaan.

8.2.    De Afdeling heeft op de zitting met partijen vastgesteld dat de hoogste parkeernorm uit de Nota Parkeernormen Pijnacker-Nootdorp 2012, zoals gewijzigd op 29 januari 2015, 2 parkeerplaatsen per woning bedraagt. Uitgaande van de 50 voorziene woningen komt dit neer op een parkeerbehoefte van 100 parkeerplaatsen.

De Afdeling stelt vast dat op gronden met de bestemming "Wonen" volgens artikel 9 van de planregels gebouwde parkeervoorzieningen mogelijk zijn. Aan het gehele bestemmingsvlak "Wonen" is op de verbeelding ook de aanduiding "specifieke vorm van wonen-parkeren toegestaan" toegekend. Op grond van artikel 9.3 Specifieke gebruiksregels is het parkeren van auto’s op gronden met deze aanduiding toegestaan.

Verder is aan de gronden ten zuiden van de bestemming "Wonen" de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" met de functieaanduiding "specifieke vorm van verkeer - parkeren toegestaan" toegekend. Op grond van artikel 6 van de planregels zijn hier parkeervoorzieningen toegestaan.

De raad stelt dat op deze gronden 39 parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd. [appellant sub 1] en anderen hebben dat niet bestreden.

In artikel 9.2.2, onder c, van de planregels is bepaald dat een omgevingsvergunning voor het bouwen van hoofdgebouwen voor de bestemming "Wonen" slechts kan worden verleend, indien betreffende de daarbij behorende parkeervoorzieningen wordt voldaan aan de parkeernomen als aangegeven in de van de planregels deel uitmakende bijlage 1 Nota Parkeernormen. Dat betreft de hiervoor genoemde Nota Parkeernomen.

8.3.    Gelet op de oppervlakte van de gronden met de bestemming "Wonen" en van de gronden met de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" met de functieaanduiding "specifieke vorm van verkeer-parkeren" is er naar het oordeel van de Afdeling feitelijk voldoende ruimte om in de benodigde parkeerbehoefte van de nieuw te bouwen woningen aan de Hagelaan te kunnen voorzien. Dat is ook het geval, als moet worden uitgegaan van een maximaal ingevuld woningbouwprogramma. Verder is in de planregels gewaarborgd dat bij de verlening van een omgevingsvergunning in voldoende parkeerplaatsen moet worden voorzien voor de te realiseren woningen. De Afdeling acht het plan in zoverre voldoende zorgvuldig voorbereid.

Het betoog slaagt niet.

Alternatief plan

9.       [appellant sub 1] en anderen betogen dat het door hen aangedragen alternatieve stedenbouwkundige plan van [persoon] onvoldoende door de raad is betrokken in de besluitvorming van de Gebiedsvisie. Ook is hen niet de mogelijkheid geboden om het alternatieve plan aan te passen en voor te leggen aan de raad. Daarnaast zijn de positieve onderdelen uit dit alternatieve plan niet verwerkt in het bestemmingsplan. Volgens [appellant sub 1] en anderen ontbeert de weerlegging van zijn alternatief een onvoldoende deugdelijke motivering.

9.1.    De raad stelt dat hij het alternatieve plan van [persoon] in zijn besluitvorming heeft betrokken. Dit blijkt volgens de raad uit verschillende stukken. De raad wijst op de door [appellant sub 1] en anderen overgelegde e-mailwisseling tussen [persoon] en de projectsecretaris van de gemeente, de Gebiedsvisie, de ‘Terugkoppeling raadpleegronde sept. 2020’ en de Terugkoppeling raadpleegronde januari 2021. De raad wijst erop dat hij naar aanleiding van het alternatieve plan aandacht heeft besteed aan het kruispunt Julianastraat/Meidoornlaan en heeft gekozen voor de fiets-wandelverbinding langs de voetbalvelden.

9.2.    Nog daargelaten dat het besluit tot vaststelling van de Gebiedsvisie in deze procedure niet ter beoordeling voorligt, oordeelt de Afdeling dat de raad het alternatieve plan in zijn besluitvorming heeft betrokken. Dat heeft de raad gedaan bij de vaststelling van de Gebiedsvisie, waarbij de genoemde terugkoppelingsdocumenten zijn betrokken. Ook heeft de raad dit nogmaals gedaan bij de vaststelling van het bestemmingsplan. De raad heeft het alternatieve plan op de gemeentelijke website geplaatst.

