Uitspraak 202207318/2/V3


Volledige tekst

202207318/2/V3.
Datum uitspraak: 27 februari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[de vreemdeling],

verzoeker,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 21 december 2022 in zaak nr. NL22.13538 in het geding tussen:

de vreemdeling

en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen, hem opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.

Bij uitspraak van 21 december 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend.

Overwegingen

1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.

2.       De staatssecretaris heeft in zijn besluit van 6 juli 2022 aangegeven dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Afghanistan een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en dat hij om die reden dan ook niet zal worden uitgezet naar Afghanistan. Nu er verder op dit moment geen grond is om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak in hoger beroep zal worden vernietigd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorziening, als verzocht, te treffen.

3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Nederhoff, griffier.

w.g. Bijloos
voorzieningenrechter

w.g. Nederhoff
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2023

918