Uitspraak 202205909/2/R1


Volledige tekst

202205909/2/R1.
Datum uitspraak: 21 november 2022

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:

[verzoeker] en anderen, allen wonend te Almere,

verzoekers,

en

de raad van de gemeente Almere,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 juli 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Oosterwold, 1e partiële herziening" vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.

[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 november 2022, waar [verzoeker] en anderen, van wie [verzoekers], en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.M.J. Broekhooi en S. Berkhout, zijn verschenen. Voorts is [partij] ter zitting gehoord.

Overwegingen

1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.

2.       Het plan herziet een aantal regelingen die zijn opgenomen in het bestemmingsplan "Oosterwold", dat bij besluit van 29 september 2016 is vastgesteld. In dat plan werd uitgegaan van uitnodigingsplanologie. Niet de overheid, maar de initiatiefnemers bepaalden binnen de grenzen die het plan stelt hoe het plangebied eruit komt te zien. Dat plan was vastgesteld met toepassing van artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder k, van de Crisis- en herstelwet gelezen in samenhang met artikel 7c, van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en was een zogeheten bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. De uitvoering van het plan was zo geregeld dat bij de aanvraag om een omgevingsvergunning een initiatiefnemer moest aantonen dat het initiatief voldoet aan de normen en voorwaarden voor milieu- en omgevingsfactoren die in de artikelen 13.13 tot en met 13.25 van de regels van dat bestemmingsplan waren opgenomen. Als het initiatief niet voldeed aan een of meer van de genoemde normen, paste het initiatief niet binnen het bestemmingsplan. Die systematiek is gehandhaafd in het nu voorliggende plan.

Het nu voorliggende plan is opgesteld na een evaluatie van de voortgang van het gehele project Oosterwold. De ervaringen met de vergunningverlening voor initiatieven en nieuwe inzichten op grond van beleid en regelgeving zijn aanleiding geweest om het plan uit 2016 op onderdelen te herzien. De herziening bestaat met name uit aanpassingen in de indeling van de kavels.

[verzoeker] en anderen wonen allen binnen het plangebied.

3.       Ter zitting is gebleken dat het verzoek zich richt op het voorkomen van grote bebouwingsclusters langs de polderwegen, op het ontbreken van deugdelijk overgangsrecht voor lopende projecten en op het voorzien in meer betaalbare woningen.

Clustering

4.       [verzoeker] en anderen betogen dat het plan het, kort weergegeven, door een uitruilsysteem mogelijk maakt dat projectontwikkelaars grote clusters met woningen kunnen bouwen langs de polderwegen. Deze nieuwe bouwmogelijkheden ontstaan door niet te bouwen op de gronden langs de A27.

4.1.    Ter zitting heeft de raad verklaard dat voor de bedoelde gronden inmiddels hetzij al vergunningen om te bouwen zijn verleend, hetzij dat aanvragen om vergunningen niet te verwachten zijn voordat de Afdeling heeft beslist in de bodemprocedure. De raad heeft daartoe toegelicht dat eerst privaatrechtelijke overeenkomsten en ontwikkelplannen moeten worden opgesteld voordat een aanvraag om vergunning wordt ingediend.

[verzoeker] en anderen hebben dit niet bestreden. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat zich nu onomkeerbare gevolgen voordoen die het treffen van een voorlopige voorziening op dit punt rechtvaardigen. Het verzoek dient daarom in zoverre te worden afgewezen. Mochten deze omstandigheden wijzigen voor de Afdeling uitspraak in de bodemprocedure heeft gedaan, kunnen [verzoeker] en anderen opnieuw om een voorlopige voorziening vragen.

Overgangsregeling

5.       [verzoeker] en anderen kunnen zich voorts niet verenigen met de artikelen 4 en 13.6 van de planregels. Deze planregels behelzen - kort gezegd - een wijziging van de regelingen voor de berekening van het bruto vloeroppervlak, voor de minimale breedte van de zogenoemde roodkavel en voor de verandering van de kavelsamenstelling. Zij betogen dat de raad bij het vaststellen van deze planregels er geen rekening mee heeft gehouden dat zij al ontwikkelplannen hebben opgesteld en ingediend ten tijde van het vorige plan. Zij wijzen er op dat het plan een afdoende overgangsregeling ontbeert voor wijzigingen in projecten die zij zijn begonnen ten tijde van het vorige plan.

5.1.    Aan de percelen van [verzoeker] en anderen is de bestemming "Bestaand" toegekend. Verder is aan de percelen onder meer de aanduiding "overige zone - ontwikkelregels" toegekend.

Artikel 4.1 van de planregels luidt:

"De voor 'Bestaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. het bestaande (agrarisch) gebruik;

b. wegen en straten met ten hoogste 2 rijstroken, waarbij opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer (v)';

c. het behoud en herstel van landschappelijke en cultuurhistorische waarden ter plaatse van de 'overige zone - Eemvallei - 1' en de 'overige zone - Eemvallei - 2';

d. bestaande windmolens, waarbij geldt dat deze tot maximaal 1 januari 2020 zijn toegestaan en de gronden daarna worden ingericht en gebruikt ten behoeve van agrarische activiteiten;

e. bestaande wegen;

f. paden en langzaam verkeersroutes;

g. nutsvoorzieningen;

h. openbare parkeervoorzieningen;

i. openbare terreinen;

j. groenvoorzieningen;

k. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen.

