Uitspraak 202300875/1/V3


Volledige tekst

202300875/1/V3.
Datum uitspraak: 17 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

[de vreemdeling],
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 3 februari 2023 in zaak nr. NL23.1719 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 12 januari 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.

Bij uitspraak van 3 februari 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Wudka, advocaat te Maastricht, hoger beroep ingesteld.

Overwegingen

1.       De rechtbank heeft terecht overwogen dat de staatssecretaris terecht niet heeft volstaan met een lichter middel. Daargelaten de vraag of de vreemdeling kenbaar heeft gemaakt dat hij zijn asielaanvraag heeft ingetrokken om zijn terugkeer naar Moldavië te versnellen, is het gelet op zijn voorgeschiedenis niet aannemelijk dat een lichter middel ook zou volstaan voor de daadwerkelijke uitvoering van die terugkeer. De vreemdeling heeft bijvoorbeeld eerder verklaard niet terug te willen naar Moldavië en heeft gebruikgemaakt van een vals Roemeens identiteitsbewijs.

1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).

2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.

w.g. Meijer
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Schippers
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2023

873