Uitspraak 202202244/1/R1


Volledige tekst

202202244/1/R1.
Datum uitspraak: 1 maart 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te Utrecht,

en

het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 23 juni 2021 heeft het college onder meer de locatie ter hoogte van de Xenophonlaan tegenover Caesarlaan 1 in Utrecht (locatie 5.04) aangewezen voor het plaatsen van een ondergrondse restafvalcontainer (hierna: ORAC).

Bij besluit van 2 maart 2022 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 januari 2023, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. L. Brouwers, rechtsbijstandverlener te Leusden, en het college, vertegenwoordigd door mr. C.A.M. Ligthart en R.P. Klaassen, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1.       Het college heeft met het aanwijzingsbesluit van 23 juni 2021 een locatie ter hoogte van de Xenophonlaan tegenover Caesarlaan 1 in Utrecht aangewezen voor het plaatsen van een ORAC. Deze locatie wordt in het besluit aangeduid als locatie 5.04. In het besluit op bezwaar van 2 maart 2022 is de aanwijzing van de locatie in stand gelaten.

[appellant] woont op de [locatie], ten noordoosten van de aangewezen locatie van de ORAC. [appellant] kan zich niet verenigen met de aangewezen locatie en wijst op alternatieve locaties die volgens hem wel geschikt zijn.

Beoordelingskader

2.       Bij de keuze van een locatie voor een ORAC moet het college een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het locatieplan. Daarbij heeft het college beleidsruimte. De Afdeling beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden, of de nadelige gevolgen van de aanwijzing van de locatie niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. Daarbij beoordeelt zij of het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor de plaatsing van de ORAC.

3.       Bij het aanwijzen van locaties voor ORAC’s hanteert het college een aantal richtlijnen. In het besluit van 2 maart 2022 heeft het college het volgende vermeld:

"De belangrijkste richtlijnen zijn:

- De ondergrondse container is goed bereikbaar voor het inzamelvoertuig;

- De ondergrondse container past logisch in het inrichtingsplan;

- De ondergrondse container mag niet hoger zijn dan 1.5 m;

- Verkeer en voetgangers worden niet belemmerd;

- De ondergrondse container is goed bereikbaar voor alle woningen;

- De loopafstand is vrijgegeven. De streefafstand is 125 m;

- De afstand tot de erfgrens is minimaal 2 m;

- De afstand van de ondergrondse container tot de gevel van de woning bedraagt 3 m. Van deze regel kan worden afgeweken indien het een dichte muur betreft, in dat geval kan de afstand minimaal 2 m zijn.

- Bij voorkeur wordt een ondergrondse container niet geplaatst aan de zuidwestkant van tuinen waar een terras is aangelegd. In Nederland komt de wind vaak uit zuidwestelijke windrichting. Een container aan de zuidwestkant kan dan stankoverlast veroorzaken".

Beroepsgronden

Geschiktheid van de locatie

4.       [appellant] betoogt dat een ORAC op de aangewezen locatie niet wenselijk is, omdat door de plaatsing van een ORAC een onveilige verkeerssituatie ontstaat. [appellant] voert aan dat de aangewezen locatie in strijd is met de op de gemeentewebsite vermelde voorwaarden voor het plaatsen van een ORAC, omdat daarin de wens is uitgesproken om geen containers bij kruispunten te plaatsen. Hij wijst erop dat de ORAC bij een kruising ligt. Hij stelt verder dat vlakbij de aangewezen locatie voertuigen geparkeerd worden. Volgens hem zorgt dit tezamen met de plaatsing van de ORAC en de reeds aanwezige bomen voor een onoverzichtelijke verkeerssituatie op de T-splitsing tussen de Xenophonlaan en de Caesarlaan. Daarnaast stelt [appellant] dat een onveilige verkeerssituatie ontstaat, omdat op de Xenophonlaan door lesauto’s wordt geoefend en de maximumsnelheid gedeeltelijk 50 km/u is. Omdat een onderzoek naar de verkeersveiligheid ontbreekt, was het college volgens [appellant] niet in staat om een zorgvuldige belangenafweging te maken. De bij het besluit op bezwaar overgelegde e-mail van 9 november 2021 kan volgens hem niet aangemerkt worden als een door een deskundige opgesteld verkeerskundig advies. Ook blijkt niet op welke wijze de commissie BInG heeft geadviseerd over deze locatie voor een ORAC, zo stelt Creuzberg.

4.1.    De Afdeling is van oordeel dat het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor zover het de verkeersveiligheid betreft.