De raad heeft naar het oordeel van de Afdeling deugdelijk gemotiveerd waarom hij niet voor het alternatief heeft gekozen. Dit heeft de raad gedaan in de gelijktijdig met het bestemmingsplan door de raad vastgestelde Nota van beantwoording zienswijzen en staat van wijzigingen, onder verwijzing naar het document ‘Terugkoppeling raadpleegronde september 2020’. Zoals [appellant sub 1] en anderen ook op de zitting hebben erkend, bestaat er geen wettelijke verplichting dat het alternatieve plan apart aan de raad had moeten worden voorgelegd.

Het betoog slaagt niet.

Beroep van [appellant sub 2]

Oordeel van de Afdeling

10.     De Afdeling is van oordeel dat het beroep van [appellant sub 2] ongegrond is. Dit betekent dat dit beroep niet leidt tot vernietiging van het bestemmingsplan. Zij zal dit oordeel hierna motiveren aan de hand van een bespreking van de beroepsgronden van [appellant sub 2]. De Afdeling zal dat thematisch doen in deze volgorde:

- participatie;

- ontsluiting parkeerterrein.

Participatie

11.     [appellant sub 2] betoogt dat het participatietraject onzorgvuldig is doorlopen. Hij vindt dat met hem geen dialoog is gevoerd en voelt zich niet gehoord door de raad.

11.1.  Onder verwijzing naar wat is overwogen onder 5.2, stelt de Afdeling vast dat er geen wettelijke verplichting bestaat tot het voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpplan doorlopen van een participatietraject. Hoewel het voor de Afdeling duidelijk is dat [appellant sub 2] heeft ervaren dat tussen hem en de gemeente onvoldoende contact heeft plaatsgevonden, kan dit dus geen reden vormen voor het oordeel dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan niet in stand kan blijven.

Het betoog slaagt niet.

Ontsluiting parkeerterrein

12.     [appellant sub 2] kan zich niet verenigen met de gekozen in- en uitrit naar het parkeerterrein dat is voorzien ten noordwesten van het nieuwe appartementengebouw. De aanrijdroute naar dit parkeerterrein loopt via de weg De Omloop. Aan deze weg bevindt zich ook de in- en uitrit van de parkeergarage onder het appartementencomplex Mercato, waar [appellant sub 2] woont. Hij betoogt dat sprake zal zijn van een verkeersonveilige situatie. Deze onveiligheid wordt volgens hem nog vergroot, omdat hij verwacht dat ouders op dit parkeerterrein zullen gaan parkeren bij het wegbrengen naar en het ophalen van hun kinderen van het nieuw te bouwen kindcentrum. [appellant sub 2] betoogt dat de raad had moeten kiezen voor een eigen in- en uitrit voor het parkeerterrein van het nieuwe appartementencomplex. Volgens hem had gekozen moeten worden voor een eigen in- en uitrit op de Koningin Julianastraat.

Daarnaast wijst hij erop dat het nieuwe fietspad achter het appartementencomplex Mercato richting de Koningin Julianastraat eindigt bij de nieuwe inrit. Fietsers die verder willen rijden, moeten gebruik gaan maken van De Omloop. Deze fietsers rijden dan tussen gemotoriseerd verkeer op De Omloop, waar ook sprake is van tweerichtingsverkeer. Dit levert volgens hem een verkeersonveilige situatie op.

12.1.  De raad heeft toegelicht dat de verkeersontsluiting via De Omloop is uitgewerkt samen met een daartoe deskundig bureau, te weten Mobycon. Daarnaast is de verkeersontsluiting voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingplan nogmaals verkeerskundig beoordeeld. De raad wijst op de notitie ‘Ontwerp Omloop Nootdorp’ van BonoTraffics van 13 oktober 2021. In die notitie is geconcludeerd dat het inrichten van het deel van De Omloop tussen het toekomstige parkeerterrein bij het appartementencomplex en de ontsluiting van de parkeergarage van Mercato als toegangsweg in twee richtingen de juiste keuze is. De raad wijst er verder op dat de bocht bij De Omloop wordt verbeterd. De straat wordt verbreed en uitgevoerd als plateau.