Artikel 4.2 luidt:

"Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a. nieuwe bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig de regels voor vergunningvrij bouwen;

b. voor bestaande bouwwerken, voor zover niet vergunningvrij, geldt de bestaande afmeting als maximale maat."

Artikel 13.1 luidt: "Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - ontwikkelregels' mogen de volgende nieuwe functies worden toegevoegd:

a. wonen; [...]"

Artikel 13.6 luidt: "Met een omgevingsvergunning wordt de kavelsamenstelling per kavel vastgelegd. Daarbij geldt dat per kavel de verhouding tussen bebouwing, verharding, groen, water en stadslandbouw moet voldoen aan de samenstelling in tabel 1. Gebruik van de kavel dat afwijkt van de in een omgevingsvergunning vastgelegde kavelsamenstelling wordt aangemerkt als strijdig gebruik en het is verboden een in een omgevingsvergunning vastgelegde kavelsamenstelling zonder vergunning te wijzigen."

Artikel 13.7 luidt: "Met betrekking tot de indeling en instandhouding van de kavel gelden de volgende regels:

a. het voorgeschreven percentage groen - verspreid bevindt zich aan een of meer van de buitenranden van de kavel;

b. alle buitenranden van de kavel worden ingericht en in stand gehouden als openbaar toegankelijk gebied in de vorm van een doorwaadbare zone of verharding / infra met een minimale breedte van 2 meter;

c. de roodkavel wordt niet opgedeeld, maar als een aaneengesloten bouwveld gerealiseerd;

d. ten minste één volledige zijde van de kavel wordt aangewezen voor de verharding / infra ten behoeve van de kavelontsluiting;

e. de verharding / infra sluit aan op, en biedt doorgang aan, bestaande of nieuw aan te leggen infrastructuur van de aansluitende kavel;

f. het voorgeschreven percentage water sluit aan op, en biedt doorgang aan, bestaande of nieuw aan te leggen water van de aansluitende kavel;

g. het roodkavel bij landbouwkavels bestaat voor maximaal 1/3 deel uit woonfuncties en voor 2/3 deel uit agrarische bedrijfsfuncties;

h. parkeren is uitsluitend toegestaan binnen het roodkavel en verharding / infra;

i. de roodkavel sluit met minimaal 2,5 meter breedte aan op verharding / infra."

5.2.    De voorzieningenrechter overweegt dat ten opzichte van het vorige plan de regelingen voor het bouwen op de kavels zijn gewijzigd en dat deze, zoals [verzoeker] en anderen ter zitting hebben verduidelijkt, negatieve gevolgen kunnen hebben voor lopende projecten. De raad heeft niet inzichtelijk gemaakt dat rekening is gehouden met de gevolgen van deze wijzigingen, zoals het verruimen van de breedte van de roodkavels, voor lopende projecten. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van voorlopige voorziening de bestemmingen "Bestaand" en de aanduiding "overige zone - ontwikkelregels" te schorsen.

Betaalbare woningen

6.       [verzoeker] en anderen betogen dat in het plan onvoldoende gronden gereserveerd zijn voor betaalbare woningen.

6.1.    De voorzieningenrechter overweegt dat het treffen van een voorziening, nog daargelaten hoe deze precies zou moeten luiden, te verstrekkend is voor een procedure zoals deze. Al om die reden ziet hij geen aanleiding om het verzoek in zoverre toe te wijzen.

Conclusie

7.       Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Die voorziening heeft tot gevolg dat de planregeling voor de bestemming "Bestaand" en de ontwikkelregels in hoofdstuk 13 van de planregels niet meer gelden voor de percelen van verzoekers. Voor het planologisch regime dat voor hun percelen geldt, wordt teruggevallen op de regelingen in het bestemmingsplan "Oosterwold" van 2016.

8.       De raad hoeft de proceskosten niet te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Almere van 7 juli 2022 waarbij het bestemmingsplan "Oosterwold, 1e partiële herziening" is vastgesteld, voor zover de bestemming "Bestaand" en de aanduiding "overige zone - ontwikkelregels" is toegekend aan de volgende percelen:

- Frederik van Eedenweg 12;

- John Lockeweg 11;

- Frederik van Eedenweg 38;

- Zeebodemkolonistenweg 23;

- Jules Vernestraat 19;

- David Humeweg 75;

- Gaudilaan 5;

- Hazelhoeve 4;

- Vrije Vogellaan 59;

- Immanuel Kantweg 7;

alle te Almere.

II.       gelast dat de raad van de gemeente Almere aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.

Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, griffier.

w.g. Verheij
voorzieningenrechter

w.g. Van Helvoort
griffier

Uitgesproken in het openbaar op 21 november 2022

361