Vast staat dat de ORAC nabij het kruispunt tussen de Xenophonlaan en de Caesarlaan is gelegen. De omstandigheid dat op de gemeentewebsite als voorwaarde voor het plaatsen van een ORAC staat dat de gemeente het liefst geen ORAC plaatst bij kruispunten, betekent, mede gelet op het woord "liefst", niet dat er nooit een ORAC in de nabijheid van een kruispunt kan worden geplaatst. In dit geval heeft het college gemotiveerd toegelicht waarom een ORAC in de nabijheid van een kruispunt niet tot verkeersonveilige situaties leidt. Het college heeft daarbij van belang mogen achten dat de aangewezen locatie op ongeveer 7 meter afstand van het kruisingsvlak ligt en het bovengrondse gedeelte van de container minder dan één meter hoog is, waardoor het zicht op de T-splitsing niet wordt gehinderd. Anders dan [appellant] stelt, vormen ook de aanwezige bomen geen obstakels voor het zicht langs de ORAC. Het college heeft toegelicht dat het bij het bepalen van de locatie erop heeft gelet dat er voldoende afstand is tot de aanwezige bomen, zodat de bomen kunnen groeien en het zicht langs de ORAC behouden blijft. Gelet op de ruime opzet van de wijk met een brede weg, heeft het college voldoende toegelicht dat de omstandigheid dat in de nabijheid van de ORAC eventueel ook auto’s geparkeerd worden, niet leidt tot een onoverzichtelijke en verkeersonveilige situatie. Uit niets blijkt dat de toegestane maximumsnelheid en het rijden van lesauto’s hieraan afdoet. Onder deze omstandigheden heeft het college ook voldoende gemotiveerd toegelicht dat het ledigen van de ORAC niet zal leiden tot een verkeersonveilige situatie. Daarbij heeft het college in aanmerking mogen nemen dat het ledigingsvoertuig slechts één keer per twee weken langsrijdt en het ledigen slechts tussen de vijf en tien minuten duurt, terwijl er voldoende ruimte is om te ledigen. Gezien de gegeven motivering ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college geen rekening heeft gehouden met het belang van [appellant] bij een veilige verkeerssituatie bij de T-splitsing tussen de Xenophonlaan en de Caesarlaan.

Wat er ook zij van de deskundigheid van de opsteller van de e-mail van 9 november 2021, overweegt de Afdeling dat in die e-mail vooral feitelijke waarnemingen zijn opgenomen, zoals: de breedte van de weg en het trottoir, de beschikbare ruimte voor het ledigingsvoertuig ten behoeve van het ledigen van de ORAC enzovoort. Deze feiten heeft het college in zijn besluit van 2 maart 2022 ook als uitgangspunt genomen. De Afdeling ziet geen aanknopingspunten voor twijfel aan de in de e-mail van 9 november 2021 opgenomen feitelijke waarnemingen, zodat die e-mail aan het besluit van 2 maart 2022 ten grondslag kon worden gelegd. Verder is de locatie van de ORAC door de zogeheten commissie BInG, een groep deskundigen vanuit verschillende ambtelijke afdelingen die veranderingen in de openbare ruimte van Utrecht toetsen, beoordeeld op verkeersveiligheid. De commissie BInG heeft de locatie verkeersveilig geacht. De Afdeling ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de in het besluit van 2 maart 2022 weergegeven werkwijze en wijze van verslaglegging door de commissie BInG, zoals ter zitting door het college is toegelicht.

Het betoog faalt.

Alternatieve locaties

5.       [appellant] betoogt dat het college de locatie ter hoogte van de Xenophonlaan tegenover Caesarlaan 1 niet heeft mogen aanwijzen, omdat er geschikte alternatieve locaties zijn. Volgens [appellant] is een locatie op de Xenophonlaan, tussen de Caesarlaan en de Vergiliuslaan, een mogelijk alternatief. Hij stelt dat dit deel van de Xenophonlaan ruimte biedt om de ORAC tussen de bomen te plaatsen met meer afstand tot de T-splitsing. Ook een andere locatie op de Xenophonlaan, in zuidwestelijke richting vanaf de T-splitsing met de Caesarlaan, is volgens [appellant] een mogelijk alternatief. Op deze locatie kan volgens [appellant] een ORAC worden geplaatst in de groenstrook met evenwel meer afstand tot de T-splitsing. Hij stelt dat het stuk groenstrook dat daarmee verloren gaat, kan worden vervangen als op de aangewezen locatie in plaats van een ORAC een groenstrook wordt geplaatst. Door na te laten om deze alternatieve locaties te onderzoeken is het besluit van 2 maart 2022 volgens [appellant] niet deugdelijk gemotiveerd en niet genomen met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.

5.1.    In overweging 4.1 van deze uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het college de locatie geschikt heeft mogen achten voor het plaatsen van de ORAC. De Afdeling zal beoordelen of het college toch had moeten afzien van aanwijzing van de aangewezen locatie vanwege de aangedragen alternatieve locaties. Een alternatieve locatie moet zodanig geschikter zijn dan de aangewezen locatie dat geoordeeld moet worden dat het college niet heeft mogen vasthouden aan zijn keuze voor de aangewezen locatie, maar had moeten kiezen voor de alternatieve locatie.

5.2.    De Afdeling is van oordeel dat het college deugdelijk heeft gemotiveerd dat de aangedragen alternatieve locaties minder geschikt zijn dan de aangewezen locatie. Op de aangedragen locatie aan de Xenophonlaan, tussen de Caesarlaan en de Vergiliuslaan, liggen kabels en leidingen onder de grond die het plaatsen van de ORAC in de weg zitten. Uit proefsleuvenonderzoek is gebleken dat op de aangewezen locatie geen ondergrondse kabels en leidingen liggen, zo heeft het college ter zitting toegelicht. De aangedragen locatie in de groenstrook aan de zuidwestelijke kant van de Xenophonlaan is door het college niet geschikt geacht voor het plaatsen van een ORAC, omdat de loopafstand groter is dan bij de aangewezen locatie en het college het plaatsen van de ORAC in een groenstrook zo veel mogelijk wil voorkomen. De Afdeling ziet geen reden aan deze toelichting te twijfelen. Gelet op de door het college gegeven motivering zijn de aangedragen alternatieve locaties niet zodanig geschikter dan de aangewezen locatie, dat geoordeeld moet worden dat het college had moeten kiezen voor een alternatieve locatie.

Het betoog faalt.

Slotoverwegingen

6.       Het beroep is ongegrond.

7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep ongegrond.

Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier.

w.g. Van Ravels
lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Montagne
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2023

374-996