De raad stelt ook het door omwonenden aangedragen alternatief te hebben beoordeeld. Dit alternatief houdt in dat het parkeerterrein een aparte aansluiting krijgt op de Koningin Julianastraat tegenover de Hagelaan. Dit alternatief stuitte op bezwaren, wat de raad heeft toegelicht in het document Terugkoppeling raadpleegronde september 2020. Ten eerste is er sprake van een hoogteverschil dat opgelost moet worden. Ten tweede zorgt dit voor een extra aansluiting op de Koningin Julianastraat. De raad wil het aantal aansluitingen op deze straat beperken met het oog op de verkeersveiligheid en overzichtelijkheid van de Koningin Julianastraat. Ten derde neemt de extra aansluiting veel ruimte in en vindt de raad dit voor de ontsluiting van maar 30 parkeerplaatsen zonde van het ruimtegebruik.

Over het nieuwe fietspad heeft de raad naar voren gebracht dat daarmee het fietsverkeer wordt gescheiden van het autoverkeer op de Markt en dat dit in zoverre een verkeerskundige verbetering is ten opzichte van de bestaande situatie. De Omloop die nog wordt verbreed en uitgevoerd als plateau, kan ook het fietsverkeer voldoende verkeersveiligheid verwerken, zo betoogt de raad.

12.2.  De Afdeling overweegt dat in deze procedure alleen de vraag aan de orde is of een aanvaardbare verkeerssituatie en -afwikkeling in en om het plangebied kan worden gerealiseerd. Hoe een verkeersontsluiting exact wordt ingericht, hoeft niet in een bestemmingsplan te worden geregeld. Verkeerstechnische inrichtingsaspecten hebben bovendien geen betrekking op het bestemmingsplan zelf, maar op de uitvoering daarvan. Uitvoeringsaspecten kunnen in deze procedure niet aan de orde komen.

12.3.  Wat [appellant sub 2] heeft aangevoerd, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet kan worden gevolgd in zijn standpunt dat via De Omloop een aanvaardbare verkeerssituatie en -afwikkeling kan worden gerealiseerd. De raad heeft zich voor zijn standpunt gebaseerd op de studie van BonoTraffics die is verricht naar aanleiding van de ingediende zienswijzen op het ontwerpplan, waaronder de zienswijze van [appellant sub 2]. De Afdeling ziet geen grond voor het oordeel dat de raad zich niet op deze studie heeft mogen baseren. Daarbij betrekt de Afdeling dat, anders dan [appellant sub 2] naar voren heeft gebracht, BonoTraffics de verkeersveiligheid in zijn analyse heeft betrokken. Zo heeft BonoTraffics met het oog op de voetganger een voetvoorziening geadviseerd langs De Omloop met een doorverbinding. Ook heeft BonoTraffics rekening gehouden met het feit dat op De Omloop menging van fietsverkeer en autoverkeer plaatsvindt. Daarom heeft BonoTraffics een bochtverbreding geadviseerd. Deze bochtverbreding is getoetst op basis van een rijcurvesimulatie. Om alle aansluitingen goed en veilig te laten aansluiten, heeft BonoTraffics een plateau-uitvoering geadviseerd.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad ook deugdelijk gemotiveerd waarom hij niet heeft gekozen voor een eigen in- en uitrit voor het parkeerterrein van het nieuwe appartementencomplex op de Koningin Julianastraat. De raad heeft toegelicht op welke bezwaren dit alternatief stuit. Gelet op de aan hem toekomende beleidsruimte en in aanmerking nemende dat via De Omloop een aanvaardbare verkeerssituatie en -afwikkeling kan worden gerealiseerd, heeft de raad mogen kiezen voor een ontsluiting via De Omloop.

Wat betreft het nieuwe fietspad heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat dit niet leidt tot een verkeersonveiligere situatie, omdat met het nieuwe fietspad het fietsverkeer wordt gescheiden van het autoverkeer op de Markt en dit een verbetering is ten opzichte van de huidige situatie. Ook heeft de raad zich op het standpunt kunnen stellen dat gelet op de studie van BonoTraffics het fiets- en het autoverkeer via de her in te richten De Omloop op een voldoende verkeersveilige wijze kan worden afgewikkeld.

Het betoog slaagt niet.

Conclusie

13.     De beroepen zijn ongegrond

14.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. J. Gundelach, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N.I. Breunese-van Goor, griffier.

w.g. Gundelach
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Breunese-van Goor
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2023

208