Uitspraak 202300017/1/A2


Volledige tekst

202300017/1/A2.
Datum uitspraak: 11 januari 2023

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

Wijk- en Oranjevereniging "Over de Dreven" (hierna: de vereniging), gevestigd te Utrecht,

appellante,

en

Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (hierna: het centraal stembureau),

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 22 december 2022 heeft het centraal stembureau het verzoek om de aanduiding ‘Ondernemend Water’ in te schrijven in het register ten behoeve van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, afgewezen.

Tegen dit besluit heeft de vereniging beroep ingesteld.

Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend.

De vereniging heeft een nader stuk ingediend.

De Kiesraad heeft inlichtingen verschaft.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 januari 2023, waar de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. R. Evens, advocaat te Eindhoven, en het centraal stembureau, vertegenwoordigd door zijn voorzitter J.C.H. Haan, mr. C.J. Vos, lid van het centraal stembureau, en mr. K. Wijma, plaatsvervangend lid van het centraal stembureau, zijn verschenen. Voorts heeft de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al, ter zitting inlichtingen verschaft.

Overwegingen

1.       Aan het besluit van 22 december 2022, gepubliceerd op 27 december 2022 (Waterschapsblad 2022, 14427), heeft het centraal stembureau ten grondslag gelegd dat het verzoek tot inschrijving alleen is ondertekend door de voorzitter van de vereniging en daarmee niet rechtsgeldig is ondertekend. In artikel 9 van de statuten van de vereniging is bepaald dat het bestuur ten minste uit twee natuurlijke personen dient te bestaan en dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid, overeenkomstig artikel 11 van de statuten, toekomt aan het verenigingsbestuur of aan twee gezamenlijk handelende bestuursleden. Verder is volgens het centraal stembureau niet gebleken van een volmacht als bedoeld in artikel 11 van de statuten.

Daarnaast heeft het centraal stembureau aan het besluit ten grondslag gelegd dat het verzoek tot inschrijving van de aanduiding niet door een politieke groepering is ingediend als bedoeld in artikel G 2a van de Kieswet. Het verzoek is ingediend door de vereniging, die blijkens de statuten tot doel heeft "het organiseren van culturele en andere activiteiten en/of festiviteiten in de wijk Overvecht, waaronder begrepen het organiseren van activiteiten en/of festiviteiten op koninginnedag, alsmede al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn." Daarmee blijkt op geen enkele wijze uit de statuten noch uit andere activiteiten van de vereniging dat zij voor het bereiken van haar doelstelling politieke middelen wil inzetten of zelf als politieke groepering wil opereren, aldus het centraal stembureau.

2.       De vereniging betoogt dat de voorzitter bevoegd was om de vereniging te vertegenwoordigen en derhalve om het verzoek om inschrijving van de aanduiding in te dienen.

2.1.    Zoals ter zitting is toegelicht had de vereniging ten tijde van het bestreden besluit één lid dat tevens bestuurslid was. De vereniging wordt op grond van artikel 11, eerste lid, van de statuten vertegenwoordigd door het bestuur. In artikel 9, eerste lid, van de statuten van de vereniging is bepaald dat het bestuur uit ten minste twee natuurlijke personen bestaat. In het geval dat het bestuur onverhoopt niet uit twee natuurlijke personen bestaat, blijft het niet-voltallige bestuur op grond van artikel 9, zesde lid, van de statuten bestuursbevoegd. Dat betekent dat, hoewel het bestuur van de vereniging ten tijde van het bestreden besluit niet uit ten minste twee natuurlijke personen bestond, het enige bestuurslid alleen en zelfstandig bestuursbevoegd en daarmee vertegenwoordigingsbevoegd was.

Het betoog slaagt.

3.       De vereniging betoogt verder dat het centraal stembureau het verzoek ten onrechte heeft afgewezen op de grond dat de vereniging geen politieke groepering als bedoeld in artikel G 2a, eerste lid, van de Kieswet is.

3.1.    Artikel G 2a van de Kieswet luidt:

"1. Een politieke groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is, en waarvan de aanduiding niet reeds bij het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer is geregistreerd, kan aan het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur, schriftelijk verzoeken de aanduiding waarmee zij voor die verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, in te schrijven in een register dat door het centraal stembureau wordt bijgehouden. De verzoeken die zijn ontvangen of aangevuld als bedoeld in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, na de tweeënveertigste dag voor de kandidaatstelling, blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten behandeling.

[…]."

3.2.    In artikel G 2a, eerste lid, van de Kieswet is het vereiste opgenomen dat een politieke groepering, die een aanduiding in het register voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van een waterschap wenst in te schrijven, een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is. Noch in de Kieswet noch elders in de wetgeving zijn andere vereisten gesteld waaraan een politieke groepering zou moeten beantwoorden om als politieke groepering een aanduiding te mogen inschrijven ten behoeve van de verkiezing van leden van een vertegenwoordigend orgaan. Een groepering die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting is en die een aanduiding wil inschrijven waarmee zij voor een verkiezing op de kandidatenlijst wenst te worden vermeld, is daarmee in beginsel een politieke groepering. Een andere opvatting zou te veel afbreuk doen aan het passief kiesrecht. Dit kan anders zijn als uit de statuten van de vereniging blijkt dat een politieke doelstelling is uitgesloten. Daarvan is in het onderhavige geval geen sprake.

Het betoog slaagt.

4.       Het beroep is gegrond.

5.       De Afdeling zal het besluit van 22 december 2022 vernietigen, bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit alsook dat het centraal stembureau de aanduiding alsnog in het daarvoor bestemde register moet inschrijven.

6.       Het centraal stembureau moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        verklaart het beroep gegrond;

II.       vernietigt het besluit van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden van 22 december 2022;

III.      bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

IV.      bepaalt dat het centraal stembureau de aanduiding "Ondernemend Water" voor de Wijk- en Oranjevereniging "Over de Dreven" in het register voor de eerstkomende verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in 2023 inschrijft;

V.       veroordeelt het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden tot vergoeding van bij Wijk- en Oranjevereniging 'Over de Dreven' in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.674,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VI.      gelast dat het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aan Wijk- en Oranjevereniging ‘Over de Dreven' het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.

w.g. Polak
voorzitter

w.g. Rijsdijk
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2023

705